De een zijn dood is de ander zijn brood: het verband tussen Gaza, Israel en de Perzen

De laatste oorlog in de Gaza-strook is alweer een jaar geleden. Tijd om nog terug te blikken, bij de gruwel stil te staan, de doden te herdenken. Het lijkt immers maar een kwestie van tijd te zijn voor het conflict opnieuw zal oplaaien, hoewel onze aandacht sindsdien gaat naar andere conflicten. – De tekst werd vorig jaar geschreven, maar tot nog toe niet gepubliceerd.

Joris is onafhankelijk journalist die zich specialiseert in grote, internationale gebeurtenissen. Hij zoekt steeds of er geen andere kant aan de verhaallijn bestaat. Publiceert op globalresearch.casott.netoff-guardian.org of op zijn eigen blog planetnews.eu.

Zouden we niet beter eens een hele tijd terug gaan?

Het lijkt de wet van Meden en Perzen wel – al die onrust in Israel en de Gazastrook. De overdreven verliezen, die, daar kon je toch niet onderuit, vooral aan Palestijnse kant vielen en waar één vijfde van de slachtoffers kind was, of baby. Eén familie verloor 16 van hun telgen: broers, zusters, nonkels, tantes, oma’s, opa’s, neven, nichten en je zoon, je vrouw, je dochter. Het aantal slachtoffers aan de andere kant was niet noemenswaardig meer dan het verlies in dat ene familiedrama. Tijdens de drie weken dat de oproer duurde, kloeg die andere partij over het anti-semitisch gevoelen dat hoe langer hoe meer zichtbaar werd bij bepaalde bevolkingsgroepen in elk land waar er Joden zijn. Of is het anti-zionistisch?

Zou je niet voor minder zo’n gevoelen krijgen vraag ik me af? Wanneer in onze contreien een jongeling wordt geschopt en geslagen door een groepje dat slechts enkele malen groter, en, mag het gezegd worden, aggressiever is dan dat van de dupe, wordt er verontwaardigd gereageerd en zouden, mocht het nog kunnen, sommigen de strop willen bovenhalen om het groepje aggressors publiek te lynchen. De internationale politiek moet echter diplomatisch blijven en moet de argumenten zo objectief en neutraal mogelijk, voorzichtig zelfs, verwoorden; bij de minste inbreuk daartegen zouden ze zelf anti-semitisch genoemd kunnen worden en dat, weten we al jaren, is not done, niet politiek-correct als het ware. Een Westers land moet Israel steunen en in elke grotere stad moeten herdenkingsmonumenten opgezet worden, want het verleden is hard geweest voor de wereldwijd verspreide bevolkingsgroep uit het Land van Canaän.

Natuurlijk is de massaler afgemaakte andere bevolkingsgroep niet vrij van schuld, want geweld is niet goed te praten en het afvuren van pijlen die in de meeste instanties knappe kraters creëren in de velden van de kibbutz, zou gestopt moeten worden. Het Iron Dome-programma kan je dus alleen maar begrijpen en steun geven. Zijn we echter geen getuige van een zich zelf vervullende wens? Waarbij de aggressor – ik verontschuldig me voor de stellingname – Israel verantwoordelijk is voor het zogen en in stand houden van de democratisch verkozen Hamas-partij waar ze zich zo vurig tegen verweert? Het lijkt logisch te zijn dat, iemand die zijn gezin of leden ervan afgemaakt weet worden in een blind niets-ontziend bombardement, polariseert. Is het Westen dan niet consequent schuldig aan het radicaliseren van volkeren? Heeft een niets-ontziende inval ooit iemand de ratio bijgebracht? Hoever kan je zo terug?

Het Westen heeft slechts te maken met de geradicaliseerde terrorist tijdens de laatste 30 jaar. Onze collectief gecreëerde encyclopedie Wikipedia plaats de oprichting van het Libanese Hezbollah in 1985, Hamas in 1987, Al Qaeda in 1988, Al-Aqsa in 2000, Boko Haram in 2002 en de organisatie die “te extreem is voor Al Qaeda” ISIS (of is het ISIL, gewoon IS of Daesh?) in januari van 2014. Enkele decennia geleden kenden we die radicale islamisering niet; het lijkt wel of we extremer zijn geworden sinds, laat het toch toeval zijn, de val van de Shah en de islamisering van Iran, de oprichting van de eerste Islamitische Staat – excuses – Republiek. Alsof één religieus front niet voldoende zou zijn om de samenleving onder druk te zetten, lijkt het Westen nu ook het Noordoosten in het vizier te houden; de relaties met onze Slavische vrienden werden misschien te goed en te stabiel?

We zullen ons monddood houden over de interne conflicten in ons Belgenland: de rooien tegen de gelen, de Vlamingen tegen de Walen, de rijken tegen de armen, de autochtoon tegen de alochtoon, de ene bestuurder tegen de andere, de zwakke weggebruiker tegen de wielerterrorist, de sporter tegen de roker, het bedrijf tegen de burger, de socialen tegen de … – wie precies? Het is een bizar bedrijf aan het worden, deze maatschappij en we zouden ons in toenemende mate moeten afvragen wie, uit alle betwistbare betogen en onstabiele standpunten, als beneficiant beter wordt van deze aanpak om andersdenkenden als antithesen aan te brengen.

Misschien moeten we toch niet zo heel ver terug en moeten we analyseren hoe het voormalig Perzisch koninkrijk in staat is geweest hun 2.500-jarig bestaan op 12 oktober 1971 te vieren in het bijzijn van, laat het even bezinken, religieus verschillende staatshoofden uit zes-tig landen. Heeft er ooit nog één land dat nagedaan? Als symbool voor die bijeenkomst werd de Cyruscylinder gekozen. De eerste beschreven verklaring van de rechten van de mens in de vorm van een tijdloos 2.500 jaar oud stuk steen met een boodschap die actueler zou moeten zijn dan ooit, maar waarvan de implementatie verder af lijkt dan goed voor ons kan zijn.

Het lijkt wel de wet van Meden en Perzen dat dat soort wijsheid, heden ten dage, naast ons neergelegd wordt.

Zouden we toch niet beter een hele tijd terug gaan?

Meer
Lees meer...