Mensen die vorig jaar hun inschakelingsuitkering kwijtraakten, kloppen massaal aan bij het OCMW. Zo’n 41 procent vraagt een leefloon aan, maar de verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen zijn groot. Walen trekken sneller naar het OCMW voor hulp dan Vlamingen, zo blijkt uit cijfers die N-VA-Kamerlid Valerie Van Peel opvroeg.
Ongeveer de helft van de Walen die vorig jaar hun inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, kwijtraakten, vraagt een leefloon aan bij het OCMW. Dat blijkt uit cijfers die Valerie Van Peel, Kamerlid voor N-VA, opvroeg bij minister van Maatschappelijke Integratie Willy Borsus (MR). In Vlaanderen ligt dat percentage beduidend lager, met slechts 23 procent. Dat schrijft de krant De Tijd.
Iemand die een jaar na zijn studies geen werk heeft gevonden, krijgt zo’n een inschakelingsuitkering. In 2012 besliste regering-Di Rupo dat die je maar drie jaar zo’n wachtuitkering kan krijgen. Vorig jaar verloren 29.155 mensen daarom hun uitkering. 19.265 daarvan zijn Walen, 4.807 mensen uit Brussel en 5.083 Vlamingen.
Geen stormloop
Daarom werd gevreesd dat die mensen allemaal een leefloon zouden aanvragen bij het OCMW, maar dat blijkt nu niet te kloppen. Slechts 41,6 procent van die 29.155 heeft dat effectief gedaan, maar het verschil tussen Wallonië en Vlaanderen is groot. Bijna de helft van de Walen die hun uitkering verloren, vroegen een leefloon aan. In Vlaanderen is dat slechts 23 procent en in Brussel 32.
De mensen die geen leefloon krijgen, hebben die hulp ofwel niet nodig, of hebben een job gevonden. Volgens de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) zou een derde van de mensen die hun wachtuitkering verloren nu een job gevonden hebben. “Het bewijst dat uitkeringen die blijven doorlopen hun doel voorbij schieten. Met een beetje druk gaat een groot deel van de mensen aan de slag”, zegt Van Peel aan De Tijd.
Taak OCMW
“Mensen die langer dan drie jaar werkloos zijn, hebben meer baat bij een intensievere aanpak, want vaak is het probleem groter dan geen job kunnen vinden”, zegt Van Peel, die zelf ook OCMW-voorzitter is in Kapellen, nog. En daar moet het OCMW volgens haar meer in begeleiden. “Het contact met onze maatschappelijke assistenten is veel nuttiger en persoonlijker”, zegt ze. “Helaas hangt soms nog een negatief beeld rond de OCMW’s, wat volledig onterecht is.”
Bron: De Tijd