Ons gesprek met Maarten Devoldere over Warhaus: “Er zit poëzie in seks hebben op een vuil toilet”

‘We Fucked A Flame Into Being’, dat is de tot ieders verbeelding sprekende titel van de eerste plaat van Warhaus. En Warhaus, dat is Maarten Devoldere en dat is dezelfde persoon dan één van de twee frontmannen van Balthazar. Devoldere werkte de voorbije zes jaar waar en wanneer hij maar kon aan wat zijn plaat moest worden met de ambitie om er, althans in zijn hoofd, een wereldplaat van te maken. In alle bescheidenheid: dat is gelukt en dus staan wij evenzeer te popelen om met hem te praten dan hij met ons.

Maarten Devoldere: Mijn enige betrachting is: iets zo tijdloos mogelijk maken. Als ik een fijn melodietje heb gemaakt waarvan ik weet dat het over twee zomers gedateerd gaat klinken, dan gebruik ik het niet. Als songschrijver heb ik al nummers geschreven die de tand des tijds hebben doorstaan, en anderen. Dus je groeit daar wel in.

Ik vind de plaat schitterend. Alleen al naar I’m Not Him, het openingsnummer, kan je tien keer na elkaar luisteren – wat ik ook gedaan heb – en nog elke keer iets nieuw ontdekken. Het nummer wordt gemaakt door de talloze details die erin zitten. Wanneer weet je bij zo’n nummer “Jep, dit is het, ik ga eraf blijven nu, het is klaar.”

Devoldere: Het ding is: eigenlijk weet je dat niet. Het is een soort gevoel, iets dat je moet leren voelen. En dan kan een deadline ook wel helpen. (lacht) Bij Machinery hadden we op een bepaald moment het gevoel dat elk element in dat nummer communiceerde met elk ander element en dan moet je stoppen. Je moet een vibe weten te creëren waarbij niemand die het nummer hoort weet hoe je er ooit aan bent gekomen. Luister naar The Rolling Stones: het is niet dat de meeste van die nummers verschrikkelijk moeilijk zijn, maar niemand kan ze spelen zoals The Stones. En dat is waar je naar moet zoeken.

[PIAS]

Vertellers/Zangers

Er zat nooit druk achter Warhaus, Je hebt er zes jaar rustig aan kunnen werken omdat niemand wist dat er een soloplaat aan zat te komen. Dat gaat nu anders worden, bij een eventuele tweede.

Devoldere: Eigenlijk was er wel druk, de druk die ik mezelf oplegde omdat ik – (zegt het lichtjes beschaamd) – ‘een meesterwerk’ wilde maken. Natuurlijk zit ik hier niet te zeggen dat ik een meesterwerk heb gemaakt, het zou lichtjes arrogant zijn, maar ik wilde wel die plaat pas uitbrengen als ik voor mezelf zeker was dat ik het niet meer beter zou kunnen doen. Ik hoop dat dat alleszins gelukt is.

Mijn broer zei onlangs nog dat ik van ‘vertellers’ hou, en dan denkt hij aan Leonard Cohen, Nick Cave, Tom Waits, Matt Berninger ook. Ik vind jou ook zo’n verteller, je plaats je woorden anders dan de anderen. Door een woord te verlengen of van toon te veranderen, verandert ook het gevoel dat eraan hangt. Is dat hoe je altijd al gezongen hebt of is daar een zoektocht aan vooraf gegaan?

Devoldere: Je probeert dingen uit. Met Balthazar zijn we nu al tien jaar bezig en als je een plaat van tien jaar geleden gaat luisteren dan zal je zeker vaststellen dat ik anders ben gaan zingen. En binnen vijf jaar zal ik weer anders fraseren, daar ben ik zeker van. Je noemt ze daar op, mijn grote helden, dat zijn allemaal van die vertellers met goeie teksten etc. Ik wist al vroeg dat ik dat goed kon, maar het duurt dan nog wel even voor je er bent. Tegenwoordig, ook bij Warhaus, zing ik rustiger, wat meteen aandacht naar de tekst trekt en dat vertellende aspect benadrukt.

Hoe merk jij als je aan een nummer begint dat het voor Warhaus dan wel Balthazar is? Bruxelles bijvoorbeeld, de tweede single, zou naar mijn gevoel perfect op een plaat van Balthazar terecht kunnen gekomen zijn.

Devoldere: Ik ben een onderdeel van Balthazar, het is dus niet zo dat ik met Warhaus afstand wilde nemen van wat ik met Balthazar doe, daar mogen best raakvlakken zijn. Je gebruikt al dezelfde puzzelstukjes, maar je probeert ze in een andere manier in elkaar te zetten, dat is het volgens mij. Warhaus is wel zeker persoonlijker: het is mijn verhaal en dat pushte mij wel om wat de factor Maarten doet in Balthazar, om dat nog uit te vergroten.

Mr. Hyde

Is Bruxelles een song over je haat-liefde verhouding met de stad, zoals LCD Soundsystem zingt: New York, I Love You, But You’re Bringing Me Down?

Devoldere: Ik hou nog altijd van Brussel, nog meer dan van Gent eigenlijk, ook al woon ik nu daar. Het nummer gaat eigenlijk ook niet over Brussel, maar over een afgesloten relatie en daarna ben ik dan naar Gent verhuisd. Brussel is in dit nummer symbool voor de hele romance met die vrouw. Brussel werd dan een manier om over haar te schrijven zonder haar te noemen.

Dat is één van de problemen als je persoonlijker begint te schrijven: de herkenbaarheid neemt ook toe voor de mensen in je leven als je over hen schrijft.

Devoldere: In feite is het immoreel. Memory bijvoorbeeld gaat over een onenightstand met een vrouw die terug ging naar haar man en net daarover schrijf ik dan een nummer. Totaal immoreel. Dat is het fijne aan songschrijven: dat ik mijn Mr. Hyde kan loslaten en de klootzak kan uithangen. Het biedt ook troost op een bepaalde manier. Je kan er door in het reine komen met jezelf, de dingen verwerken.

Dat persoonlijke komt er inderdaad sterk uit. In I’m Not Him zing je “You’re so mean/That’s okay/It’s more fun, anyway” Ben je fan van vrouwen met een handleiding, iemand die zich niet meteen laat kennen?

Devoldere: Ja, zeker. De meest oncontroleerbare liefdes zijn de beste en zeker de meest inspirerende. Die meisjes zijn misschien niet de beste liefjes, maar zeker wel de beste muzes.

In Leave With Me zing je You’re my favorite new illusion/keep your secrets, keep your danger/Love me baby, like a stranger/Tonight” Dat nummer gaat ook weer over het mysterieuze, het wilde verlangen dat je in het begin bij iemand kan hebben. Wat vind je fijner: een persoon ontdekken of weten dat je iemand beter kent dan alle anderen die persoon kennen?

Devoldere: Als je iemand leert kennen en je kent al bepaalde oppervlakkigheden, dan zijn het net die grote zwarte gaten waar je nog niets van af weet die je beginnen te prikkelen, die met je verbeelding beginnen spelen en dat is ook interessant om over te schrijven. De fase waarin je aan een mens verschillende invullingen kan geven en je weet nog niet precies dewelke de juiste is, daar gaat The Good Lie over.

Scumbag/CEO

Het oncontroleerbare zit er heel vaak in, zeker dan op seksueel vlak. Een nummer als Machinery waarin je zingt “I don’t clame to be anything/excerpt yours to consume for tonight” laat weinig aan de verbeelding over.

Devoldere: Ik hou niet van controle, ben eerder een go-with-the-flow-type. Tegelijkertijd ben ik geen volledige speelbal van het leven, ik denk dat ik over het algemeen een redelijk opgekuist mens ben, ik functioneer. Maar die beestachtige kracht in liefde, verlangen, lust en seks is wel hetgene dat me de laatste jaren het vaakst tot songs heeft gedreven. Als je schrijft over die geestelijke instinctieve drang word je nogal snel afgedaan als ‘oppervlakkig’ terwijl ik daar net veel poëzie en diepgang in zie. Seks op een vuil toilet bijvoorbeeld, waarom doe je dat? Ik zie daar het mooie van in. En ik denk ook niet dat ik daarmee iets nieuw vertel.

We Fucked A Flame Into Being, de titel van de plaat, kan je ook in dat opzicht lezen: die is gewoon taalkundig lichtjes geniaal en er zit een zekere oncontroleerbaarheid in, maar toch ook die poëzie.

Devoldere: Het is zeker tien jaar geleden dat ik het boek waar ik dat zinnetje uit geleend heb gelezen heb. Het was Lady Chatterly’s Lover van DH Lawrence en wat er in mijn herinnering van is blijven hangen is dat het over een vrouw gaat die de liefde buitenshuis vindt. Het ging me totaal niet om een eventuele link tussen de plaat en het boek, volgens mij is die er niet. Maar die ene zin is altijd bij me blijven hangen omdat die paar woorden na elkaar geplaatst tegelijkertijd grotesk en brutaal zijn, maar ook oprecht en mooi en passioneel en romantisch.

Je bent een opgekuist mens, daar gaat Against The Rich over: je hebt een platencontract, een vriendin met een diploma rechten en een kleermaker en da’s oké. Vind je het erg van jezelf, dat je nu zo ‘normaal’ geworden bent?

Devoldere: Laat me dit zeggen: Against The Rich is géén punksong. Ik hoor bij het establishment en ik heb er totale vrede mee. Ik speel het spelletje mee en ik ben CEO van een BVBA en dat gegeven vind ik ergens wel hilarisch, want ik leef ergens nog altijd wel een beetje als een scumbag en die combinatie vind ik de max. Ik heb een paar maanden op een oude sleepboot gewoond om aan deze plaat te werken en de voorzieningen waren daar heel erg basic, maar tegelijkertijd vond ik het dan wel fijn om ’s avonds kaviaar te eten of zo. Heerlijk.

Roxette

Je vertrekt ook op Europese tournee, met naast België ook Nederland, Duitsland, Frankrijk, UK, Zwitserland en Oostenrijk op het programma. Je bent opgepikt door de bekende blog The 405. De start ziet er alvast goed uit voor Warhaus.

Devoldere: Ik merk wel dat er aandacht is. We gaan ook gereviewd worden in belangrijke Britse tijdschrijften en dat is met Balthazar nog nooit gelukt. Ik ben ook blij dat het lukt met dit soort plaat. Dat bewijst dat je het publiek niet moet onderschatten, dat je ze geen popproduct meer moet voorschotelen dat je hen moet inlepelen. Er zijn véél slimme mensen met goeie smaak die zelf op zoek gaan. Kijk ook naar Kendrick Lamar zijn platen, oké major label, maar To Pimp A Butterfly bijvoorbeeld was wél een moeilijke plaat die massaal is aangeslagen. En dat is heel erg geruststellend.

Je bent ook een grote fan van Roxette.

Devoldere: Absoluut! Sleeping In My Car is mijn favoriete nummer.

Daar heb je ‘m weer: de ongebreidelde lust.

Devoldere: Hahaha, nu je ’t zegt. Ik denk dat we de cirkel rond hebben gemaakt.

Meer
Lees meer...