Voor wie technisch of beroepsonderwijs volgt, lijkt het niet altijd mogelijk om toch te gaan studeren aan de universiteit. Maar de eerste resultaten van de oriëntatietesten die de UGent en de KU Leuven zeggen iets anders.
Opgepast, de slaagcijfers van de TSO’ers en de BSO’ers die de oriëntatietest afleggen zijn niet geweldig: respectievelijk 30 en 20 procent slaagt. Maar die cijfers betekenen ook dat bijna drie op tien TSO’ers en één op vijf BSO’ers die zouden willen gaan studeren, dat toch aankunnen.
Ze zijn vaak zelf verrast door de resultaten, zegt ook Lieve De Wachter, verantwoordelijke van de test aan de KULeuven, aan VTM: “Ze zijn vaak positief verrast over hun resultaten, en gaan hun toekomst anders bekijken, enken dat ze toch naar het hoger onderwijs kunnen.”
Veel deelnemers
Wie uit het ASO komt, heeft een pak meer kans op slagen: 70 procent. Wat nog altijd betekent dat drie op tien van de ASO’ers beter twee keer nadenkt. Over alle deelnemers bekeken, slagen twee op drie deelnemers bij de KULeuven, waar in totaal al 6.800 leerlingen aan deelnamen. Bij de UGent is de oriëntatietest nog populairder: daar namen al 9.300 leerlingen deel.
Je kan er altijd aan werken
De slaagcijfers lijken niet geweldig maar toch is er geen reden tot paniek. “Als je maar 30 of 40 procent scoort op de test, moet er wel een belletje gaan rinkelen. Dan krijg je een sterk signaal dat je academische vaardigheden, wat we hier testen, niet op punt staan. Dat is niet meteen reden tot paniek, je kan altijd een cursus volgen, je kan er aan werken”, aldus De Wachter.
De proef betekent niet dat je gemakkelijk slaagt in je eerste jaar of dat je niet meer moet studeren. De test meet eerder of je een academische opleiding in het algemeen aankan: wie minder dan 60 procent scoort, heeft maar één op vier kansen om te slagen aan de universiteit.