Vanaf 1 januari 2026 mogen klanten op horecaterrassen mogelijk geen sigaret meer opsteken. Dat staat in een nieuw wetsontwerp dat federaal minister Frank Vandenbroucke op tafel heeft gelegd. Horeca Vlaanderen, Horeca Brussel en Horeca Wallonië zijn echter allesbehalve overtuigd. Ze vrezen omzetverlies, praktische problemen en een gebrek aan inspraak.
Het ontwerp van de nieuwe rookwet bevat drie opvallende maatregelen: een totaalverbod op roken op terrassen, een rookvrije perimeter van 10 meter rond die terrassen én het volledig afschaffen van rookkamers. Zowel klanten als uitbaters zouden verantwoordelijk worden voor het naleven van de regels.
Vrijdag zaten de drie grote horecafederaties samen met het kabinet van minister Vandenbroucke om het voorstel te bespreken. Volgens Horeca Vlaanderen werd de tekst wel verduidelijkt, maar bleef er van hun bezwaren weinig overeind.
Alternatieven afgewezen
Horeca Vlaanderen had eerder alternatieven voorgesteld, zoals het voorzien van aparte rook- en niet-rookzones op terrassen of het toekennen van meer autonomie aan ondernemers. Maar die suggesties haalden het niet. “We zoeken draagvlak voor een beleid dat gastvrijheid en keuzevrijheid respecteert,” stelt Matthias De Caluwe, CEO van Horeca Vlaanderen, in een persbericht.
De sector vraagt bovendien een overgangsperiode, maar het kabinet houdt voorlopig vast aan 1 januari 2026 als invoeringsdatum.
“Onrealistische perimeter, nefast voor omzet”
Een opvallend pijnpunt is de rookvrije perimeter van 10 meter rond terrassen. Horeca Vlaanderen stelt zich vragen bij de praktische haalbaarheid: “Waarom mag iemand binnen die perimeter wél roken op een openbare bank, maar niet op een terras?”, aldus De Caluwe.
Uit een bevraging blijkt dat 72 procent van de horecaondernemers tegen het rookverbod op terrassen is. 67 procent vreest een aanzienlijke daling van de omzet als het verbod doorgaat.
Ook de verantwoordelijkheid voor handhaving baart zorgen. Horeca Vlaanderen wijst erop dat personeel zich doorgaans binnen bevindt, terwijl er buiten niet altijd toezicht is. “We kunnen geen ‘terrasagent’ spelen”, zegt De Caluwe.