Sporten tijdens de lockdown doe je beter naast elkaar dan achter elkaar

Een nieuwe simulatie, die gepubliceerd werd door professor Bert Blocken en onderzoeker Fabio Malizia (KULeuven), toont aan dat anderhalve meter afstand houden bij sportactiviteiten niet voldoende is. Een oplossing zou kunnen zijn, meer afstand houden of naast elkaar sporten en niet achter elkaar.

Anderhalve meter, dat is de afstand die iedereen van elkaar moet nemen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Er werden al een aantal liedjes over geschreven, maar nu blijkt dus dat die anderhalve meter niet altijd voldoende is, zeker niet tijdens het sporten.

Zwaartekracht

De anderhalve meter afstand die we tussen elkaar moeten houden is wiskundig berekend. Doordat Covid-19 een druppelinfectie is, kan deze overgedragen worden door te hoesten, niezen of soms door te ademen. Als je hoest of niest kunnen die deeltjes tot acht meter ver vliegen. Deze druppeltjes vliegen in een parabolische baan door de zwaartekracht, waardoor ze tot anderhalve meter voor de voeten terecht komen. Vandaar de anderhalve meter.

Simulatie-technologie werkte samen met Blocken en Malizia bovenstaande simulatie uit. Deze toont aan dat, de druppeltjes die vrijkomen bij het hoesten of niezen tijdens het lopen of fietsen in de slipstream terecht komen. Dit is de zone achter een persoon wanneer die zich snel voortbeweegt. Als er dan iemand achter je loopt komt die persoon in deze zone terecht en is de kans op besmetting groot. Het is dus beter om tijdens het sporten naast of schuin achter iemand te lopen. Op die manier is er minder kans op besmetting.

Fietsen

Als je dan toch achter iemand loopt, hou je best een afstand van vijf tot zes meter. Bij fietsen hou je maar beter een afstand van tien meter. Als je met iemand wil wielrennen, hou je best een afstand van 20 meter. Dit verklaart ook meteen een belangrijke factor om de belangrijkste fietswedstrijden uit te stellen tot na de crisis.

Meer
Lees meer...