De ziel van het circus: André Depoorter keert terug in de tijd

StampMedia-reporter Karolien Segers ging een week lang op zoek naar de ziel van circus. Onderweg ontmoette ze boeiende mensen. Vandaag: het relaas van André Depoorter. Uit liefde voor het circus archiveert hij het Belgische circus.

André was zeven jaar toen hij voor het eerst bewust het circus beleefde. “Circus Minnaert was op doorreis naar Kortrijk. Als een soort repetitie stopte ze in Zulte. Een paar weken voor ze naar het dorp kwamen, kwam de directeur al een kijkje nemen. Of zijn tent wel op het plein aan de kerk zou passen. Eigenlijk wist hij al dat de tent er paste, hij was er al vaker geweest, maar hij kwam de eerste reclame maken. Toen ze de tent uiteindelijk kwamen opbouwen, passeerde ik op weg naar school. Ik zag voor het eerst in mijn leven een Chinees. Aan de ingang van zijn caravan zat hij zijn schoenen op te blinken.”

Archief

Begin jaren negentig begon André een archief aan te leggen over het Belgische circus. Naast zijn job als treinconducteur werd hij circuskenner. Ondertussen is zijn archief zo groot geworden dat een deel wordt ondergebracht in het Huis van Alijn. “Tien jaar geleden wilde ik stoppen, maar mensen zijn nog steeds erg geïnteresseerd in de schat aan informatie die ik bezit. Ik vind het erg belangrijk dat ik de mensen kan verder helpen.” Vroeger hadden mensen minder interesse in het verleden, merkt André op. “Als circusartiesten stopten, verzwegen ze hun verleden voor hun kinderen. Ze waren beschaamd, omdat circus-en kermismensen zich eerder in de rand van de maatschappij bevonden. Maar de jongere generatie is nu fier op hun familieverleden en willen er alles over weten.”

André begon zijn verzameling, omdat hij een artikel over circus wilde schrijven. “Elk jaar schrijf ik een artikel voor het jaarboek van de oudheidkundige kring waar ik lid van ben. In 1989 besloot ik een stuk te schrijven over circus, maar merkte dat er weinig informatie voor handen was. Bestaande publicaties waren schaars en er stonden vaak onjuistheden in. Ik nam daarom contact op met circus Mannaert en kwam zo terecht bij andere circussen en artiesten.”

“Aanvraag voor een standplaats tonen aan waar de circussen zijn geweest. Zo deed ik verder en kwam ik tot de vastgestelling dat ik de enige was in ons land die ermee bezig was. Er zijn wel wat verzamelaars, maar dat is niet hetzelfde als opzoeken en onderzoeken. Verzamelaars zijn bovendien ook een beetje egoïstisch. Het materiaal is van hen is en verder mag niemand dat zien. Ik ben ook een soort verzamelaar, maar ik doe er iets mee. Het belangrijkste is dat de namen van die circussen en artiesten voor de toekomst bewaard blijven.”

Leve circus

Samen met André duik ik even de geschiedenis in van het circus, een kunstvorm die al bijna zeshonderd jaar bestaat. “De voorlopers van het circus waren de ruitergezelschappen. Zij gaven in heel Europa dressuurdemonstraties. Pas in 1769 mogen we van het circus spreken. De Londense Philip Astley introduceerde in zijn show een clowneske figuur, een personage dat paard reed, maar alles verkeerd deed. Dit zorgde voor een komisch effect. Later ook de straatartiesten, zoals vuurspuwers, geïnfiltreerd in het circus.”

Tot de jaren vijftig hoorde het circus bij de kermis. “Na de opkomst van tv ging het achteruit met het circus en op hetzelfde bleven mensen ook weg van de kermis. Op het hoogtepunt, vlak na WO I en voor WO II, bestonden een twintigtal circussen in ons land. Geen enkel circus uit deze periode bestaat nog. De laatste die standhield was Circus Johnny.”

Volgens André is het Belgische circus zo bijzonder door de spreekclowns. “De clowns namen het dialect over van de plaatselijke bevolking. In Amerika was zoiets ondenkbaar. Daar was alles veel groter en stonden ze soms met twintig te gelijk op het toneel. Bovendien was de mimiek daar veel belangrijker.”

Er gingen ook Belgen naar Amerika. André haalt trots een fotoboek over de Floremonts boven. “Ze waren met zijn vijven en trokken naar Amerika. Daar traden ze onder meer op met de Ringling Brothers. Maar ze gingen ook naar Rio De Janeiro. Het enige wat ik van hen weet is de echte familienaam, Vercammen. Ik weet niet wat er van hen terecht gekomen is.”

© 2015 – C.H.I.P.S. StampMedia – Karolien Segers