Circus: een jonge kunstvorm die boomt

Tom Van Mele

StampMedia-reporter Karolien Segers ging een week lang op zoek naar de ziel van circus. Onderweg ontmoet ze boeiende mensen. Vandaag aan het woord: Maarten Verhelst, communicatieverantwoordelijke bij het Vlaamse circuscentrum.

Het circuscentrum in Gent is de place to be om iets te weten te komen over circus in Vlaanderen. Naast belangenbehartiger van de circuskunsten is het centrum ook een kenniscentrum, een steunpunt, een vormingsinstelling, een promotiecentrum en kunnen circusartiesten er terecht in hun creatieruimtes. “In het buitenland zijn ze best jaloers op het feit dat we hier in Vlaanderen een circuscentrum met zo’n zeven medewerkers en een jaarlijkse subsidie hebben”, zegt Maarten Verhelst, communicatieverantwoordelijke bij het circuscentrum.

In volle ontwikkeling

Vlaanderen telt 95 circusgezelschappen. “Daarin zit een enorm grote mix”, vertelt Verhelst. “Het gaat van het traditionele, nomadische circus tot straattheater. Dat kenmerkt ook circus. Het is net zoals muziek met verschillende stijlen en vormen in. Iedereen denkt bij circus meteen aan de tent en de clown met de lange schoenen en rode neus, maar dat is vandaag de dag veel breder. Van de 95 gezelschappen zijn er zeven die het traditionele circus brengen. Al de rest zijn nieuwe vormen.”

Circus in Vlaanderen groeit al enkele jaren fors. “Circus is een jonge kunstvorm, alles is dus nog erg pril”, zegt Verhelst. “Maar het groeit duidelijk al enkele jaren en professionaliseert. Zowel de circusateliers, als het aantal gezelschappen, als de kwaliteit van de gezelschappen, als jongeren die op circushogescholen terecht komen. De circussector is nog een redelijke kleine sector, maar we ontwikkelen ons wel verder, ook internationaal. Van de 95 gezelschappen zijn er misschien tien tot twintig die heel goed draaien en met circus hun brood kunnen verdienen. De anderen zitten in de tussen- of in de beginfase”

Ondanks de doemberichten over het uitsterven van het traditionele circus, is er ook een lichtpuntje. “Ze hebben het zeker lastig, maar ze zijn niet aan het uitsterven. We merken dat een aantal van die circi echt goed bezig zijn. Ze proberen zich geleidelijk aan te passen en vernieuwen hun show en lichten. Aan deze circi merken we dat het nog mogelijk is om met de tent rond te trekken en op voorhand niet te weten hoe groot je publiek zal zijn.”

Buitenlands aanzien

Langzaamaan creëert het circus in Vlaanderen zijn eigen identiteit. “Een groot verschil met het Noord-Amerikaanse circus, zoals Cirque du Soleil, is dat het Vlaamse circus een bepaalde eigenheid heeft. Die eigenheid wordt herkend in Europa. Het is vaak iets met een hoek af en heeft een bepaalde intimiteit of soort poëzie. Dat wordt gezien als Vlaams circus en zal zich de komende jaren meer en meer ontwikkelen. Het Vlaamse circus wordt meer en meer als merk bekend.”

In het buitenland gooien we hoge ogen met ons circus. “We staan redelijk hoog aangeschreven in het buitenland. Het grootste circusland is Frankrijk, dat is buiten categorie. Daarna volgen een aantal andere landen of regio’s, waaronder Vlaanderen. Zowel qua kwaliteit als het beleid doen we het erg goed.”

Om het Vlaamse circus te kunnen ondersteunen creëerde de Vlaamse overheid in 2008 het circusdecreet. “Het decreet is redelijk licht. Het zijn eerder modaliteiten die vast liggen om subsidies te kunnen krijgen, dan dat er een visie inzit. Er is dus zeker een wijziging nodig. Iedereen in de sector kon al zijn mening geven en gaven de nodige aanpassingen door aan de overheid. Daar ligt het nu al even. Het is dus even wachten of ze enige veranderingen gaan doorvoeren of niet. Wij stuurden enkele suggesties tot aanpassing door, maar omdat het circus snel evolueert, moet misschien het hele decreet herzien worden.”

© 2015 – C.H.I.P.S. StampMedia – Karolien Segers