Kroniek van een op voorhand verloren strijd: Europa en vaccins (deel 1)

In het grootste deel van de Europese Unie verloopt de uitrol van vaccins tergend traag, terwijl het aantal besmettingen weer fors toeneemt. Europa – de eerste plaats waar het coronavirus op grote schaal dood zaaide – kijkt aan tegen het vooruitzicht dat het als een van de laatste regio’s uit de greep van Covid-19 zal komen. Hoe kon het zover komen? Dit is de kroniek van een vaccindebacle dat ondertussen al een jaar in de maak is. In dit eerste deel: hoe Trump de Europese Commissie moest wakkerschudden en hoe het daarna nog vier maanden duurde voor er een vaccinstrategie kwam.

Waarom heeft Europa het zo slecht gedaan met de vaccins? Er zijn drie hoofdredenen.

Om te beginnen: te veel bureaucratie. Terwijl de VS en andere landen zich haastten om overeenkomsten met vaccinproducenten te ondertekenen, was de EU nog bezig om te proberen ervoor te zorgen dat alle 27 lidstaten het eens waren over hoe de onderhandelingen moesten worden aangepakt. Europa koos ervoor om prioriteit te geven aan procedures boven snelheid. Het resultaat was een langzamere goedkeuring van de vaccins door de regelgevende instanties en vertraagde overeenkomsten om doses te kopen, waardoor Europa moest wachten op landen die sneller vooruitgingen.

De tweede reden: Europa legde veel nadruk op het onderhandelen over een lage prijs voor vaccindoses. Israëlische functionarissen waren daarentegen bereid een premie te betalen om snel doses te ontvangen. Israël heeft bijvoorbeeld ongeveer 25 dollar per dosis Pfizer betaald en de VS betalen ongeveer 20 dollar per dosis. De Europese Unie betaalt 15 tot 19 dollar.

Zelfs in puur economische termen zal de afweging waarschijnlijk slecht uitdraaien: elke bespaarde euro per vaccindosis kan uiteindelijk oplopen tot 1 miljard – een peulschil in een handelsblok met een jaarlijkse economische output van bijna 20 biljoen. Eén enkele extra lockdown, zoals die dat Italië en Polen deze week aankondigden en misschien ook ons land nog staat te wachten, zal die eventuele besparingen teniet kunnen doen.

Een derde reden lijkt minder voor de hand te liggen: vaccinscepticisme. Later in dit verhaal zal duidelijk worden hoe dat een stempel drukte op de onderhandelingen maanden geleden tussen de EU en Big Pharma. Maar het ligt ook aan de oorsprong van Europa’s nieuwste vaccinatieprobleem: het feit dat het gebruik van een van de belangrijkste vaccins van het continent, dat van AstraZeneca, stopgezet werd uit bezorgdheid over bloedstolsels. Zelfs als er een verband is – wat alles behalve zeker is – weegt die bijwerking niet op tegen de voordelen van op dit moment te blijven vaccineren met AstraZenaca.

Hoe Trump Europa wakker schudde

Maar laten we beginnen bij het begin. Er was een ontmoeting aan de ander kant van de Atlantische Oceaan voor nodig tussen de toenmalige Amerikaanse president Donald Trump, zijn coronavirus-taskforce en een groep farmaceutische leidinggevenden om Europa wakker te schudden. De bijeenkomst van 2 maart in het Witte Huis veroorzaakte deining in Europa omdat bleek dat Daniel Menichella, CEO van CureVac, een Duits biotechbedrijf, een sales pitch had gedaan bij Trump.

Curevac had een experimenteel vaccin tegen hondsdolheid ontwikkeld met behulp van een nieuwe mRNA-technologie die de lichaamscellen instrueert om het immuunsysteem te trainen om een ​​virus te bestrijden. De prik van het bedrijf, vertelde Menichella aan Trump, en anderen in de kamer die wel snapten waar hij over praatte, zou binnen een paar maanden opnieuw kunnen worden ontworpen om het nieuwe coronavirus te bestrijden.

“Trump wil Duits vaccinbedrijf CureVac”, schreeuwde een kop in Die Welt op 15 maart. Het artikel citeerde ambtenaren van het Duitse ministerie van Volksgezondheid die gealarmeerd waren dat de Amerikaanse president CureVac “grote sommen geld” had aangeboden in ruil voor exclusiviteit op het nog niet bestaand coronavirusvaccin. Een dag na de publicatie van het artikel, op 16 maart, hadden Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en Ambroise Fayolle, de vicepresident voor innovatie van de Europese Investeringsbank (EIB), een virtuele ontmoeting met het management van CureVac.

Het bedrijf en het Witte Huis ontkenden elke poging van de VS om het potentiële vaccin te monopoliseren. Maar Von der Leyen en Fayolle waren geschrokken. Ze kondigden plannen aan om CureVac tot 80 miljoen euro aan leningen aan te bieden om zijn vaccin in de EU te testen en te vervaardigen – ook al was de EIB nog niet eens begonnen met het beoordelen van de businesscase.

De vrees dat de VS het coronavirus zouden monopoliseren, domineerde de discussie op de Europese Raad de volgende dag, toen de EU-leiders bijeenkwamen voor een van hun eerste videoconferenties in het coronavirustijdperk. Op een persconferentie daarna kraaide Von der Leyen euforie: CureVac was overtuigd om in Europa te blijven. Een grote overwinning volgens Von der Leyen, want CureVac, zo zei ze, was de koploper in de race naar een vaccin.

De misplaatste euforie van Von der Leyen

In feite liep het bedrijf ver achter op Amerikaanse, Britse en zelfs Europese concurrenten, zoals een ander middelgroot Duits bedrijf genaamd BioNTech. Normaal gesproken gericht op kanker, kondigde BioNTech aan dat het zou samenwerken met de Amerikaanse kolos Pfizer om zijn mRNA-coronavirusvaccin te produceren als het er eenmaal eentje zou hebben dat werkte.

Maar ondanks Von der Leyens euforie was Europa de race om een ​​coronavirusvaccin te krijgen op dat moment al aan het verliezen. Al half februari, toen de Amerikaanse president het virus op tv bagatelliseerde, legde zijn regering contacten met Big Pharma. De Amerikaanse Biomedical Advanced Research and Development Authority had op 11 februari al een deal gesloten met Johnson & Johnson om een vaccin te helpen ontwikkelen, en een week later werd een samenwerking aangekondigd met het Franse kroonjuweel Sanofi.

De CureVac-crisis werd een strijdkreet voor Europa en een kans voor moreel leiderschap voor Von der Leyen. Als het op vaccins aankwam, was Von der Leyen er snel bij om een ​​scherp contrast te trekken met de VS. Europa was een teamplayer, luidde het, en het zou voor vaccins putten uit een gemeenschappelijk medicijnkastje voor alle burgers in elk EU-land, en het zou ook helpen de hele wereld te inoculeren.

Weken later, nadat Trump had aangekondigd dat de Amerikaanse financiering voor de Wereldgezondheidsorganisatie zou worden stopgezet, organiseerde Von der Leyen op 4 mei een inzamelingsactie bij de gezondheidsorganisatie van de VN en andere grote filantropische spelers. Het leverde bijna 8 miljard op, bestemd voor onderzoek naar behandelingen, tests en vaccins. De VS blies dat evenement af. In plaats daarvan lanceerde Trump op 15 mei formeel een ‘Operation Warp Speed’ van 10 miljard dollar. Het doel: investeren in experimentele vaccins en genoeg produceren om tegen januari 2021 300 miljoen doses aan Amerikanen te leveren.

Kapitaliseren op FOMO

Er waren wel redenen om sceptisch te zijn over Von der Leyens idee van ‘Team Europa’. Tijdens de begindagen van de crisis hadden EU-landen eenzijdig hun grenzen gesloten en elkaar beschuldigd van het oppotten van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het antwoord van Brussel was een systeem om de koopkracht van 37 landen – de EU27 en 10 van hun buren – te gebruiken om maskers en ventilatoren te kopen. Maar toen de besprekingen over vaccins begonnen te gaan, had dat programma nog niks opgeleverd.

Het probleem was de bureaucratie. Voordat de Commissie een bestelling kon plaatsen, moest ze wachten tot elk EU-land het contract had ondertekend. Sommige landen, die het eindeloze heen en weer beu waren, kochten de items gewoon zelf. De aanschaf van vaccins vormde een nog grotere uitdaging, met een verbijsterende reeks vaccinatiekandidaten en farmaceutische bedrijven – die geen van allen een leverbaar product hadden geproduceerd.

Sommige bedrijven leken een pagina uit het CureVac-playbook te nemen: kapitaliseren op de fear of missing out, ofwel de fameuze FOMO. De vroege investering van de VS in een vaccin van Sanofi zou zich vertalen in prioritaire toegang voor Amerikanen, vertelde Sanofi-CEO Paul Hudson half mei. Franse wetgevers beschuldigden Hudson van ‘chantage’, maar zijn strategie leek zijn vruchten af ​​te werpen: Parijs en Berlijn begonnen in mei directe onderhandelingen met Sanofi over hulp en bevoorrading.

Concurreren met de VS … en met zichzelf

In de publieke opinie kwam ondertussen een ​​koploper in de vaccinrace naar voren: Oxford-onderzoeker Sarah Gilbert vertelde de Times op 11 april dat het vaccin dat ze met AstraZeneca aan het ontwikkelen was, tegen september klaar zou kunnen zijn. Ze was “80 procent zeker” dat het zou werken.

Ondertussen wachtten de EU-landen niet tot de Commissie deals begon te sluiten. Frankrijk en Spanje begonnen afzonderlijk besprekingen met Moderna. En half april begonnen Parijs en Berlijn samen te onderhandelen om vaccins te kopen. Pas op 12 juni ondertekenden de ministers van Volksgezondheid van de EU27 een plan van de Commissie om namens hen vaccins te kopen. Maar het Frans-Duitse initiatief bleef doorgaan, Nederland en Italië werden ondertussen ook uitgenodigd om lid te worden van die club. Op 13 juni kondigde dat kwartet – bekend als de Inclusive Vaccine Alliance – een deal aan voor tussen de 300 miljoen en 400 miljoen doses van de Oxford/AstraZeneca-prik.

Die overeenkomst met AstraZeneca was niet meer dan een opsomming van voorwaarden die paste op één pagina tussen de bedrijven en de ministers van Volksgezondheid. Maar ze was politiek significant. Ze toonde aan dat de vier landen – die vier van de vijf grootste economieën van de EU vertegenwoordigen en ongeveer een derde van de bevolking van het blok – niet bang waren om hun aanzienlijke koopkracht te gebruiken en hun machtige farmaceutische industrie te benutten, zelfs toen de Commissie nog steeds op zoek was naar een goede basis.

De Alliantie zei dat het met de Commissie zou praten over samenwerkingen “waar mogelijk” en dat andere landen zouden kunnen meedoen – maar de vier landen realiseerden zich op een gegeven moment dat er geen tijd is om te wachten tot iedereen aan boord was. Kleinere landen zagen die stap als een bedreiging. De toenmalige Belgische minister van Volksgezondheid Maggie De Block bestempelde de deal van de Alliantie met Oxford/AstraZeneca als een “onredelijke zet die iedereen verzwakt”. De landen buiten de Alliantie maakten zich zorgen dat er twee concurrerende sporen zouden zijn: een met de Alliantie; en een ander, gesteund door de Commissie, met Spanje en de armere landen. De taak om met de VS te concurreren leek al een hele opgave; gelijktijdig concurreren met de Alliantie maakte het nog wat moeilijker.

Deel 2: hoe de EU Big Pharma tegen de kar reed, waarom anderen het vaccin wél sneller kregen en hoe goedkoper wellicht duurder zal betekenen voor Europa.

Meer
Lees meer...