Een verhaal van een twintiger op zoek naar werk: “Ik wil geen uitkering. Ik wil werken!”

“Dan moeten ze maar beter hun best doen om werk te vinden.” “Nu zullen ze wel leren dat het luie studentenleven gedaan is!” “Wanneer ga jij eindelijk eens werken als iedereen?” Een kleine greep uit de uitspraken die jonge werklozen dagelijks kunnen lezen of zelf te horen krijgen. Hier volgt één van de vele verhalen van een twintiger op zoek naar werk.    

Even een kleine situatieschets. Ik ben 26 en houder van twee masterdiploma’s in de humane wetenschappen. Mijn ouders zijn alledaagse arbeiders. Mijn cv is mooi twee pagina’s lang, waarvan eentje volledig besteed aan mijn werkervaring. Ik heb mooie profielen op diverse jobsites en speur tot op het obsessieve toe meerdere keren per week (of beter gezegd dag) deze sites af op zoek naar vacatures.

Natuurlijk besef ik dat ik niet de meest aantrekkelijke diploma’s heb. Waar een diploma in de humane wetenschappen jaren geleden nog werd aanzien als een goed algemeen diploma, krijg je nu meer de deur tegen je neus dan dat hij voor je opengaat. Maar toch na vrijwilligerswerk (want werkervaring uit studentenjobs telt blijkbaar niet langer mee) om ervaring op te doen, braafjes de geboden van VDAB te hebben gevolgd en een maandelijks gemiddelde van 9 sollicitaties, hoopte ik op het beste. En voor alle zekerheid starte ik nog met verschillende hobby’s om extra vaardigheden bij te krijgen. 

7 maanden op zoek

Ik ben ondertussen 7 maanden op zoek naar werk. De eerste 6 maanden hiervan heb ik zelf alles uit moeten zoeken. Geen probleem, als volwassen vrouw wist ik wat ik moest doen. Natuurlijk bood mijn lokaal VDAB-kantoor enkele opties, zoals de mogelijkheid mijn cv na te laten lezen. Maar het werd me na gebruik van van deze diensten duidelijk dat ik alleen stond in mijn zoektocht. Ik ben namelijk een hoogopgeleide jongere, en dat is net de categorie waar het activeringsbeleid van de overheid een groot hoofdstuk over mist.

Dit werd me nogmaals duidelijk toen ik na 6 maanden vruchteloos zoeken werd opgeroepen voor mijn eerste bolwassing op de VDAB. Ik was de enige hoogopgeleide in het initiële groepsgesprek. “Een foutje,” zeiden ze, toen iedereen doorkreeg dat ik de vreemde eend in de groep van de 45-55 jarige verkoopsters, bouwvakkers en steenkappers was. Na ongeveer twee uur met uitleg over de correcte wijze om een profiel aan te maken op de website van VDAB, dreigingen over het verlies van de uitkering en een algemeen gevoel van schaamte mochten we vertrekken.

Schaamte omdat wij het probleem waren. Wij de afschuwelijke werklozen, wij die blij mochten zijn dat goede vader de Staat ons hielp. De smerige steenkapper met kapotte knieën die durfde te zeggen dat hij lichamelijk uitgeput was na een loopbaan van 40 jaar, en liever niet langer zo’n beroep wou uitoefenen. En ik de jongeling die zo dom was om een diploma te halen. Want, zo werd me gezegd, wat is het nut van studeren als je niet eens een nuttig diploma haalt? 

“Gewoon de moed niet opgeven”

Om de negatieve toon in deze tekst even te doorbreken wil ik graag melden dat alle VDAB-gesprekken die volgde op deze sessie, uitzonderlijk positief waren. Ik durf zelfs te zeggen dat ze na de zoveelste negatieve sollicitatie, me even weer wat zelfvertrouwen gaven. Maar mijn gevoel van het eerste uur bleef. De vriendelijke medewerkers, die me steeds bejubelde om alle moeite die ik deed, konden me niet helpen. Want de enige raad die ik steeds meekreeg was: “Gewoon de moed niet opgeven.”

Een paar weken na zo’n gesprek, volgde de volgende klap. Een telefoontje uit Brussel om me te melden dat ik niet langer recht had op een wachtuitkering. Ik was net een jaar ouder dan de maximumleeftijd van 25 jaar. Dat ik nog maar een klein half jaar was verwijderd van een uitkering als ik er nog recht op had, vulde mij eerder met schaamte dan met opluchting.

“Ik wil geen uitkering. Ik wil werk.”

Toch kwam het nieuws dat ik door de Staat aan de kant gezet was, hard aan. Mijn gesprek met de zenuwachtige stem aan de andere kant van de telefoonlijn zette dat mooi in de verf.

“Dus eigenlijk laat de overheid me volledig in de steek?”

“Ja, eigenlijk wel.”

Jullie begrijpen dat na dit alles elke uitspraak over werkzoekende, zoals ik er enkele bij het begin van dit schrijven heb genoemd, me redelijk doet steigeren. Zeker als ze komen van politici. 

Laten we eerlijk zijn. Mijn geval is geen uitzondering. En de werkloosheid bij de hoog opgeleide zit niet alleen bij de opleidingen die als nutteloos, niet rendabel of niet economisch interessant worden beschouwd. 

“Welk nut heeft het criminaliseren van werklozen als de realiteit hen geen kansen biedt?!”

Onze regering spreekt steeds van activering. Maar hoe kan je activeren als het aantal jobs niet toereikend is en al zeker niet parallel loopt met de opleidingsgraad van een hele grote groep van die werklozen. Arbeidsvreugde wordt ons niet gegund. Niet alleen omdat we gewoon de kans niet krijgen om onszelf te bewijzen maar ook omdat wij blijkbaar te hoog willen grijpen. Wij moeten maar eens beseffen dat iedereen van de onderste trede moet beginnen. En dat begrijpen we ook. Ik ken maar weinig leeftijdsgenoten die solliciteren voor functies als CEO of bij hun eerste job onmiddellijk een loon van 2000 euro willen. Is het echt zo arrogant om een job te willen die bij ons past?

Of wordt misschien van ons verwacht dat wij in deze tijden van crisis en besparing alles wat wij in ons jonge leven al hebben bereikt (diploma, ervaring, ambitie en capaciteiten) in de vuilnisbak gooien, om daarna in dienst te treden om hem leeg te maken? 

Wij begrijpen dat jobs en economische groei niet op een nacht kunnen worden verwezenlijkt. Maar ze komen zeker niet tot stand door een deel van je actieve bevolking de armoede in te jagen of op non-actief te plaatsen. En al zeker niet door hen te negeren. Elke stem voor een hervorming van hoe wij werk en werkindeling zien wordt koelbloedig neergehaald. Dat na even verder nadenken deze hervormingen van onze kijk op arbeid en ons professioneel leven misschien oplossingen kunnen komen voor onze huidige situatie, neen dat kan niet! Slechts één visie is legitiem en voor de rest is geen gehoor. Is het dan echt zo verwonderlijk dat jongeren zich van politieke en samenleving afkeren? Dat ze zich keren tot zelfdoding of geloof dat in de verkeerde handen extreme gevolgen kan hebben?

________________________________________

Ik sluit hier mijn verhaal met de volgende gedachte:

“Wij zij de generatie die jullie moeten ondersteunen op jullie zwakste moment.”

Ons negeren en niet met ons mee willen denken over de toekomst is dus al even nutteloos als mijn diploma’s worden geacht.