De lage spaarrente heeft ook een voordeel: je moet een fortuin bijeensparen alvorens je belastingen op je spaargeld moet betalen

De lage spaarrente en de hoge inflatie knibbelen aan onze koopkracht. Gelukkig gaat de lage spaarrente ook gepaard met een opvallend voordeel: je moet over een klein fortuin beschikken alvorens je ook maar één cent belastingen moet betalen op je spaardeposito’s.

Waarom is dit belangrijk?

In ons land zijn de gereglementeerde spaarboekjes vrijgesteld van belastingen zolang je niet meer dan 980 euro aan interesten opstrijkt. Zodra je meer verdient aan je spaarinspanningen moet je een roerende voorheffing van 15 procent betalen op de spaaropbrengsten boven dat plafond. De vrijstelling geldt per persoon. Staat de rekening op naam van twee gehuwden of wettelijk samenwonenden, dan is er een vrijstelling tot 1.960 euro per jaar.

Cijfers van De Tijd leren dat we door de hoge inflatie en lage spaarrente vorig jaar maar liefst 22 miljard euro aan koopkracht hebben moeten inboeten. Bij heel wat banken moet je immers tevreden zijn met een spaarrente van 0,11 procent, het absolute minimum in ons land. In sommige gevallen krijg je zelfs geen spaarrente meer. De banken kunnen de minimumspaarrente namelijk omzeilen door niet-gereglementeerde spaarboekjes aan te bieden.

Geen belastingen op de eerste 980 euro aan interesten

Ondanks de lage spaarrente blijven we met z’n allen massaal geld op ons spaarboekje parkeren. De spaarrekening is immers een flexibel bankproduct. We kunnen de deposito’s namelijk op eender welk moment opvragen. Daarenboven moet je geen belastingen op de interesten betalen, althans zolang je niet meer dan 980 euro aan interesten opstrijkt.

Zelfs wanneer de spaaropbrengsten dat plafond overstijgen, geniet je van een gunsttarief. Bij heel wat spaar- en beleggingsproducten ben je een roerende voorheffing van 30 procent verschuldigd. Bij het gereglementeerde spaarboekje bedraagt dat tarief slechts 15 procent.

Dankzij de lage spaarrente moet je over een stevig spaarpotje beschikken alvorens je ook maar één cent moet betalen aan de fiscus. Bij een rente van 0,11 procent moet er al 890.910 euro op je spaarboekje staan alvorens je meer dan 980 euro aan interesten krijgt. Hou er rekening mee dat de fiscale vrijstelling per persoon geldt. Indien je samen met een partner een rekening opent, moeten jullie samen al 1,78 miljoen euro bijeengespaard hebben.

Momenteel krijg je bij MeDirect de hoogste spaarrente in ons land. Als je bij die bank de spaarrekening Maandsparen Max opent, ontvang je een rente van 0,7 procent. In dat geval moet je de fiscus een roerende voorheffing betalen zodra er meer dan 140.000 euro op je spaarboekje staat. Voor een gemeenschappelijke spaarrekening wordt dat bedrag dus opgetrokken tot 280.000 euro.

Niet-gereglementeerde spaarboekjes

De bovenstaande fiscale regeling geldt enkel voor de gereglementeerde spaarboekjes. Dat is niet het geval voor niet-gereglementeerde spaarboekjes. In dat geval moet je een roerende voorheffing betalen van 30 procent op de eerste eurocent die je verdient aan je spaarinspanningen.

De Saver Account van Izola bank is een voorbeeld van een niet-gereglementeerde spaarrekening. Dergelijke spaarrekeningen bestaan doorgaans uitsluitend uit een basisrente. Daarenboven mogen de banken bij dergelijke spaarformules de rente onder de symbolische grens van 0,11 procent laten zakken. In het geval van de Saver Account krijg je nog een rente van netto 0,315 procent.

Conclusie: Door de vrijstelling blijft het spaarboekje op fiscaal vlak een aantrekkelijk spaarproduct, ook al moeten we aan koopkracht inboeten. Bij heel wat andere lucratievere beleggingsproducten, zoals een beleggingsfonds, moet je veel meer belastingen betalen. Denk bijvoorbeeld aan de beurstaks en de roerende voorheffing van 30 procent.

(evb)

Meer
Lees meer...