Europa blijft een strategisch knooppunt voor kernwapens, ondanks de wereldwijde oproepen om kernproeven en kernwapens te beperken. Jaarlijks op 29 augustus, tijdens de “Internationale Dag tegen Kernproeven“, wordt er wereldwijd stilgestaan bij de verwoestende effecten van kernproeven. Toch blijven kernwapens een integraal onderdeel van de Europese defensiestrategieën.
Het grootste deel van de kernwapens op Europese bodem komt van de Verenigde Staten. Sinds de Koude Oorlog zijn er naar schatting zo’n 180 Amerikaanse B61 kernbommen gestationeerd op verschillende militaire bases in Duitsland, Nederland, België, Italië en Turkije. Deze bommen, ontworpen om zowel tactische als strategische doeleinden te dienen, blijven een symbool van de Amerikaanse betrokkenheid bij de veiligheid van Europa.
De aanwezigheid van deze kernwapens op het Europese continent is geen geheim, maar het roept wel vragen op over de toekomst. Terwijl internationale verdragen zoals het Non-proliferatieverdrag (NPV) proberen de verspreiding van kernwapens te beperken, lijkt Europa nog steeds vast te houden aan deze gevaarlijke wapens als een verzekering tegen potentiële dreigingen.
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk: eigen nucleaire arsenalen
Naast de Amerikaanse bommen, hebben ook Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hun eigen kernwapenprogramma’s.
Frankrijk bezit ongeveer 290 kernkoppen, verspreid over zowel lucht-grondraketten als raketten die vanaf nucleaire onderzeeërs worden afgevuurd. Het Franse nucleaire arsenaal is gestationeerd op drie strategische locaties en wordt beschouwd als een cruciale pijler van de Franse militaire macht.
Het Verenigd Koninkrijk daarentegen richt zijn nucleaire strategie volledig op onderzeeboten. Hun arsenaal bestaat uit raketten die exclusief gelanceerd worden vanaf nucleaire onderzeeërs, gestationeerd in Schotland. Deze onderzeeërs vormen de kern van het Britse afschrikkingbeleid.
Nucleaire onderzeeërs: drijvende arsenalen
Niet alleen op het land, maar ook op zee blijft de nucleaire dreiging groot. Wereldwijd beschikken zes landen over nucleaire onderzeeërs, die vaak worden gezien als een mobiel en onzichtbaar afschrikmiddel.
De Verenigde Staten hebben met 66 nucleaire onderzeeërs de grootste vloot, gevolgd door Rusland met ongeveer 31 stuks. China heeft er 12, terwijl het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk respectievelijk 10 en 9 nucleaire onderzeeërs in hun vloot hebben. India heeft recentelijk zijn tweede nucleaire onderzeeër gelanceerd, wat hun positie in de wereldwijde nucleaire wedloop verder versterkt.
Brazilië, dat momenteel nog geen kernonderzeeërs heeft, is van plan om tegen 2025 zijn eerste nucleaire onderzeeër te bouwen, met de hulp van Frankrijk.