Voorwoord: ik was gewoon curieus en wilde weten wat de link was tussen Mohammed en Allah en de Koran.
De opkomst van de islam is onlosmakelijk verbonden met de Profeet Mohammed, geloofd door moslims en de laatste in een lange lijn van de profeten, onder wie Mozes en Jezus.
Omdat Mohammed de verkozene was, de ontvanger en de boodschapper van het woord van God, door middel van goddelijke openbaringen, trachten moslims uit alle lagen van het leven zijn voorbeeld te volgen.
Na de heilige Koran zijn de uitspraken van de profeet en de beschrijvingen van zijn manier van leven de belangrijkste moslimteksten.
Zijn vroege Leven
Mohammed werd geboren in de machtigste stam in Mekka, de Quraish, rond het jaar 570. De macht van de Quraish was afkomstig van hun rol als succesvolle handelaars. Verscheidene handelsroutes doorkruisten Mekka, hierdoor konden de Quraish de handel controleren langs de westkust van Arabië, noorden van Syrië en zuid-Jemen.
Mekka was de thuisbasis van twee zeer wijd vereerde polytheïstische culten, wier goden geacht werden deze zeer lucratieve handel te beschermen. Na enkel jaren als handelaar gewerkt te hebben; werd hij ingehuurd door Khadija, een rijke weduwe, dit voor een veilige doorgang van haar karavanen naar Syrië te garanderen. Uiteindelijk zijn ze getrouwd.
Goddelijke openbaringen
Toen hij ongeveer veertig was, begon Mohammed visioenen te krijgen en hoorde hij stemmen. Op zoek naar duidelijkheid ging hij soms mediteren op de berg HIra, nabij Mekka. Op een van deze gelegenheden verscheen de aartsengel Gabriel (Jibrā’īl in het Arabisch), die de opdracht gaf “in de naam van de heer” te reciteren. Dit was de eerste van veelvuldige openbaringen, en deze vormden de basis van de Koran, het heilige boek van de islam. Deze vroege openbaringen duiden op het bestaan van één enkele God, in tegenstelling tot het polytheïstische geloof van het pre-islamitische Arabische schiereiland.
Onder de indruk van de betekenis van wat er aan hem werd geopenbaard, vond Mohammed steun bij zijn vrouw en langzaamaan begon hij volgelingen aan te trekken. Zijn sterke monotheïstische boodschap maakte vele handelaars van Mekka boos. Ze waren bang dat de handel, waarvan ze geloofde, dat deze beschermd werd door hun goden, zou lijden. Toen werd Mohammed verbannen uit Mekka. Voor een tijd konden de invloed en de status van zijn vrouw en zijn oom, Abu Talib, de clanleider, Mohammed beschermen tegen vervolging. Na hun dood werd Mohammeds situatie in Mekka onhoudbaar.
De Hijra
Emigratie werd de enige hoop voor Mohammed en zijn volgelingen om te overleven. In 622 trokken ze naar Medina, een andere oasestad, waar hen vrijheid van geloof en vrije godsdienstbelijdenis beloofd werd. De verhuizing van Mekka naar Medina staat bekend als de Hijra – de vlucht – en dit markeert jaar 1 van de islamitische kalender.
Verspreiden van de boodschap van de islam
In Medina bleef Mohammed goddelijke openbaringen ontvangen en bouwde hij een steeds groeiende gemeenschap rond het nieuwe geloof. Het conflict met de Quraish bleef voortduren, maar na enkele jaren van gewelddadige confrontaties moest Mekka zich overgeven. Mohammed en zijn volgelingen keerden snel terug en namen de stad in, vernietigden al haar heidense afgoden en verspreidden hun geloof in één God.
De nachtelijke reis en hemelvaart van de profeet
Verhalen van de hemelvaart (Miraadj) van Mohammed hebben de verbeelding van schrijvers en schilders eeuwenlang geprikkeld. Op een nacht, terwijl de Profeet lag te slapen, kwam Gabriel de aartsengel en leidde hij Mohammed op een bereden reis op de rug van het hemelse paard Buraq. Mohammed reisde van de Ka’ba in Mekka naar de ‘verste moskee’, volgens moslims de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem. Hij bad er met andere profeten zoals Mozes, Abraham, en Jezus en verrees naar de hemel, waar hij door Gabriel langs Hemel en Hel geleid werd en uiteindelijk oog in oog kwam met God. Daarna keerde hij terug naar aarde om het islamitische woord verder te verspreiden. Volgens het islamitische geloof is Mohammed de enige persoon die Hemel en Hel gezien heeft terwijl hij nog leefde.
Na de dood van de profeet: opkomst van de sjiitische en soennitische sekten van de islam
Toen Mohammed in 632 overleed had hij geen opvolger aangeduid. Eén factie, de sjiieten, geloofden dat alleen personen met directe lijn naar de profeet de moslimgemeenschap rechtvaardig zouden kunnen begeleiden. Ze dachten dat Ali, Mohammeds meest naaste overlevend mannelijke familielid van dezelfde bloedlijn, hun leider moest worden (kalief). De andere factie, de soennieten, geloofde dat de opvolger van de profeet moest bepaald worden op basis van een consensus, en opeenvolgend benoemden ze drie van zijn meest trouwe metgezellen als rechtsgeleide kaliefen (Aboe Bakr, ‘Umar en Uthman), als leiders van de moslimgemeenschap. Ali volgde hen op als vierde kalief.
Tot op heden blijft de islamitische gemeenschap blijft verdeeld in soennitische en sjiitische takken. Soennieten vereren alle vier kaliefen, terwijl sjiieten Ali als de eerste geestelijke leider aanzien.
De kloof tussen deze twee facties heeft geleid tot verschillen in de verering, evenals politieke en religieuze opvattingen. Soennieten zijn in de meerderheid en bezetten het grootste deel van de islamitische wereld, terwijl de sjiitische bevolking geconcentreerd blijft in Iran en Irak, met aanzienlijke aantallen in Bahrein, Libanon, Koeweit, Turkije, Pakistan en Afghanistan.
Afbeeldingen van de profeet Mohammed
Kenmerkend in deze unit zijn verschillende afbeeldingen van de profeet Mohammed. Deze portretten, enigszins zeldzaam, zijn niet ongehoord want er waren (en zijn nog steeds) veel verschillende houdingen ten opzichte van beeltenis van de profeet, en de mens in het algemeen, in de islamitische wereld. Deze houding varieerde sterk van regio tot regio en doorheen de hele geschiedenis; de samenlevingen die de werken die hier besproken zijn geproduceerd onder degenen die de afbeelding van de profeet en zijn familie toegestaan, wereld en lokale geschiedenis, verhalen van Mohammed in zijn hemelse reis als literatuur. In elke context hebben ze een specifiek doel. Ze illustreren een verhaal in biografieën en geschiedenissen, terwijl in de literaire teksten dienen als visuele hulp aan het schriftelijke lof van de profeet. Een afbeelding van de profeet Mohammed aan het begin van een boek begiftigt het volume met de hoogste vorm van zegen en heiligheid. Zodoende waren illustratie van hem een gangbare praktijk, met name in de oostelijke regio’s van de islamitische wereld
Vraag en antwoord
V: Hoe is de islam vergelijkbaar met andere monotheïstische godsdiensten?
A: Er zijn verschillende overeenkomsten tussen de drie grote monotheïstische godsdiensten jodendom, het christendom en de islam. De meest voor de hand liggende is het geloof in één God. Alle drie de religies beschouwen bepaalde figuren uit de bijbelse geschiedenis, zoals Abraham en Mozes, dat deze profeten van God te zijn geweest. Bovendien zijn alle drie religies ontstaan in het Midden-Oosten en hebben ze heilige plaatsen in gemeenschappelijke (bijvoorbeeld de Tempelberg in Jeruzalem en de Grot van de Patriarchen in Hebron). Het concept van de bedevaart is ook gebruikelijk bij alle drie.
V: Beschouwen Moslims dat Allah, God als de zelfde aanbeden God in het Jodendom en het christendom?
A: Ja. Allah is gewoon de Arabische naam voor God, zoals Jahweh in het Hebreeuws, Dios in het Spaans, of Dieu in het Frans. Echter, de islam, het jodendom en het christendom hebben sommige karakteristieken van God en de kwaliteiten van het Goddelijke enigszins anders ingevuld.
deze tekst is een vertaling van de leer van de Islam