Wetenschappers hebben een lijst opgesteld van de twaalf meest irritante dieren waarvan we dankzij Joke Schauvliege spoedig verlost zullen zijn. “Wij roepen de minister van Leefmilieu op om haar beleid onversaagd voort te zetten. Biodiversiteit is voor seuten.”
1. De boomkikker: klimmende vetzak
Zie hem kruipen tussen het gebladerte met zijn vette pens. “En dan is deze klungelaar verwonderd dat hij uit zijn boom valt en wordt platgereden?”, schampert bioloog Rogier Armagneau (UGent). “Huilie, huilie. Blijf gewoon uit onze bomen, kikker!”
2. De bosvleermuis: vliegende schurftbal
Als je in het bos een verrimpeld stuk vel ziet rondfladderen, heb je te maken met de bosvleermuis. “Probeer het beest uit de lucht te meppen, giet kokende olie in zijn nest en spuit genoeg insecticide om alle voedseldieren in de wijde omtrek uit te roeien”, adviseert Armagneau. “Minister Schauvliege zal je dankbaar zijn.”
3. De das: wandelende verfborstel
Wist je dat dit ergerlijke beest er verantwoordelijk voor is dat koeien tuberculose krijgen? In Groot-Brittannië weten ze er wel raad mee, daar krijg je binnenkort premies als je dassen standrechtelijk de kogel geeft, doorboort met een riek of van een grote hoogte te pletter gooit. “De enige goeie das is een dooie das, want met zijn vacht kun je prima verf- en scheerkwasten maken”, weet zoöloog Gustaaf Coorddansier (KU Leuven).
4. Het gentiaanblauwtje: verwijfde maniertjes
Een vlinder met zo’n belachelijke naam verdient het niet om in onze contreien te overleven. “Ouders zouden hun kinderen moeten aanmoedigen om deze snuiter te vangen en zijn pootjes en vleugels één voor één uit te trekken. Pretentieus geval”, bromt Armagneau.
5. De gewone zeehond: zwemmende trol
Iedereen heeft het al meegemaakt: je wilt een mooie zandbank fotograferen en dan komen er plots een paar zeehonden op liggen. Daar gaat je compositie! Maar geen paniek: “Die ergernis behoort binnenkort tot het verleden”, lacht Coorddansier. “Er zitten zo veel zware metalen en chloorkoolwaterstoffen in hun vis dat zeehonden vaker liggen te zieltogen op de zeebodem dan op een zandbank.”
6. De gladde slang: beschermde sukkel
Welke oen heeft ooit beslist dat dit reptiel beschermd moet worden? Het is verboden om de gladde slang te vangen, in gevangenschap te houden of te doden. Maar dat haalt niets uit: zo’n sufferd is de gladde slang dat hij er zelfs mét bescherming nauwelijks in slaagt te overleven in Vlaanderen. “Sterf gewoon uit”, vat Armagneau samen.
7. Grauwe kiekendief: stoere zielenpoot
Je zou er bijkans medelijden mee krijgen: zo’n stoere naam hebben, de schrik van het luchtruim zijn, maar te weinig broedplaatsen vinden om voor nageslacht te zorgen. En vind je wel een geschikt plekje, dan wordt je nest met jongen en al verhakseld door landbouwmachines. “Arme, arme kiekendief”, giechelt Armagneau.
8. Grote vos: onnozele bedrieger
Dit stuk ongedierte verdient de dood, en wel wegens misleiding. Telkens als iemand roept: “Kijk daar, een grote vos!”, verwacht je een roofzuchtig zoogdier met een pluimstaart te zien. “Maar neen, dan komt er een onnozele vlinder voorbij geflapperd die je het liefst van al meteen dood klopt”, zucht Coorddansier.
9. Knoflookpad: opgeblazen stinkerd
Als je de knoflookpad tegenkomt, wil je er meteen je voet op zetten, zo hard dat z’n puilogen meters ver vliegen. Dan ruikt je schoen wel naar look, want deze pad scheidt een stof af die vreselijk stinkt. Maar weet je waar dit beest zijn neus voor ophaalt? Te veel mest in de bodem. “Minister Schauvliege weet wat haar te doen staat”, knipoogt Armagneau.
10. Roerdomp: ergerlijke knuppel
We zien hem niet, maar we horen hem wel: de roerdomp of rietreiger maakt een heel laag geluid. Verschrikkelijk. Het wordt al eens vergeleken met een slag op een holle boomstam. “Gelukkig maakt de roerdomp een veel aangenamer geluid als je met een tak op zijn kop slaat”, onthult Coorddansier.
11. Vale vleermuis: grijsbruine opschepper
“Als er één vleermuis is die je een schop tegen z’n kloten wilt geven, is het de vale vleermuis”, stelt Armagneau. “Waarom? Bah, met z’n roestige glans over z’n grijsbruine vacht, z’n lange, brede oren, z’n spanwijdte van 35 tot 45 centimeter en z’n geluidsfrequentie tussen de 30 en de 70 kHz. Wat. Een. Sof.”
12. Veldspitsmuis: klotige nepmuis
Een veldspitsmuis is bedrieglijk schattig. Als mama met haar kleintjes op stap gaat, bijten die in haar staart of in die van het broertje of zusje vóór hen. “Jaja, leuk, hoor, maar dat mag je niet tegenhouden om die rotzakjes te verdelgen. In de biologie heeft sentimentaliteit geen plaats”, vindt Coorddansier. Armagneau knikt: “Ja, we zijn helemaal klaar met die klotebeesten. Het zijn niet eens échte muizen.”