Televisiemaker Martin Heylen grijpt opnieuw terug naar zijn legendarische reportages uit Man bijt hond. Vanaf maandagavond belt Heylen in Zelfde deur, 20 jaar later weer aan bij de mensen die hij destijds bezocht. Hoe is het hen vergaan? We zien het maandagavond om 20.35 uur op één. Alsof dat nog niet genoeg is, spraken wij met Heylen over vroeger, weemoed en het verschil in mentaliteit tussen de verschillende Vlaamse provincies.
Zelfde deur 20 jaar later, waar mogen we ons aan verwachten?
Martin Heylen: “Elke week een uitzending met mensen die mij twintig jaar geleden dingen vertelden, waarbij ik mij achteraf afvroeg: ‘Hoe zou het nu met die mensen verder zijn gegaan?’. Dat was eigenlijk meer het uitgangspunt van de eerste reeks. Voor het tweede seizoen heb ik mij dezelfde vraag gesteld: hoe zou het met die mensen verder zijn gegaan, maar dan vooral met dat ene specifieke item of thema waar ze het toen over hadden.”
“Hadden ze een verzuchting, een droom, iets dat ze nog moesten verwerken, iets dat ze per se nog wilde doen, hun bucketlist, noem maar op. Elk verhaal begint met een zeer concrete vraag, ja bijvoorbeeld een mens die vijf jaar van zijn leven wilde geven om mondharmonica te spelen. Dan denk je, oké, 20 jaar later, geef mij maar een concert, speel maar een stukje, laat maar horen he. En ja, dan blijkt natuurlijk dat het leven toch nog iets anders is. Als je het talent niet hebt, dan kan je misschien maar beter op een zeker moment beslissen om toch maar iets anders te doen waar je wel talent voor hebt. 20 jaar later blijkt pas welke dromen zijn verwezenlijkt, en vooral welke niet. ‘Wat heb ik nooit gedurfd en waar ben ik nu fier op?’. En je ziet dat vooral op het einde ook van elke aflevering.”
“Voor die tweede reeks hebben we namelijk iets nieuws gedaan. We hebben de mensen gefilmd, terwijl ze naar zichzelf aan het kijken zijn 20 jaar geleden. En dan zie je weemoed, maar dat is een soort schoonheid, die in het Portugees omschreven wordt als ‘Saudade’ en waar eindeloze bibliotheken van muziek op gemaakt zijn. Ik vind weemoed een hele mooie emotie. Dus ja, een heel aantal dingen ga je in je leven niet kunnen verwezenlijken. Die zijn niet gelukt, maar dat vind ik eigenlijk het mooie, dat zo’n gast met een mondharmonica dan zegt: ‘Ja, ondertussen is het mij nu wel duidelijk dat ik veel meer talent heb voor beelden.’ Hij is een uitstekende fotograaf geworden. Je kan zeggen: ‘Spijtig voor die mens’. Maar anderzijds heeft hij ook kleinkinderen, tot zijn grote vreugde.”
Wat als je nu maar na vijf jaar was teruggegaan? Had het programma er dan anders uitgezien?
Martin Heylen: “Natuurlijk, kijk bij jezelf he. Je moet kijken hoe je leven vijf jaar geleden was. Een mens zit met een aantal scharniermomenten in het leven waarbij je ofwel met dingen komaf maakt, ofwel een versnelling hoger schakelt. En de kans dat je dat op 20 jaar tijd hebt gehad, is natuurlijk veel groter dan op 5 jaar. Ik wil niet zeggen dat er iets mis is met mensen die hun leven nooit omgooien en daarmee gelukkig zijn. Ik ken ook oude mensen die nog altijd heel tevreden zijn omdat ze heel hun leven hetzelfde gedaan hebben. Maar rusteloze zielen enzo, die zijn voor dit programma wel de boeiendste.”
Veranderde maatschappij
Denk je dat we als maatschappij vooruit gegaan zijn in die 20 jaar? Bijvoorbeeld op het vlak van seksuele ontplooiing en geslachtsveranderingen, dat dat allemaal kan? Twintig jaar geleden was daar toch meer een taboe rond?
Martin Heylen: “Ja, zeker. Er zijn zoveel drama’s en tragedies gebeurd, omdat mensen zich niet goed in hun vel voelden, omdat ze in het verkeerde lichaam zaten, omdat ze zich niet goed konden uiten, omdat hun familie, hun vrienden, hun geliefden hen verstoten hebben. Het is godsgruwelijk in wat wij een beschaving noemen, in 2000 jaar beschaving, dat we daar nu pas op uitgekomen zijn.”
“Dat is mijn gevoel. Dus ja, op dat gebied vind ik dat de tijd erop vooruit is gegaan. Nu, jij alludeert op dat verhaal over een transvrouw. Wat mij daarin frappeerde is dat ik wel verhalen van bekende transgenders zoals Bo Van Spilbeeck kende en getuigenissen van partners.”
“Maar ik stond er niet bij stil dat die verhalen zich uitstrekken over verschillende generaties. Kinderen die plots twee vrouwen in hun gezin hebben en kleinkinderen die nooit geweten hebben dat hun oma lang geleden als opa door het leven ging.”
“Of de ouders ook, die dan in plaats van een zoon ineens een dochter hebben en daar mee moeten leren leven. Het heeft impact op vier generaties.”
Er komen op een moment ook mensen met Italiaanse roots in beeld. Denk je dat, bij mensen met een migratieachtergrond, de Italiaanse roots meer verwateren na verloop van tijd? Dat zagen we toch heel hard in deze scène?
Martin Heylen: “Nee, elke mens heeft zijn eigen verhaal, dat is voor mij duidelijk. Als je dan over een groep mensen spreekt, nou goed, ‘dé migrant’ zeg maar, dan spreek je over zo’n gevarieerde groep, dat je het eigenlijk moet bekijken per cultuur, per gezin, per persoonlijkheid. De ouders van Pietro in de scène 20 jaar geleden waren oer-Italianen, oer-Sicilianen. Die mensen zijn altijd hetzelfde gebleven, die spraken ook nauwelijks Nederlands. Pietro daarentegen is helemaal geassimileerd. Zijn zoon ook helemaal, maar hij is wel heel fier dat hij een Italiaan is. Identiteit is voor elk mens anders.”
“Het is heel gevaarlijk om te veralgemenen, maar ik vond het wel fijn om te kunnen tonen, dat een generatie tijd zoveel verschil kan maken. En dat het ook dan zo simpel is van ja, ‘sorry ik eet liever puree dan spaghetti. Ik heb heel mijn leven spaghetti moeten eten, alstublieft ik wil nu puree en die Siciliaanse wijn die heb ik op den duur ook wel gehad, geef mij maar een Karmeliet of een Duvel’. En ja mocht ik in Italië gaan wonen, misschien ga ik dan ook voor de rest van mijn leven spaghetti eten enzo, om het maar even over het eten te hebben.”
Verschillen tussen Vlaamse provincies
Een andere veralgemenende vraag: u bent nu aan zoveel huizen geweest in die vijf Vlaamse provincies. Merk je in mentaliteit een verschil tussen die provincies. Zijn Limburgers anders dan West-Vlamingen?
Martin Heylen: “Ja, dat is mij altijd opgevallen en ik heb nog altijd dat gevoel. Ik woon in Oostende, een toeristische magneet. Ik hoor hier ook de accenten uit de verschillende provincies en dan valt me altijd op dat je de Antwerpenaars toch altijd net iets meer hoort, om maar iets te zeggen. Die zijn vooral luidruchtiger. Wat West-Vlamingen betreft: Twintig jaar geleden vond ik die moeilijker om in door te dringen, ontoegankelijker. Maar als je dan wel binnen geraakte, als je het vertrouwen kreeg van de mensen, dan kwamen er vaak fantastische verhalen naar boven ook, die diep gezeten hadden.”
“Ik ga ervan uit dat als een verhaal lang binnen blijft, dat het op een of andere manier gist of rijpt en als het dan naar boven komt, dat dat sterker is, rijker is, dan bij mensen die van nature kwebbelaars zijn, die alles naar buiten gooien, die zeggen van ‘ah ja, ik heb mijn hart op mijn tong’. Niet dat die geen interessante dingen kunnen vertellen, maar dat is toch anders. Iemand die verlegen is, die is spannender om naar te kijken ook en dat had ik vaak in West-Vlaanderen. In deze reeks zit een verhaal van iemand die twintig jaar geleden kanker had en die durfde dat dan niet hardop te zeggen, omdat er mensen in het dorp waren die zeiden dat kanker de pest was en dat dat besmettelijk was.”
“Dan heb je Limburg. Elke keer dat ik in Limburg kom, ben ik blij. De gezelligheid van de Limburgers is spreekwoordelijk, maar is er ook. Ze hebben iets meer West-Vlaamse zakelijke trekjes gekregen de laatste jaren, omdat ze zich als toeristische provincie economisch sterk ontwikkeld hebben. Maar die grote trekken die zijn er nog altijd. Brabanders zijn wat onbestemd, ik werk met nogal wat Brabanders, die zeggen dat zelf.”
“En Oost-Vlamingen zijn het meest onderschat denk ik. Terwijl ik vind dat de provincie enorm rijk is. En die humor vind ik fantastisch ook. Er is nu een vermenging van West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen ook, in Gent bijvoorbeeld. Gent is één van de grootste West-Vlaamse steden, als je naar het aantal West-Vlamingen kijkt. Dus ja, het is allemaal wat aan het evolueren, maar zo die typische karaktertrekken, die vind ik ook altijd weer terug.”
Vroeger alles beter?
Mensen zeggen weleens dat het vroeger beter was, akkoord?
Martin Heylen: “Ik ben er niet mee akkoord dat het vroeger beter was. Ik ben me heel erg bewust van de selectiviteit van het geheugen. En mensen hebben toch al snel de neiging om een aantal vervelende dingen te vergeten en te zeggen, ‘ja maar vroeger was het beter hoor’. Misschien hebben ze het dan over de hoogtepunten. Ik geloof daar niet in, ik weet ook niet wat je bedoelt met vroeger. Ik hoorde van mijn ouders dat het in de goede oude tijd van de jaren 50 en 60 allemaal veel beter was. En zelfs in de oorlog, ‘de mensen kwamen goed overeen en waren solidair’, maar het was wel oorlog. De jaren 50, de gezelligste? Er was geen televisie, iedereen zat rond een stoof en iemand vertelde iets en de volgende avond zaten ze daar opnieuw en dan vertelde iemand anders iets en als er dan een vreemde passeerde, dan was dat een zegen en zeiden ze ‘kom binnen aan de stoof zitten, dan horen we een keer iets anders’.”
“Jaren 60, 70, was dat beter? Ik vond dat geweldig, ik heb dat opwindende jaren gevonden, maar ik persoonlijk vind dit nu de beste tijd van mijn leven.”
Wat zijn de belangrijkste dingen die je geleerd hebt uit dit tweede seizoen?
Martin Heylen: “Dat je geen tijd moet verliezen. Ik heb heel vaak gehoord, zijn die 20 jaar nu al voorbij? Wij hadden daar nog niet eens bij stilgestaan. En dan mensen aan het einde van het filmpje zitten te kijken met een mengeling van verdriet, omdat het weg is en ook met een mengeling van dankbaarheid voor de schone dingen die er toen ook waren. Dus ik vind niet dat vroeger beter was, ik vind dat we nu beschikken over fantastische technologie. We leven nu in Corona, maar we kunnen er ons ook tegen beschermen met bubbels, we kunnen ons thuis verschansen, men werkt wereldwijd aan vaccins. Stel dat dit 30 jaar geleden geweest zou zijn, hoe zou dat zitten dan, hoe zouden ze dat thuis dan doen?”
“De medische sector is er hard op vooruit gegaan. Er zijn een aantal dingen ook doorgeslagen, denk ik. De massahysterie om allemaal naar hetzelfde evenement te lopen, allemaal naar dezelfde landen te reizen, dat soort dingen. Dat had ik liever niet. Het is de tijd waarin je nu leeft, waar je het beste van moet maken. Ook al is het vroeger altijd geweldig geweest en ook al zit je nu met beperkingen, op een of andere manier. Toch zijn er altijd mogelijkheden om er iets goeds van te maken.”
Wil je graag nog iets meegeven aan onze lezers?
Martin Heylen: “Dat ik gewerkt heb met een geweldige ploeg van vier mensen.”