De Griekse jood Marcel Nadjari liet in 1944 een boodschap achter in het concentratiekamp Auschwitz. In 1980 werd zijn brief per toeval ontdekt, maar de woorden waren totaal onleesbaar geworden. Pas nu slaagde een Russische historicus erin om met hulp van een IT-specialist de boodschap te ontcijferen. Een schokkend relaas van iemand die de dood in de ogen keek …
De Griekse Marcel Nadjari kwam in april 1944 aan in Auschwitz, schrijft Deutsche Welle. Zijn ouders en zijn jongere zusje Nelli waren twee jaar eerder al gedeporteerd, als één van de eerste Griekse joden. Hij zou hen nooit meer terugzien. Na aankomst werd Marcel ingelijfd bij het zogenaamde Sonderkommando: voornamelijk Joodse gevangenen die door de SS werden gedwongen om de gaskamers leeg te maken, de slachtoffers van haren en gouden tanden te ontdoen en ze vervolgens te verbranden.
Geheime brief
Eind 1944 schreef hij in het geheim een brief, die hij daarna verstopte in een thermos in een leren tas en begroef in de buurt van crematorium III. Marcel hoopte dat zijn brief gevonden zou worden, en via de diplomatische dienst bij zijn familie terecht zou komen. Bij het schrijven van zijn brief was hij ervan overtuigd dat hij zou sterven.
Uiteindelijk was Nadjari één van de weinigen die het vernietigingskamp van Auschwitz overleefden. Hij keerde terug naar Griekenland, en emigreerde later met zijn vrouw naar de Verenigde Staten. Hij stierf in New York in 1971, op 54-jarige leeftijd. Kort na de oorlog, in 1947, publiceerde hij zijn memoires over de oorlog. Toch vertelde hij niemand over de brief die hij zorgvuldig had begraven, en die pas na zijn dood werd teruggevonden.
Onleesbare boodschap
Want het was pas in 1980 dat een Poolse student tijdens opgravingen op de boodschap in de thermos stootte. Na 35 jaar onder de grond was er echter bijna niets meer leesbaar. De fragiele brief werd daarna overgebracht naar het museum van Auschwitz-Birkenau.
De Russische historicus Pavel Polian bestudeerde de afgelopen tien jaar boodschappen die werden teruggevonden in Auschwitz. In totaal werden er negen brieven teruggevonden, die werden geschreven door vijf leden van de Sonderkommando. Nadjari was de enige van hen die het overleefde. Polian boog zich ook over de brief van Nadjari, en riep in 2013 de hulp in van een IT-specialist. Die werkte er bijna een jaar aan, maar slaagde er uiteindelijk in met speciale computertechnieken de boodschap te ontcijferen. Ongeveer 85 à 90% van de brief is nu terug leesbaar, volgens Polian. De tekst werd eerder deze maand voor het eerst gepubliceerd in een Duits geschiedkundig magazine.
Schokkend relaas
In de brief vertelt Nadjari zijn schokkende relaas, schrijft Smithsonian. “We lijden hier onder dingen die het menselijke brein zich nauwelijks kunnen voorstellen. Als je leest over de dingen die we moeten doen, dan zal je waarschijnlijk denken: hoe kan je dat doen? Hoe kan je andere joden zomaar verbranden? Dat was ook het eerste wat ik dacht, en ik heb het ondertussen al ontelbare keren gedacht.”
“Het is onze taak om de gevangenen als eerste te ontvangen. De meesten van hen weten niet wat hen te wachten staat. Ik vertel de waarheid aan de mensen wiens lot bezegeld is. Nadat ze allemaal uitgekleed zijn, gaan ze naakt de dodenkamer binnen. De Duitsers hebben er buizen aan het plafond gehangen, zodat het lijkt alsof ze er een douche krijgen. Met zwepen worden ze vervolgens dichter en dichter op elkaar geduwd, als sardientjes in een blik, tot de deuren uiteindelijk hermetisch afgesloten worden.”
640 gram assen
“Na ongeveer een halfuur openen we de deuren en begint ons werk. We dragen de levenloze lichamen van vrouwen en kinderen naar de lift, die hen naar de ovenkamers brengen en waar ze in de ovens worden gegooid. Een menselijk lichaam eindigt uiteindelijk als ongeveer 640 gram assen.”
“Ik heb er vaak aan gedacht om mee de gaskamer in te gaan en mijn leven te beëindigen. Maar ik wilde leven, om de dood van mijn ouders en mijn zusje Nelli te wreken. Ik ben niet bang om te sterven, maar ik ben verdrietig omdat ik geen wraak zal kunnen nemen zoals ik zou willen doen.”