Met namen als Grace Jones en Het Zesde Metaal, weerspiegelde de line-up van het Cactusfestival (10, 11 en 12 juli) perfect de moderne festivalganger, die niet langer op één leeftijd kan worden vastgepind. Van jonge kinderen tot gepensioneerden: iedereen was welkom in het Minnewaterpark te Brugge.
Niet iedereen brainstormt de termen joelende kinderen en dansende grootouders, wanneer een woord als muziekfestival verschijnt, maar bij Cactus doen ze het wel. Laat ons wel wezen: de grote meerderheid van bezoekers op Cactus 2015 kon nog altijd binnen een leeftijdsinterval van twintig jaar worden geplaatst, maar het mocht duidelijk zijn dat de alleenheerschappij van jongeren op festivals aan het afbrokkelen is.Zij die jong waren toen de eerste edities van grote Belgische festivals plaatsvonden, zitten ondertussen doorheen een fase van ga en vermenigvuldig u, en deze doelgroep hebben de organisatoren handig weten aan te boren. Daar bovenop had ook een aardige lading soixante-huitards en soortgenoten de weg gevonden naar Brugge onder het motto: krakende karren lopen het langst.Het gevolg mocht er zijn; Cactus was een beleving waarbij je een schaars zitje kon inleveren aan een oude dame, terwijl de zwermen aan kinderen als kapitalistische gieren jacht maakten op dat ene bekertje dat je net had leeggedronken.Vrijdag 10 juli
Deze trend viel dan ook te bewonderen aan de line-up zelf, met een artiest als Gabriël Rios. De man heeft ondertussen ook al een gezond stukje verleden tijd op de plank en dat viel aan zijn optreden te merken. Het werd een rustig en zeer aangenaam, belegen luisterstuk onder begeleiding van cello, trompet en contrabas. Hij scheen enkele songs nodig te hebben om zijn luisteraars helemaal mee te krijgen, maar met een klassieker als Broad Daylight en een nieuwe kandidaat-evergreen als Gold, kon hij op de wijde bijval rekenen die hij verdiende.
Met Grace Jones werd de line-up qua leeftijd voor de eerste keer echt tot het uiterste gedwongen. Men kon zich afvragen welke magic potion zij moest genomen hebben, wanneer ze het podium beklom. Bijna topless, in schreeuwend witte strepen African style bodypainted en energiek als was ze een halve eeuw jonger, performde ze als een ode aan emancipatie.Haar lage maar oervrouwelijk stemtimbre liet misschien een hint van sleet horen, maar op een of andere manier wist ze net die frequentie te vinden die je ganse lichaam deed meetrillen. Zo had ik haar bekendste nummers Libertango en Slave To The Rhythm nog nooit gehoord.Ook later in de set mocht duidelijk wezen dat ze haar reputatie als grand-mère terrible helemaal ging waarmaken; misschien wel om het evenwicht met vele van haar mannelijke collega’s een beetje te herstellen, verdrongen zich enkele mannelijke dansers voor een plaatsje in haar buurt, met zo ongeveer de kleren van de keizer aan. Een Afrikaans beschilderd exemplaar dan wel. Het moet gezegd, Grace’s optreden stond bol van iets dat ik niet beter kan omschrijvan als female-elderly-black-power. Ik keek ernaar als een klein verdwaald jongetje.Nu niet dat de gasten van Goose snotapen zijn, maar na de vorige feiten was dit toch weer iets helemaal anders. Ze schoten hun optreden als een raket op gang en gaven op geen enkel moment de indruk dat ze iets in de buurt van genade zouden overwegen. De set was één gigantisch hoogtepunt in festivalmennerij en elektro-gangbang. Iedereen bewoog; met nummers als United, British Mode, Synrise en Control, veranderde de nachtelijke festivalweide in één meebrullend kluwen. Ik wist echt niet dat ik ondertussen zoveel nummers van hen zo goed kende. Goose als afsluiter was de perfecte combinatie gitaar-electro-kick.
Zaterdag 11 juli
Een passendere band als Het Zesde Metaal, kon ik voor een festival als Cactus niet bedenken. Een pakkender optreden heb ik zelden mogen meemaken; tout court. Ze brachten mooie West-Vlaamse ballades onder elektrische gitaarbegeleiding met kalme maar erg aanwezige riffs. De frontman bracht zijn vocals met intentie, klemtoon en gevoel. Contrasten werden gretig uitgebuit; snel of traag, luid of zacht. Het geheel leverde een lyrisch, poëtisch optreden op met een heel eigen geluid, dat door het ganse publiek werd gedragen. Ondanks de soms erg gevoelige teksten als Ik Haat U Nie, Nie Voe Kinders of Genezen, bleef het optreden heerlijk licht. Voor mij ongetwijfeld een blijver in het geheugen.Wie Black Rebel Motorcycle Club kent (en wie doet dat niet?), die wist dat er een zwaardere brok klaar lag. Deze band houdt ervan om hun gitaren op de pijnbank te leggen; vaardig en ritmisch, het begrip riff lijkt voor hen te zijn uitgevonden. Dit is niet gewoon garage rock, maar groezelige, slecht verlichte garage. Ze leken niet eens hard hun best te doen, maar nummers als Spread Your Love en Let The Day Begin, klonken zo vloeiend dat ze het gewoon allemaal makkelijk deden lijken. Dit was een optreden waar ze weinig woorden aan verspilden; hun instrumenten spraken voor zich. Met Whatever Happened To My Rock ’n Roll, sloten de geweldenaars een fonkeldonkere set af.Iedereen en diens grootmoeder kent John Hiatt. Letterlijk. Misschien niet altijd bij naam, maar songs als Have A Little Faith In Me en Perfectly Good Guitar, zweven in een soort collectieve menselijke cloud. Dat gitaren in deze gevorderde muzikale tijden echt niet meer bij bosjes gesmasht worden, kan niet met zekerheid op deze muzikale godfather vastgepind worden, maar op zijn oude dag was zijn optreden één en al relevantie. Hij bracht zijn metier zwemmend in het plezier; dat hij op dat ogenblik geld aan het verdienen was, leek wel het laatste waar hij aan dacht. Slechts een handvol artiesten blijven echt eeuwig leven, maar het is hem gegund. En niet enkel het grijzende gedeelte van de wei dacht er zo over.Weinig Belgische bands scheppen vandaag zo veel verwachtingen als Balthazar. De festivalwei was er dan ook al grondig mee volgegooid om deze afsluiter te mogen ontvangen. De combinatie rockband met viool en keyboard is misschien niet nieuw, maar Balthazar doet ze staan als een rijzig huis. Ze deden hun live reputatie weer flink gelden; alleen al hun entree op de drum en viool van Decency, was van een zeldzame klasse.Misschien was het zelfs niet wenselijk om dat niveau aan te houden; het was dan ook een beetje te verwachten dat hun set op een zeldzaam punt wat verslapte. Er bleef meer dan voldoende over om de aandacht van de zwaarste ADHD’er erbij te houden; echt, dat stukje pizzicato op die viool had ik niet zien aankomen. Ik denk niet dat er ’s nachts iemand ontevreden is weggegaan.
Zondag 12 juli
Het optreden van Two Gallants was er één om uit steen te houwen en op de schouw te zetten, maar mijn skills op dat gebied in gedachten, heb ik dat maar zo gelaten. Zoals hun naam impliceert, heeft deze band slechts twee leden, maar het aantal instrumenten dat doorheen de set werd bespeeld, is daar een gezond veelvoud van: lead en akoestische gitaar, mondharmonica, piano, drums, vocals. Ze onderscheidden zich door hun indierock te doorspekken met folk, punk en soul: het ene moment klonken ze ruw en punky, maar even later dacht je dat er een nieuwe band was opgekomen, die gevoelige, melodieuze folk rock bracht. De zanger zijn rauwe, raspende stem paste als een deksel op een doos en hield het optreden met neigingen van een kameleon in evenwicht.James Vincent McMorrow stond daar alleen met zijn akoestische gitaar. Met zijn hoge, zuivere stem wentelde hij zijn psychische gevoeligheden Freudiaans af op het publiek. Hij deed dat met verve. Eigenlijk een beetje zonde dat niet iedereen geboeid leek, maar zijn stijl is nu eenmaal eerder iets voor een wat vaster, trouwer maar kleiner publiek. Het zal hem wellicht plezier hebben gedaan dat zij dan ook wel degelijk aanwezig waren.De happy-go-nutty-Britpop van The Kooks moet al heel slecht vallen om niet in juichende, swingende armen terecht te komen. Het was dan ook het meest meezingbare optreden van het festival, maar de band begon dat op sommige momenten wel iets te letterlijk te nemen. Je kan maar zoveel keer het spelletje ik-zing-een-lijntje-en-jullie-apen-het-na starten. Tot er op een gegeven moment wel iemand het begint beu te worden. Maar goed, duidelijk deelde niet iedereen mijn gevoel, dus laat me het er maar bij houden dat het voor mij een lange dag aan het worden was. Nee, geen gegronde klachten aan The Kooks. Echt niet.dEUS als festivalafsluiter; een festivalganger zou kunnen denken dat hij weet waar hij zich aan kan verwachten, maar daar zat ik dan toch wel even gloeiend naast. Het had een bevreemdend gevoel om elk nummer dat de band bracht, van voor naar achter en weerom te kennen, terwijl ik me niet van de indruk kon ontdoen dat ik Barman en zijn spitsbroeders blijkbaar toch niet zo goed kende. Overal zat wel ergens een plotwending, elk nummer werd voorzien van franjes en extra’s. De enige verwachting die werd ingelost, was de typische dEUS-weergaloze en bij momenten brutale stijl. Je kan van Tom Barman al eens zeggen dat hij wat aan de arrogante kant kan zijn, maar dat is gewoon omdat wat hij doet, hij goed doet. Iedereen houdt van dijkbreuken van songs als Little Arithmetics en Suds & Soda. Aan het einde van het festival nostalgisch mogen worden met Roses, en Barman zag dat het goed was. dEUS op Cactus 2015 was incontournable.