De films van de week: een aangrijpend familiedrama (‘The Sisters Brothers’) en een knappe thriller (‘Bad Times At The El Royale’)

De cinema is dezer dagen nog steeds een toevluchtsoord vol kwaliteit. We hebben de laatste weken al opvallend veel knappe films voorgeschoteld gekregen en gooien er deze week twee bij op de stapel. The Sisters Brothers is een familiedrama gegoten in het kleedje van een komische western (en dat werkt!) en fans van alles wat Tarantino ademt moeten zeker eens gaan zitten voor Bad Times At The El Royale.

The Sisters Brothers: een verrassende western die én grappig is én diep snijdt

Met The Sisters Brothers heeft de Fransman Jacques Audiard een western ingeblikt zoals we er nog nooit eentje hebben gezien. In The Sisters Brothers wordt op een bijna absurd hoog niveau geacteerd (bijna, want we weten met welke klasbakken we te maken hebben), er zit ontzettend veel humor in de film die altijd slim is en nooit belachelijk wordt en de film snijdt dieper dan welke western eerder we ook gezien hebben.

Dat zijn dus best een aantal redenen om The Sisters Brothers te gaan bekijken, een verhaal dat zich afspeelt rond het jaar 1850 toen de goudkoorts volop woedde. Het verhaal is gebaseerd op de geweldige roman van de Canadees Patrick Dewitt en draait rond Charlie Sisters (Joaquin Phoenix) en Eli Sisters (John C. Reily), huurmoordenaars met een goede reputatie die de jacht inzetten op een zekere Hermann Kermit Warm (Riz Ahmed) die naar verluidt een formule zou hebben gevonden om goud te doen oplichten in de rivier.

Dat is in een notendop het verhaal, maar The Sisters Brothers herbergt veel meer dan dat. Bovenal is de film een verhaal over broederliefde en over hoe jeugdtrauma’s een leven kunnen vormen. Eli en Charlie slepen immers nog altijd de gevolgen mee van het alcoholprobleem van hun vader. En hoewel Charlie vooral zijn vader niet achterna wil gaan drinkt hij ook regelmatig beduidend te veel.

Met mindere acteurs zou The Sisters Brothers allicht een minder krachtige film geworden zijn, maar zowel Joaquin Phoenix als John C. Reily zetten een glansprestatie neer. De twee zijn schitterend als de broers die voor elkaar door een vuur gaan, maar ook die ruzies met elkaar maken die alleen broers met elkaar kunnen maken en elkaar plagen zoals alleen broers dat met elkaar mogen doen. Wanneer Charlie merkt dat Eli heel erg gehecht is aan een rode sjaal vraagt hij hem van wie hij hem misschien gekregen heeft. En of hij misschien een toekomst ziet met de vrouw in kwestie. Om dan meteen over te gaan naar het jeugdtrauma dat hen getekend heeft. Op twee minuten tijd van een plaagstoot naar een existentieel gesprek, het is prachtig.

Lieverdjes zijn Charlie en Eli niet. We zien hen moorden doorheen de film. En toch blijven we onze sympathie voor hen behouden, want stiekem zijn het toch goeierds. Dat voel je. Eli is degene die aanbrengt dat hij eigenlijk met de stiel zou willen stoppen om een winkel te openen, maar erg geloofwaardig is die optie niet, want huurmoordenaars maken nu eenmaal veel vijanden onder de achterblijvers en dan is op één plaats standvastig zijn niet de meest verstandige optie. Charlie van zijn kant houdt van het leven in de natuur en het ontberen van luxe.

Subtiel is de film niet. Iedereen zal de boodschap kunnen lezen die Audiard wil vertellen. Broederliefde voor alles in The Sisters Brothers. Anderzijds is hebzucht dan aanwezig en wordt ook die ook afgestraft. En de bijrol van Jake Gyllenhaal als John Morris introduceert het idealisme in de film.

Maar als we alles bij elkaar nemen verrast The Sisters Brothers veel meer meer dan verwacht. We hebben gelachen, we zijn geraakt en we hebben enkele van de allerbeste acteerprestaties van het jaar gezien. Dan mag je van een topper spreken.

Score: 8/10

Bad Times At The El Royale: Veel geleend bij Tarantino, maar diens erfenis wordt wel eer aangedaan

Het basisidee van Bad Times At The El Royale is even geniaal als simpel: een hotel dat pal op de grens ligt tussen Californië en Nevada en een rijke geschiedenis heeft als favoriete toevluchtsoord van de sterren ligt er nu verlaten bij. Bij het begin van de film maken we kennis met enkele hotelgasten die op dezelfde dag aankomen: een gladde stofzuigerverkoper (Jon Hamm), een priester (Jeff Bridges), een zangeres die worstelt om de eindjes aan elkaar te knopen (Cynthia Erivo) en een jonge vrouw die weigert haar naam op de gastenlijst te zetten (Dakota Johnson). In het hotel zelf wordt de boel bij elkaar gehouden door de vaak afwezige receptionist Miles (Lewis Pullman).

Al snel blijkt dat elk van de gasten geheimen mee torst en vaak zelfs niet blijkt te zijn wie ze zeggen dat ze zijn.

Het is het begin van een erg entertainende film die maar één probleem heeft: hij mist een eigen identiteit. Regisseur Drew Goddard heeft hier eigenlijk een nieuwe Tarantino gemaakt. Het onderverdelen in hoofdstukken, de film zich (grotendeels) laten afspelen op één locatie, de centrale positie die de muziek inneemt in de film en de uitbarstingen van geweld: het schreeuwt allemaal Tarantino.

Het stoort niet, want Goddard heeft het voordeel over talent te beschikken en leunt vooral heel sterk aan bij Reservoir Dogs en Pulp Fiction en wie kan daar nu tegen zijn? Maar het gevolg is wel dat we nog altijd niet weten wat Drew Goddard nu eigenlijk zélf in te brengen heeft. Het pleit voor hem dat hij dit scenario – dat zich net als de volgende film ook in 1969 afspeelt en ook naar Charles Manson knipoogt – zelf geschreven heeft. Maar hoewel de film 2 uur en 20 minuten entertainend wist te blijven betrappen we er onszelf ook op dat er de dag nadien nog maar weinig van is blijven hangen.

Dat gezegd zijnde: Bad Times At The El Royale ziet er geweldig uit (de aankleding van dat hotel!) en heeft zeker zijn knappe momenten. De openingsscène is intrigerend en knap. De lange dialoog tussen Jeff Bridges en Cynthia Erivo in de eetzaal van het hotel is een stukje cinema om in te kaderen. De priester Father Flynn die aangeeft aan opkomende dementie te lijden en dan zegt “Maar er zijn toch grote stukken van mijn leven die het herinneren niet waard zijn” waarna Darlene een stilte laat vallen en zegt “Bij mij is het niet anders.”

Het is het moment bij uitstek dat je een krop in de keel bezorgt, maar wordt het vuur aan de schenen gelegd door die ene lange scène waarin, terwijl Darlene veinst te repeteren voor haar optreden de volgende dag, de hotelvloer opengebroken wordt. Het is Baby Driver, maar dan toch weer dat beetje anders.

In zijn tweede film doet Goddard zo ongeveer hetzelfde dan in Cabin At The Woods, maar dan beter en in een andere taal. Toch blijven we een eigen identiteit missen. Zowat elk kenmerkend element is hij gaan lenen bij Tarantino, maar hij doet zijn leermeester wel eer aan met deze film. Nu nog echt een eigen stempel proberen drukken en dan komt het helemaal goed.

Score: 7/10

Meer
Lees meer...