In de ruimte is er geen boven of onder, en er is geen aantrekkingskracht. Dit maakt de astronauten gewichtloos en slapen kan in alle posities.
Maar als ze zouden rondzweven zouden ze in gevaarlijke situaties kunnen komen. De oplossing is dat ze zich vastgespen in een zak, of een bed of gewoon aan de wand.
De bemanning slaapt nooit of probeert te vermijden in de cockpit te slapen, omdat het licht en de warmte van de zon hun slaap zou storen. Ze zouden ook bewegingsziek kunnen worden of over enthousiast van de ruimte zelf. Kort opeen slapen is ook geen goed idee omdat ze elkaars geluid zoveel maal beter kunnen horen. Slaappillen tegen insomnia is een van de meest gebruikte drugs in de ruimte.
Om storingen te vermijden van zonlicht worden de vensters bedekt, en gebruiken ze verduister maskers. Om geluid van de luchtfilters, ventilators en collega’s te dempen gebruiken ze oor stoppen.
Zelfs als ze aan een muur gegespt zijn kunnen hun ledematen toch nog beginnen zweven, vandaar dat ze meestal in een vastgesjorde slaapzak kruipen. Hun armen en benen moeten gekruist zijn om rondzweven te vermijden. Het letterlijk wegzweven is hier uit de boze maar wel realiteit.
Het is belangrijk dat de ventilatie ook zeer goed werkt. De uitgeademde lucht blijft voor hun mond zweven, moest er geen ventilatie zijn zouden ze de koolstof dioxide gewoon terug inzuigen.