Vlaamse regering komt met actieplan tegen seksueel geweld: slachtoffers centraal

Een sterker slachtofferonthaal voor slachtoffers en hun naasten, de versterking van 1712, meer en professionelere hulpverlening en risicotaxatie voor daders. Het zijn enkele van de acties uit het allereerste ‘Actieplan ter bestrijding van Seksueel Geweld’ van de Vlaamse regering.

“Een antwoord bieden op de noden van de slachtoffers en het voorkomen van nieuwe slachtoffers staan centraal in ons actieplan”, zegt bevoegd Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) in een persbericht. “Uit Europese studies bij jongvolwassenen blijkt immers dat in ons land 20,4 procent van de vrouwen en 10,1 procent mannen minstens één incident van seksueel geweld hebben ervaren vanaf 16 jaar. Dat vraagt om een doortastend beleid tegen seksueel geweld.”

Heel wat recente gebeurtenissen zoals #metoo en de moord op Julie Van Espen hebben duidelijk gemaakt dat seksueel geweld een enorm groot probleem in de samenleving is. Daarom moet in alle beleidsdomeinen de strijd tegen seksueel geweld een prioriteit zijn. De Vlaamse Regering besliste daarom bij haar aantreden om één Vlaams actieplan seksueel geweld te maken om het beleid coherent te maken, te versterken en te verbeteren.
De 3 pijlers:

1. Preventie naar burgers en professionals

Informatie over seksueel geweld blijkt op dit moment niet optimaal toegankelijk en vrij versnipperd te zijn. Het is bovendien voor de burger niet altijd duidelijk hoe kwaliteitsvol de informatie is. Het is echter cruciaal dat slachtoffers snel de informatie vinden die ze nodig hebben. Ook voor potentiële daders is het belangrijk dat ze snel info vinden over waar ze terecht kunnen voor bijvoorbeeld ondersteuning en hulpverlening.

“De bestaande website www.seksueelgeweld.be, in overleg met het Instituut voor Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen (IGVM), uitbouwen als dé informatiebron over seksueel geweld”, stelt Demir.
De hulplijn 1712 wordt verder versterkt en de Vlaamse regering wil dat de media de hulplijn bij alle berichtgeving rond seksueel geweld in beeld brengen, naar analogie met de zelfmoordlijn 1813. Er zal ook geïnvesteerd worden in emotionele, relationele en seksuele vorming in scholen, vanaf het kleuteronderwijs, en in voorzieningen voor personen met een beperking.

2. Maatregelen gericht op zowel slachtoffers als daders

Voor alle slachtoffers van seksueel geweld worden de Vlaamse justitieassistenten slachtofferonthaal ingezet om het slachtoffer tijdens de hele gerechtelijke procedure te ondersteunen. Daartoe worden momenteel ook bijkomende personeelsleden aangeworven. Dat geldt ook een slachtoffer dat aanklopt bij een Zorgcentrum na Seksueel Geweld.

De Vlaamse Erkennings- en bemiddelingscommissie voor slachtoffers van historisch misbruik wordt verder uitgebouwd en krijgt een permanent karakter. Wie slachtoffer werd van fysiek, psychisch of seksueel geweld, verwaarlozing of grensoverschrijdend gedrag, moet er blijvend terecht kunnen.

Vlaanderen investeert de komende jaren negen miljoen euro om laagdrempelige en rechtstreeks toegankelijke Centra intrafamiliaal geweld uit te bouwen die gebiedsdekkend zijn voor gans Vlaanderen. Ondertussen zijn Family Justice Centers geopend in Antwerpen, Mechelen en Hasselt-Genk. In andere regio’s zijn er dan weer goede samenwerkingsverbanden, maar het ontbreekt aan een gebiedsdekkende werking.

Met wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie-instrumenten wil Vlaanderen het professioneel oordeel van de justitieassistent over (potentiële) daders onderbouwen. De justitieassistenten kunnen zich ook baseren op deze informatie om de intensiteit van de opvolging te bepalen en meer gericht toe te leiden naar de gepaste hulp- en dienstverlening. Dit alles met het oog op het maximaal voorkomen van recidive. Er worden momenteel gespecialiseerde personeelsleden aangeworven bij de justitiehuizen om dit waar te maken. Ook wordt er ingezet op vroegdetectie en een laagdrempelig aanbod dat zo snel als mogelijk inspeelt op seksueel grensoverschrijdend gedrag.

3. Versterken van de kwaliteit van onze professionals en sectoren

Professionals zoals huisartsen, leerkrachten, maatschappelijk werkers, zorgpersoneel en justitieassistenten komen vaker dan ze zelf denken in contact met slachtoffers of (potentiële of vermoedelijke) daders van seksueel geweld. Het is dus erg belangrijk dat ze risicofactoren, signalen of situaties kunnen detecteren en weten hoe ze er gepast mee moeten omgaan. Bovendien kunnen ze in sommige omstandigheden zelf acties ondernemen om het seksueel geweld te voorkomen.

Opleidingsverstrekkers worden gevraagd om aandacht te hebben voor (preventie van) seksueel geweld in studierichtingen en/of vakopleidingen. Leerkrachten en CLB-medewerkers worden ook geprofessionaliseerd rond seksueel geweld, het te signaleren, te leren herkennen en ermee om te gaan.

“De school moet een veilige haven zijn voor al onze jongeren”, licht Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) toe. “Het is cruciaal dat elke leerkracht seksueel geweld tijdig kan herkennen en ook leert om ermee om te gaan. Ook binnen de sportsector strijden we tegen elke schending van integriteit: fysiek, psychisch/emotioneel en seksueel. Federaties, clubs, maar ook ploeggenten of supporters moeten we sensibiliseren en weerbaarder maken.”

De Vlaamse ‘kindreflex’ wordt zoveel mogelijk in andere sectoren geïmplementeerd. De meldcode ‘seksueel geweld’ van de Orde der artsen wordt breder toegepast onder alle medische beroepsgroepen (privépraktijken, ziekenhuizen, Kind en Gezin, sportartsen …) en aangepast zodat deze ook bruikbaar is door beroepsgroepen in andere sectoren zoals het onderwijs (zowel leerkrachten als CLB-medewerkers), sport, cultuur, gehandicaptensector, woon- en zorgcentra, enzovoorts.

“Er wordt geïnvesteerd in meldpunten voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en aanspreekpunten integriteit in de cultuur- en audiovisuele sector, de voorzieningen voor personen met een handicap, de gesubsidieerde sportfederaties, jeugdorganisaties en in het kader van leerlingenbegeleiding”, laat minister-president Jan Jambon (N-VA) weten.

Het plan staat of valt met de uitvoering van de acties door de verschillende vakministers. Jaarlijks zullen de vakministers moeten rapporteren over de uitvoering van hun punten uit het actieplan. Er volgen ook tussentijdse evaluaties en updates zodat acties kunnen bijgestuurd en nieuwe acties kunnen worden toegevoegd. In 2024 wordt er een eindevaluatie met impactanalyse opgemaakt.

Meer
Lees meer...