6,1 procent van de plaatsen in woonzorgcentra aangeboden door profit-vzw’s, naast 13,4% profit-ondernemingen heeft de commerce 19,5% van de Vlaamse markt in handen, in ’t Waals gewest is dat 49,2% en in het Brussels gewest 61,9%. Non-Profit VZW’s bieden 48% van de plaatsen aan in het Vlaams gewest, Publiek 32,5%. Ook alle info over de gemiddelde dagprijs in een home naar statuut en gewest, voor ’t laatste bezorgd door het federaal ministerie Economie.
Toen we de recentste cijfers publiceerden over de woonzorgcentra naar statuut, publiek, VZW en profit, zie BuG 213, werden we er langs alle kanten op gewezen dat er bij de VZW’s veel mollen zaten. Profit- en vastgoedketens die langs het statuut van VZW toch een graantje meepikken van betoelaging, ondermeer animatoren die enkel voor VZW’s waren voorbehouden, omdat er geen gemeenschapsgeld in de privé zakken van aandeelhouders mocht verdwijnen, zo oordeelde (en oordeelt nog altijd) het Grondwettelijk Hof. Dan maar de animator afgeschaft, zo besloot de N-VA-regering, zie BuG 231.
Nog geen immigratie van personeel
Zoals in China de ‘kapitalistische’ ondernemingen zich mogen te goed doen aan de Chinese markt, weliswaar onder communistische voorwaarden, zo mag de profit ook haar graantje meepikken in de ouderenzorg, evenwel onder de voorwaarden van Vereniging Zonder Winstgevend doel, de VZW dus. Zij dienen ook alle CAO’s wat barema’s, eindeloopbaanverlofdagen, Sociale Maribel na te leven.
Alles is vastgelegd in algemeen bindend verklaarde CAO’s, hetgeen wil zeggen dat niemand er zich aan kan onttrekken. En als zij of anderen personeel uit het buitenland halen dan dienen zij, en ook interim-bureaus, zich aan de geldende CAO’s te houden, tot grote tevredenheid van de buitenlandse werknemers. Maar van een echte immigratie van zorgpersoneel is vooralsnog geen sprake, en waarom zouden zij niet mogen komen, ten andere?
In deze analyse gaan we voort op de tabel ons bezorgd door de dienst Ouderenzorg van de Vlaamse gemeenschap. Deze lijst laat toe, na afpunten en zoeken op naam de aanbieders van woonzorgcentra en serviceflats/assistentiewoningen te ordenen volgens statuut, Profit (commerciëel), Publiek en VZW, en daarbij de VZW te onderscheiden naar VZW-Profit en VZW-Non-Profit. In de tabellen doen we ook opgave van de 6 belangrijkste Profit ondernemingen, in feite vastgoedondernemers met een zorgcomponent in een segment waar voor hen winst te halen valt.
Hoe werden de VZW ’s gevonden in Profit beheer?
Door voor elke VZW na te gaan in het repertorium van de Vlaamse gemeenschap of de bestuurders behoren tot de 6 gekende commerciële ondernemingen, dwz Armonea, Orfea, Vulpia, Senior-Assist, Soprimat of Senior Living Group. Omgekeerd door voor elk van de homes in beheer van deze 6 organisaties na te gaan of zij homes hebben die als VZW zijn ingeschreven in het repertorium van 775 homes. Voor deze 6 profit-ondernemingen is dat sluitend.
Bleef de vraag of bij de andere als BVBA, NV enz ingeschreven profit-homes er ook nog waren die een VZW uitbaatten. Door de bestuursadressen van deze homes te leggen naast de bestuursadressen van de VZW’s kon een en ander blijken maar daar zijn er evenwel geen andere uitgekomen. Het zijn vooral of uitsluitend deze 6 grotere profit-ondernemers die zich van het VZW-statuut bedienen. Wie nog andere VZW’s met profit-connectie kent kan het laten weten
Tabel: Overzicht Ouderenzorg Vlaams gewest alle aanbieders – 2014
Ouderenzorg, een vehikel met vele wielen
In de Ouderenzorg maakt men onderscheid tussen Woonzorgcentra, de WZC, (775 aanbieders) waar Rustoorden voor Bejaarden (ROB) en Rust- en Verzorgingstehuizen (RVT) samen genomen worden. Verder zijn er de Serviceflats en Assistentiewoningen (552 aanbieders), al of niet in eigendom van de ouderen. Ook nog de Centra voor Kortverblijf (398 aanbieders), Centra voor Herstelverblijf (5 aanbieders), Dagverzorgingscentra conform artikel 51 (40 aanbieders) en andere, niet-conform aan artikel 51 (218 aanbieders) en tenslotte de Palliatieve dagverzorgingscentra (5 aanbieders).
In totaal gaat het dus om 1.951 aanbieders waarvan er uiteraard verschillendezijn die meerdere opvangvormen ouderenzorg aanbieden. We focussen hier op de Woonzorgcentra en de Serviceflats/Assistentiewoningen en sluiten af met de laatst gekende gemiddelde dagprijs per statuut en gewest.
1. Woonzorgcentra
De 775 aanbieders zijn goed voor 74.834 ‘bedden’, dwz personen die er kunnen verblijven, de meerderheid hiervan zijn rust- en verzorgingsplaatsen (RVT).
De ‘formele’ proftsector, hier de profit-profit genoemd is goed voor 10.063 bedden of 13,4%. 4.523 bedden of 6% van het totaal, heeft deze profitsector geactiveerd als VZW, zonder winstdoel, om zo in staat te zijn toch noch hun graantje mee te pikken van de lucratieve zorg en hun aandeelhouders hun ‘aandeel’ in de winst, pardon in het ‘overschot’ te geven, want zo heet ‘winst’ in een VZW.
Ook met deze aanpak blijft het aandeel van de profit-ondernemers in de Woonzorgcentra beneden de 20%, nog mijlenver verwijderd van het aandeel in Wallonië (49,2%) en Brussel (61,9%) als enkel gekeken wordt naar de ‘zuivere’ profit-ondernemingen daar. Met de N-VA en de Open VLD aan het roer in Vlaanderen achtten de commerciële ondernemingen en de vastgoedmakelaars hun tijd gekomen om ook in Vlaanderen winst te maken op de zorg aan mensen.
Goed om deze kapers op de zorgmarkt concreter in beeld te brengen, in volgorde van aantal profit-bedden in VZW-statuut. Voor de Adere’ zijn we ook nagegaan of het bestuursadres niet overeenkwam met een ander home onder VZW-statuut, en dit was niet het geval, wat op zich niet uitsluit dat bij de andere homes, dus buiten de 6 genoemde profit-aanbieders, geen verdoken VZW-profit meer zouden bijzijn. Maar met dit overzicht zijn wel de belangrijkste in beeld.
Hier wordt de mate aangegeven waarmee een profitonderneming beroep doet op de VZW-formule om z’n diensten aan te bieden. Soprimat en Vulpia quasi volledig, Orpea voor 2/3, Senior-Assist en Senior Living groep voor de helft en Armonea voor 8%.
Berekend op het geheel van de plaatsen in Woonzorgcentra gebeurt 31% van de aanbiedingen door profit-ondernemers onder VZW-statuut.
Gemeentekaarten Woonzorgcentra: klik op de link voor een spreiding van betreffende homes over de Vlaamse gemeenten, van groen naar rood in hoger aantal plaatsen, wit zijn gemeenten zonder home. De kaarten kunnen on-line langs + vergroot worden zodat de gemeentenamen zichtbaarder worden.
Algemeen totaal Totaal Profit: Profit-Profit VZW-Profit Totaal Non-Profit: Publiek VZW-Non-Profit
Hieronder het voorbeeld van Profit en Non-Profit-aanbieders Woonzorgcentra
Woonzorgcentra profit-ondernemers
Woonzorgcentra Non-Profit aanbieders
2. Serviceflats en Assistentiewoningen
Voor ons was dit onderdeel een grote onbekende. Wel wisten we dat OCMW’s in het verleden geïnteresseerd waren in deze formule en hebben we de totstandkoming van deze wetgeving een beetje kunnen volgen omdat ze afgekeken was van deze in de gehandicaptenzorg (Zelfstandig Wonen). Maar we wisten niet dat deze woonvorm zulk een uitbreiding genomen had, met vooral de OCMW’s aan de kop. Ook hebben we hier minder profit-ondernemingen teruggevonden als VZW, allicht heeft de profit er minder voordeel bij zich in deze woonvorm als VZW te doen erkennen.
Het publiek initiatief staat aan de kop in de serviceflats met 43,4%, voor de VZW-Non-Profit met 42,2%. De commerciëlen proberen hun achterstand in te halen met vooralsnog 14,5% van de Serviceflats/assistentiewoningenmarkt. Het aandeel van de VZW-profit ‘mollen’ is hier 3,7%, daar waar het in de Woonzorgcentra 6,1% is.
Meer gespecificeerd naar de Profit-ondernemers heeft Armonea, in tegenstelling tot de Woonzorgcentra de helft van haar aanbod van 854 flats onder VZW-statuut.
Vulpia kiest in beide woonvormen resoluut voor het VZW-statuut. Vulpia omschrijft zichzelf als “de koepel waaronder de exploitatietak Vulpia Care en de vastgoedtak Vulpia Real Estate opereren”. Op een veel lager niveau van aanbod kiezen Senior-Invest en Soprimat in grote mate voor de VZW-vorm. Senior Living groep is naar ons bevinden niet aanwezig in de serviceflats, evenmin als Orpea.
Wie beter de situatie op het terrein kent kan ons altijd aanvullende info geven over het statuut van de aanbieders op de ouderenmarkt.
Gemeentekaarten Serviceflats: klik op de link voor een spreiding van betreffende homes over de Vlaamse gemeenten, van groen naar rood in hogere aantal plaatsen, wit zijn gemeenten zonder home. De kaarten kunnen on-line langs + vergroot worden zodat de gemeentenamen zichtbaarder worden.
Algemeen totaal Totaal Profit: Profit-Profit VZW-Profit Totaal Non-Profit: Publiek VZW-Non-Profit
Hieronder het voorbeeld van Profit en Non-Profit-aanbieders Serviceflats/Assistentiewoningen
Serviceflats/Assistentiewoningen Profit-ondernemers
Serviceflats/Assistentiewoningen Non-Profit aanbieders
3. Wat betalen ouderen gemiddeld voor een dag verblijf in Woonzorgcentra
Vooraf zeggen dat de prijsregulering vanaf 1 juli 2014 is overgegaan naar de gemeenschappen, evenals de bevoegdheid over de ouderenzorg. Het overzicht van de gemiddelde prijzen per statuut en gewest van 30/06/2015 is dus het laatste federale overzicht, ons toegeleverd door het ministerie van economie. Het omvat ook de prijsevolutie vanaf 2001. Hier beperken we ons tot het overzicht half 2014.
Oud worden in de Ardennen is het goedkoopste en de gemiddelde prijzen tussen de diverse statuten liggen er het minst uiteen, in tegenstelling tot het Vlaams gewest waar de VZW er een beetje uitspringt, alhoewel hier ook 11% profit-VZW’s tussen zitten (6% van het aandeel van 54% van de VZW’s).
Dit zijn prijzen die geen rekening houden met supplementen. Voor een dagprijs dient een standaardpakket aan diensten geleverd. De publieke homes zijn in elk gewest het goedkoopst.
Maar voor een goed aantal van de rusthuisbewoners volstaan het pensioen en rente-inkomsten niet om de kosten van een verblijf in een bejaardenhome te betalen. De Tegemoetkoming voor Hulp aan Bejaarden (Federaal, Sociale Zekerheid), de Inkomensgarantie voor Ouderen (Rijksdienst voor Pensioenen) en de Tegemoetkoming voor Residentiële Zorg (Zorgverzekering Vlaanderen) kunnen hier wel wat bijspringen voor het eigen vermogen van de bejaarde wordt aangesproken en/of de familie moet bijspringen.
In de ontkoppeling van de Bejaardenzorg van de Hospitaalzorg onder Dehaene in 1988, ook het jaar waarin de witte woede tot stand kwam, werd de factuur van het ouder worden in verregaande mate doorgeschoven naar de bejaarde en werd hij in feite uit de Sociale en Bestaanszekerheid geschoven, met de familie als laatste redplank. Dat is nog altijd een schande die op Dehaene en de politieke beleidsvoerders alsmede hun kabinetsmedewerkers van toen rust.
Jan Hertogen, socioloog