Waarom de brandstofprijzen opnieuw zullen stijgen, en voor een lange tijd

De recente daling van de brandstofprijzen zal naar alle waarschijnlijkheid maar van korte duur zijn. De olieproducerende landen weigeren namelijk de productie fors te verhogen. De aangekondigde verhoging met 100.000 vaten per dag in september is slechts een druppel op een hete plaat.

Voor zowel een vat WTI– als Brentolie moet je vandaag minder dan 100 dollar betalen. Maar de kans is groot dat de prijzen niet veel meer zullen dalen. Een verdere verlaging kan je bereiken door twee dingen te doen: de vraag verminderen of het aanbod vergroten.

Een verminderde vraag zou een realiteit kunnen zijn als we in een recessie terechtkomen. Maar dat gaat natuurlijk ook gepaard met enkele nefaste gevolgen, zoals minder consumptie en een krimpende arbeidsmarkt.

Aan de aanbodzijde moeten we geen mirakels verwachten. Dat blijkt uit de aankondiging van de OPEC-landen. Het oliekartel heeft namelijk beslist om de olieproductie in september slechts met 100.000 vaten per dag te verhogen. Om dat in perspectief te zetten; dat is wat de wereld verbruikt in 86 seconden.

Op weg naar een prijsstijging

“Als we de prijzen al een aantal maanden zien schommelen tussen 90 en 120 dollar per vat, dan moeten een prijsstijging tot 120 dollar per vat verwachten”, zei Alexandre Andlauer, financieel analist bij Kpler, in een interview met BFM Business. “We hebben 1 miljoen extra vaten per dag nodig om de voorraden niet te laten dalen.” Zolang de voorraad daalt, zullen de prijzen hoge toppen blijven scheren.

Sinds het begin van de crisis zijn de OPEC-landen stapsgewijs te werk gegaan, waarbij verwacht wordt dat de productie in augustus met nog eens 600.000 vaten per dag zal toenemen. In werkelijkheid is die productiedoelstelling zelden gehaald. “Gemiddeld is de productie sinds het begin van het jaar met 300.000 vaten per dag gestegen, we hadden op 3 miljoen moeten zitten” om aan de vraag tegemoet te komen en de voorraden aan te vullen.

Problemen met investeringen

Maar waarom verhogen de OPEC-landen hun productie niet verder? Velen hebben simpelweg de capaciteit niet om dat te doen. Dat is een structureel probleem dat dateert van lang voor de oorlog in Oekraïne of het economisch herstel na de pandemie.

Om een koolstofarme economie te bevorderen, zijn veel investeringen verschoven naar hernieuwbare energie ten koste van de olieproductie. De investeringen in olie-infrastructuur zijn sinds 2015 dramatisch gedaald en de gevolgen zijn nu voelbaar. Voorlopig kan de overgang naar hernieuwbare energie de dorst naar olie niet stillen.

Macron en Biden kunnen de olielanden niet charmeren

De analist van Kpler schat dat er nog een potentieel is van 1,5 tot 2 miljoen extra vaten olie per dag, voornamelijk in handen van Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Dit komt overeen met ruwweg 1-2 procent van de wereldproductie.

Onlangs bracht de Amerikaanse president Joe Biden een bezoek aan Riyad in een poging om Saudi-Arabië te overtuigen om meer olie te produceren. In Frankrijk ontving Emmanuel Macron Mohammed bin Salman dan weer met open armen.

“Het is duidelijk dat de producerende landen zichzelf een kleine marge laten om druk uit te oefenen [op de prijzen], maar de realiteit is dat sommige landen hun verbintenissen niet meer kunnen nakomen”, verklaart Andlauer. Met andere woorden: Saoedi-Arabië moet nu al de daling van de productie door een gebrek aan investeringen in landen als Nigeria en Angola compenseren.

En Saoedi-Arabië en de Emiraten gunnen zichzelf een beetje speelruimte, met het oog op de winter, wanneer de Europese Unie het helemaal zonder Russische olie zal moeten stellen.

Rusland vind het niet erg

Het besluit van de OPEC moet natuurlijk ook worden gezien als een wens om Rusland, dat vooral haar bondgenoot binnen de OPEC is, niet voor het hoofd te stoten. Het toevoegen van nog eens 500.000 vaten aan de markt, bijvoorbeeld, zou door Moskou zijn afgekeurd.

Het Kremlin wil de prijzen hoog houden omdat het moeilijke tijden verwacht. Als de EU het toch zonder Russische olie kan stellen, is het niet zeker dat Rusland die overtollige olie op korte termijn op andere markten zal kunnen verkopen. Dat is zelfs onmogelijk volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA), dat verwacht dat Rusland zijn productie hoe dan ook zal verlagen. Een daling van de productie die de prijzen opwaarts zal beïnvloeden indien de OPEC-landen er niet in slagen het dalende aanbod te compenseren.

Om al deze redenen zal de olieprijs, althans in de komende jaren, eerder stijgen dan dalen. De grens van 100 dollar moet worden gezien als een bodemprijs, en als de regeringen niet ingrijpen op fiscaal gebied, zou de prijs aan de pomp gemakkelijk kunnen stijgen tot 2,20 euro per liter of zelfs 2,50 euro. Het IMF is alvast vragende partij om zo min mogelijk fiscale maatregelen te nemen om de brandstofprijs te drukken. Dat moet volgens de internationale instelling de consumenten aanzetten om hun energieverbruik in te perken.

Er zijn twee alternatieven om de stijgende olieprijzen aan te pakken: het brandstofverbruik verminderen (wat niet altijd gemakkelijk is) of hopen op een recessie (wat niet wenselijk is).

(ns/lb)

Meer
Lees meer...