Het heeft geen zin de pil te vergulden: alcohol is niet goed voor de gezondheid. Wat echter minder geweten is: ook abrupt stoppen met alcohol kan vreselijke gevolgen voor de gezondheid hebben.
Alcohol beschadigt de hersenen, het hart, de lever en de pancreas. Het verhoogt het risico op bepaalde vormen van kanker, zoals mond- en darmkanker. Het verzwakt ook het immuunsysteem, waardoor mensen kwetsbaarder worden voor infectieziekten, zoals longontsteking en tuberculose. Allemaal slecht nieuws dus. Maar, en dat maakt het niet meteen makkelijker, van de ene dag op de andere stoppen met (te veel) drinken, houdt dus ook gevaren in.
Ons lichaam past zich aan aan veranderingen op de lange termijn om te kunnen overleven. Een voorbeeld hiervan is angina, waarbij de bloedvaten die het hart van bloed voorzien, nauw worden. Er zijn aanwijzingen dat mensen met de aandoening langzaam kunnen verbeteren en zich kunnen aanpassen aan de verminderde bloedstroom door nieuwe bloedvaten te ontwikkelen.
Fatale hartritmestoornissen
Zo zijn er ook fysiologische veranderingen als gevolg van langdurig alcoholmisbruik. Alcohol onderdrukt de productie van bepaalde neurotransmitters (chemicaliën die berichten tussen zenuwcellen overbrengen). Na een tijdje past het lichaam zich aan aan de voortdurende aanwezigheid van grote hoeveelheden alcohol door meer van deze neurotransmitters en hun receptoren te produceren – de eiwitten op het oppervlak van zenuwcellen waar neurotransmitters zich aan vastklampen.
Wanneer mensen die verslaafd zijn aan alcohol – en meer dan 10 glazen per week wordt tegenwoordig al als verslaafd aan alcohol beschouwd – plotseling stoppen met drinken, is er een toename van neurotransmitters, ver boven wat het lichaam nodig heeft. Deze golf verklaart veel van de symptomen van plotselinge ontwenning, waaronder zweten, hartkloppingen, rusteloosheid en angstgevoelens.
De plotselinge verwijdering van alcohol kan fatale aritmieën veroorzaken, waarbij de hartslag zo onregelmatig wordt dat het hart faalt. Dit gecompliceerde biologische proces is te wijten aan het feit dat alcohol de balans van GABA (een remmende neurotransmitter) en glutamaat (een prikkelende neurotransmitter) verstoort.
Die prikkelende en remmende banen in de hersenen regelen het centrale zenuwstelsel en het hart. Zodra alcohol is verwijderd, kunnen de enorme hoeveelheden neurotransmitters die aanwezig zijn, organen, waaronder het hart, overstimuleren.
Nierfalen
Dit wordt vaak verergerd door het feit dat de structuur van het hart verandert bij langdurig alcoholgebruik. Spierkracht en -dikte zijn bijvoorbeeld aanzienlijk verminderd bij mensen die meer dan 90 g alcohol per dag consumeren (een eenheid alcohol is gelijk aan 10 g pure alcohol en dat komt dus neer op 9 pinten bier of negen glazen wijn per dag) gedurende een periode van vijf jaar of meer.
De plotselinge verwijdering van alcohol kan ook nierfalen veroorzaken. Alcohol moet worden afgebroken en als urine uit het lichaam worden verwijderd. Hiervoor is water nodig, omdat de afbraakproducten in oplossing moeten zijn. Maar alcohol remt ook de aanmaak van een antidiuretisch hormoon, dus grote hoeveelheden alcohol zorgen ervoor dat je veel moet plassen en uitgedroogd raakt. Elektrolyten in het lichaam, zoals natrium, magnesium, calcium en kalium, bevinden zich meestal in oplossing (water) en overmatige hoeveelheden alcohol kunnen zo een onbalans in deze elektrolyten veroorzaken, evenals een onbalans in je zuur-base-evenwicht (de balans van de pH-waarde van het bloed). Deze onevenwichtigheden kunnen uiteindelijk leiden tot acuut nierfalen.
Het risico om te overlijden aan plotselinge alcoholontwenning is zeer reëel en zeer hoog, met schattingen variërend van 6% tot 25%, afhankelijk van hun symptomen.
(jvdh)