De Georgische premier Irakli Kobakhidze blijft optimistisch over de Europese toekomst van zijn land, ondanks vastgelopen besprekingen met de EU en oplopende spanningen over een omstreden wetgeving.

De relatie tussen Tbilisi en Brussel staat onder druk sinds de invoering van de Georgische wet op “buitenlandse agenten” in mei 2024. De wet, die verplichtingen oplegt aan organisaties met buitenlandse financiering, leidde tot felle protesten in Georgië en scherpe kritiek vanuit de Europese Unie. De EU ziet de wet als een bedreiging voor fundamentele democratische waarden en waarschuwde de Georgische regering herhaaldelijk voor de negatieve gevolgen ervan. Mogelijk staat dat hun toetreding tot de EU in de weg.

Opschorting van onderhandelingen

Als reactie op de gespannen situatie besloot de Europese Commissie eind januari om visumvrij reizen voor Georgische ambtenaren op te schorten. Daarnaast werden de toetredingsonderhandelingen met Georgië opgeschort. Volgens premier Kobakhidze ligt de oorzaak van deze stagnatie bij de bureaucratische aanpak van de EU, die volgens hem niet eerlijk omgaat met de Georgische ambities.

Ondanks deze obstakels blijft Kobakhidze ervan overtuigd dat Georgië in 2030 lid kan worden van de EU. Hij benadrukt dat zijn regering vastberaden blijft om dit doel te bereiken en hoopt op een eerlijkere houding vanuit Brussel. “Wij zullen onze Europese koers blijven volgen, maar we verwachten dat de EU haar beleid ten aanzien van Georgië heroverweegt,” verklaarde hij.

De Europese Commissie heeft Georgië meermaals gewaarschuwd dat wetgeving zoals de “buitenlandse agenten”-wet de toetredingskansen ernstig kan schaden. EU-ministers benadrukken dat democratische waarden en mensenrechten niet onderhandelbaar zijn binnen het uitbreidingsbeleid van de Unie.