Volgens de OESO is in de landen die deel uitmaken van de organisatie de inkomensongelijkheid fors toegenomen. En dat is slecht nieuws voor de economie staat in een rapport, want het zet een domper op de economische groei. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is er ook “geen bewijs dat goed uitgedachte herverdeling, via belasting of uitkeringen, de economie schaadt”. Hallo, vermogensbelasting.
De globale groei van die ongelijkheid – die in 16 lidstaten opliep tussen 1980 en 2012 – wordt getrokken door de rijkste 1 procent, maar het belangrijkste wat betreft groei zijn volgens de OESO de gezinnen met een bescheiden inkomen die hun achterstand groter zien worden. De 10 procent rijksten in OESO-lidstaten verdienen gemiddeld 9,5 keer zoveel als de 10 procent armsten. In 1980 was dat nog 7 keer.
In België, Nederland en Frankrijk was die verhouding het minst toegenomen tot 2012. In twee landen, Griekenland en Turkije, is de kloof zelfs kleiner geworden. Maar in landen als Zweden, Finland en Nieuw-Zeeland is de kloof fors gegroeid. In Duitsland is de kloof nu 7 tegen 1. In 1985 was dat nog 5 tegen 1.
“Rijkeren pompen inkomenswinst niet terug in reële economie”
De motor achter de groeiende kloof zijn de hoogverdieners. Volgens OESO-econoom Michael Förster is de toenemende inkomenskloof slecht voor de groei van de economie. Duitsland is een mooi voorbeeld. Tussen 1990 en 2010 groeide de economie daar met 26 procent, maar zonder toegenomen inkomenskloof zou dat 31 procent geweest zijn. Dat komt omdat de rijkeren, in tegenstelling tot de armeren hun inkomenswinst niet terugpompen in “de reële economie”.
Er zijn volgens de OESO drie manieren om de inkomenskloof weer kleiner te maken. De arbeidsmarkt zo structureren dat de werkloosheid laag is, meer investeren in onderwijs en slimme transfers van rijkdom van de rijkeren naar de armeren bedenken, onder meer via belastingen. Zoals de fel bediscussieerde vermogensbelasting dus.