Een langverwacht rapport van het Amerikaans leger over ufo’s is opnieuw een scheet in een fles. En dat is misschien maar beter ook. Complotdenkers, believers maar ook sceptici zullen het er niet mee eens zijn, maar er zit aan onze huidige staat van relatieve onwetendheid een beetje een zilveren randje – misschien weten we beter niet of we al dan niet alleen zijn in het universum. En wel hierom:
Bestaan aliens of niet? Waarom we het antwoord op die vraag eigenlijk beter niet willen weten
Waarom is dit belangrijk?
Natuurkundigen, astronomen, filosofen en andere slimme mensen proberen al erg lang te achterhalen wat het bestaan of niet-bestaan van intelligent leven elders in het universum zou kunnen betekenen. De waarheid over ufo's zou de rol van de mens in het universum kunnen verduidelijken.Het officiële rapport van het Amerikaanse leger over ufo’s is er en de conclusie is niet echt sprankelend (zoals we voorspelden): er is iets, de regering weet niet zeker wat het is, er is geen bewijs dat het buitenaardse wezens zijn, maar niemand kan buitenaardse wezens uitsluiten.
Het negen pagina’s tellende rapport dat twee weken geleden werd vrijgegeven door het Office of the Director of National Intelligence (DNI), officieel getiteld “Preliminary Assessment: Unidentified Aerial Phenomena”, windt er geen doekjes om: al in de eerste zin van de samenvatting wordt gesteld dat je niks nieuws gaat leren. En voor wie het nog niet vat dan, luidt de titel van het eerste hoofdstuk veelzeggend “Limited Data Leaves Most UAP Unexplained”.
Qua anticlimax van een periode van waanzinnige speculatie over UAP’s (de nieuwe voorkeursterm voor ufo) kan het tellen. De bal ging aan het rollen door een artikel uit de New York Times uit 2017, waarin het bestaan werd onthuld van een geheim Pentagon-programma dat vreemde luchtwaarnemingen door piloten analyseerde. Sindsdien hebben een gestage stroom van mainstream nieuwsverslaggeving en onthullingen van het Pentagon over de UAP’s de affaire in de publieke belangstelling gehouden.
Het DNI-rapport heeft niemand van gedachten doen veranderen. De sceptici zijn nog steeds sceptisch. Believers in de buitenaardse hypothese (de extraterrestrial hypothesis of ETH) geloven daar nog steeds in. Het rapport was vooral bedoeld om de ufo-waarnemingen samen te vatten waar het Pentagon naar heeft gekeken, in plaats van die waarnemingen te verklaren. Het is naar in een half jaar geschreven door twee parttime werkende mensen.
De ufo-vraag is een deelvraag van een veel breder, diepgaander onderzoek naar de toekomst van de mensheid
Natuurkundigen, astronomen, filosofen en andere slimme mensen proberen al erg lang te achterhalen wat het bestaan of niet-bestaan van intelligent leven elders in het universum zou kunnen betekenen. Het kan zijn dat we helemaal alleen zijn in het universum, wat leidt tot bepaalde implicaties. Eén daarvan is misschien dat de mensheid een morele plicht heeft om onze beschaving te koesteren, te beschermen en leefbaar te houden, omdat deze nergens anders bestaat in de enorme uitgestrektheid van de ruimte.
Of het kan zijn dat we wel kosmische buren hebben, maar dat die buren geen contact hebben opgenomen omdat ze zelf voor moeilijke uitdagingen staan - uitdagingen die ons in onze eigen toekomst zouden kunnen opwachten en die zouden kunnen bepalen hoe we vandaag handelen. Met andere woorden, de ufo-vraag is een deelvraag van een veel breder, diepgaander onderzoek naar de toekomst van de mensheid.
Here we go. Het universum is eigenlijk onbegrijpelijk groot: alleen al in ons melkwegstelsel zijn er honderden miljarden sterren, en wel 6 miljard daarvan zouden zonachtige sterren kunnen zijn met rotsachtige, aardachtige planeten die eromheen draaien. Er zijn honderden miljarden, zo niet triljoenen sterrenstelsels naast de Melkweg. Het zou vreemd zijn voor mensen om het enige intelligente leven te zijn (of in ieder geval het enige leven van intelligentie boven de chimpansee) in al die uitgestrektheid. En intuïtief lijkt het dan toch dat een aantal van die intelligente levensvormen het vermogen hebben ontwikkeld om sondes duizenden lichtjaren weg te sturen om ons te observeren. Of niet?
De paradox van Enrico en de vergelijking van Frank
Deze puzzel staat algemeen bekend als de paradox van Fermi, naar de formulering door de 20e-eeuwse natuurkundige Enrico Fermi: de grootte en leeftijd van het universum suggereren dat er veel technologisch geavanceerde(re) buitenaardse beschavingen zouden moeten bestaan. Deze hypothese is echter inconsistent met het ontbreken van gevonden bewijs dat deze stelling ondersteunt. De Fermi-paradox fascineert astronomen, natuurkundigen en sciencefictionfans al decennia. Veel van de literatuur over de Fermi-paradox vertrouwt op een model dat bekend staat als de Drake-vergelijking, bedacht door natuurkundige Frank Drake om het aantal “actieve, communicatieve, buitenaardse beschavingen” in onze Melkweg te schatten.
De Drake-vergelijking omvat enkele variabelen die astronomen kunnen schatten (zoals de snelheid van stervorming in de Melkweg en het aantal sterren met planeten) , maar ook sommige inherent speculatieve variabelen, zoals het aantal planeten dat intelligent leven ontwikkelt. De Drake-vergelijking is dus vrij onnauwkeurig en vereist de input van getallen waar onderzoekers enorme onzekerheid over hebben.
In 2017 probeerden Anders Sandberg, Eric Drexler en Toby Ord van het Future of Humanity Institute ruwe schattingen te maken van de kans dat de menselijke beschaving alleen is in de Melkweg en het universum door uniforme kansen te geven aan een aantal verschillende parameters. Ze schatten bijvoorbeeld dat het aandeel planeten met leven dat ook intelligent leven heeft ergens tussen de 0,1 procent en 100 procent kan liggen, en gaven gelijke kansen aan elk getal in dat bereik.
Er is een kans van 53 tot 99,6 procent is dat mensen de enige intelligente beschaving in de Melkweg zijn
Vervolgens incorporeerden ze het feit op dat we geen andere intelligente beschavingen hebben waargenomen, wat onze geschatte kans op hun bestaan zou moeten verminderen. Ze kwamen tot de conclusie dat er een kans van 53 tot 99,6 procent is dat mensen de enige intelligente beschaving in de Melkweg zijn, en dat er een kans van 39 tot 85 procent is dat we alleen zijn in het heelal.
Dat klinkt misschien niet al te hoopgevend. De optimistische lezing is dat deze bevinding onze angst zou moeten verminderen dat mensen in onze toekomst met een enorme uitsterving worden geconfronteerd. Hoe? Een veel voorkomende verklaring voor de schijnbare eenzaamheid van de mensheid in het universum is dat intelligent leven eigenlijk ongelooflijk gewoon is – maar dat het bijna altijd zichzelf op een bepaald moment vernietigt. Ofwel wordt de eigen technologie van een beschaving zo geavanceerd en gevaarlijk dat ze zichzelf wegvaagt, ofwel slaan natuurlijke fenomenen zoals meteoren of supervulkanen toe voordat de beschaving de kans heeft om ruimtetuigen te sturen om naar ons te kijken.
Deze theorie staat bekend als de Grote Filter en ze is – angstaanjagend genoeg – behoorlijk plausibel. De mensheid heeft al instrumenten ontwikkeld waardoor we in staat zijn onszelf uit te roeien, of onszelf te brengen tot een omvang die zo klein is dat we onszelf niet meer in stand kunnen houden: kernwapens, kunstmatige ziekteverwekkers, zelfs de uitstoot van broeikasgassen.
Eén kans op zes dat mensheid volgende eeuw verdwijnt
De filosoof Toby Ord schat in het vorig jaar verschenen boek The Precipice: Existential Risk and the Future of Humanity de kans op een door de mens veroorzaakte uitsterving of uitstervingsniveau in de volgende eeuw ruwweg op ongeveer een op de zes. Er is veel onzekerheid rond die schattingen. Maar een op de zes is een echt wel zeer groot risico. En als onze eenzaamheid in het universum het bewijs is dat elke andere beschaving zichzelf op een manier als deze heeft vernietigd, dan zou een op de zes een te optimistische schatting kunnen zijn.
Als aan de andere kant, zoals het onderzoek van Sandberg/Drexler/Ord suggereert, de Grote Filter zich in ons verleden bevindt (bijvoorbeeld in het stadium waarin levenloze moleculen zich combineerden om virussen en bacteriën te creëren) dan hoeft onze kosmische eenzaamheid geen ernstige bedreiging voor onze toekomst te betekenen.
Onderzoekers die geïnteresseerd zijn in het potentiële risico van de Grote Filter, richten zich meestal op het zoeken naar biosignaturen of technosignaturen: waarneembare attributen van planeten elders in de melkweg die het bewijs kunnen zijn van leven of technologie op menselijk niveau. Misschien moeten we hopen dat we ze niet vinden. Als we bewijs zien dat er veel planeten zijn met leven tot of gelijk aan het menselijke niveau, maar niet op niveaus die de mens overstijgen, versterkt dat het argument dat het Grote Filter in de toekomst is, en dat de mensheid (zoals alle technologisch geavanceerde beschavingen) een manier zal vinden om zichzelf te vernietigen.
“Als de zoektocht naar biosignaturen onthult dat leven overal is en technologie niet, dan is onze uitdaging nog groter om een duurzame toekomst veilig te stellen”, concludeerden onderzoekers Jacob Haqq-Misra, Ravi Kumar Kopparapu en Edward Schwieterman onlangs in een artikel.
Tussen hoop en wanhoop is onze relatieve onwetendheid misschien wel een zegen
Als ufo-waarnemingen op aarde feitelijk bewijs zijn dat een geavanceerde buitenaardse beschaving een systeem van langeafstandsreizen heeft ontwikkeld en dat het dat gebruikt om de mensheid te volgen of ermee in contact te komen, dan zou dat een enorm hoopvol teken zijn in termen van de Grote Filter. Het zou betekenen dat ten minste één beschaving de mensheid ver heeft overtroffen zonder onoverkomelijke hindernissen tegen te komen die haar overleving in de weg staan. Het zou ook betekenen dat de aarde niet de enige beschermer van intelligent leven en beschaving in het universum hoeft te zijn, wat betekent dat als we onszelf vernietigen, niet alles verloren is, ten minste, kosmisch gesproken.
Maar wat als het geloof in de buitenaardse hypothese niet meer dan wensdenken is? Als de Grote Filter nog in onze toekomst ligt, dan suggereert dat er in het heelal vele, misschien miljoenen of miljarden beschavingen zoals de onze zijn, maar dat ze zichzelf zonder mankeren op een bepaald moment vernietigen nadat ze een bepaald niveau van technologische verfijning hebben bereikt. Als dat met hen is gebeurd, zal het vrijwel zeker ook met ons gebeuren. Als de buitenaardse hypothese verkeerd is, simpelweg omdat we de enige soort zijn die zelfs zo ver is gekomen, is dat om een andere reden alarmerend. Het houdt in dat als wij het verknoeien, we het universum zouden achtergelaten als een desolate verzameling sterren en planeten zonder enige denkende wezens erop.
Er zit met andere woorden aan onze huidige staat van relatieve onwetendheid een beetje een zilveren randje – misschien weten we beter niet of we al dan niet alleen zijn in het universum.
(jvdh)