Twee films bespreken we hier doorgaans. De twee belangrijkste van de voorbije week, of de twee beste. Zo heel af en toe valt er niet te kiezen, dit is zo’n week. De kwaliteit van de nieuwe films ligt zo hoog dat we besloten hebben om hier de loftrompet te steken over én Black Panther én Call Me By Your Name én Phantom Thread. Doe er alsjeblieft je voordeel mee.
Black Panther: Een entertainende actiefilm met een vleugje maatschappijkritiek én veel sterke vrouwen
Black Panther is de achttiende film voor het Marvel Cinematic Universe en nu pas hebben we er eentje waarin de hoofdrol gespeeld wordt door een zwarte superheld. Dat gegeven maakt dat er zo werd uitgekeken naar Black Panther, nu al anderhalf jaar lang: de symboliek daarvan. Eindelijk een hoofdrol voor de zwarte superheld!
De laatste dagen is er wat commotie ontstaan omtrent een aantal recensies – om ze met naam te noemen: die van Focus Knack en Humo – die het over “de zoveelste Marvel” hadden. Een kopie van een kopie van een kopie, zoiets. Nu zijn wij de laatste om te beweren dat elke Marvel-film even onmisbaar is, dat zijn ze niet. Maar bij Black Panther hadden we nog eens het gevoel dat er echt nog eens iets op het spel stond en dat hebben we in het hele Marvel Cinematic Universe nog maar één keer eerder gehad: bij Captain America: Civil War.
Ook een opluchting: deze film draagt geen voorgeschiedenis mee. Ook wie de elvendertig andere films van Marvel (nog) niet gezien heeft, kan hier zonder problemen naartoe. Er is een nieuw begin gemaakt.
In Black Panther keert T’Challa (Chadwick Boseman) naar zijn thuisland Wakanda terug om, na de dood van zijn vader, zijn plaats als koning in te nemen. Wakanda is – anders dan de westerse wereld denkt – een technologisch zeer ver gevorderde staat, maar ze zijn als de dood om handel te drijven met de rest van de wereld (“Dan wordt het hier net zo’n chaos als overal”, luidt het argument). Zelfvoorzienend, zelfredzaam. Heel het koninkrijk komt echter op de helling te staan als een zekere Eric Roberts (Michael B. Jordon) opduikt in Wakanda.
Meer willen we niet vertellen, maar we willen wel nog aanstippen dat Black Panther in de eerste plaats een ontzettend entertainende actiefilm is. De hele sequentie in het casino en de autoachtervolging in Busan is een knap staaltje actiecinema, eveneens het gevecht later in de film op de treinsporen in Wakanda zelf. Daarnaast wordt dankzij Black Panther eindelijk een Afrikaanse saus over het Marvel Cinematic Universe gegoten: waar Doctor Strange de oosterse tradities incorporeerde bij wijze van een behoorlijk droge en saaie film, swingt Black Panther en brengt de film het belang van plaatselijke tradities binnen. De gevechten in Black Panther zijn overigens gebaseerd op de Afrikaanse martial arts.
De koning van Wakanda mag dan wel een man zijn, bijna alle overige belangrijkste functies in Wakanda worden uitgevoerd door vrouwen. Onze favoriet is Shuri (Letitia Wright); de jonge zus van T’Challa die nagenoeg op haar eentje verantwoordelijk is voor de technologische vooruitgang van Wakanda (“Het is niet omdat iets goed is, dat je het niet beter kan maken”, is haar leuze). Shuri heeft lak aan tradities en staat voor de onbezonnen jeugd die het allemaal net iets anders wil aanpakken, maar wat haar helemaal onweerstaanbaar maakt, is haar heerlijke gevoel voor humor (het “Sneakers”-mopje!).
Ook de generaal van het plaatselijke leger is een vrouw, Okoye (Danai Gurira) en dan is er ook nog Lupita Nyong’o die Nakia speelt, de love interest, maar vooral ook een invloedrijke raadgever van koning T’Challa. Zij wil de grenzen van Wakanda openstellen en de weelde van het land gebruiken om diegenen die het minder goed hebben in de wereld te helpen. Het moet een eeuwigheid geleden zijn dat we nog eens zo veel goed uitgewerkte zwarte vrouwelijke personages in één film zagen.
Blijft nog over: de maatschappijkritiek die zachtjes de film wordt binnengebracht. Wakanda staat voor een land dat gespaard is gebleven van de blanke kolonisatie, voor wat Afrika geweest zou kunnen zijn als de blanke man er niet op rooftocht was geweest enkele eeuwen geleden. Wordt nog aangeraakt: radicalisering en deradicalisering en het bouwen van bruggen naar elkaar toe in plaats van het bouwen van muren, zoals idioten doen.
Dat alles bij elkaar maakt dat er heel wat in Black Panther zit om blij mee te zijn. Het enige dat ons echt mateloos stoorde is dat voortdurende accent waarmee de burgers van Wakanda Engels spraken. Een punt extra zou de film hebben gekregen als hij niet in het Engels was, maar in de plaatselijke taal die de Wakandezen spreken. Toch nog een gemiste kans!
Voorlopig houden we het bij:
Score: 8/10Call Me By Your Name: een universele film over liefde die zich in ons hart heeft vastgezet
En het wordt alleen maar mooier in de filmzaal, want ook sinds woensdag te zien: Call Me By Your Name. Deze favoriet op Sundance Film Festival 2017 , heeft het tot ieders verbazing tot één van de favorieten geschopt in het lopende awardseizoen.
Call Me By Your Name is gebaseerd op het gelijknamige boek van André Aciman en speelt zich af in het noorden van Italië, in het jaar 1983. Daar hebben de ouders van Elio (Timothée Chalamet heeft Italiaans geleerd én heeft piano leren spelen voor deze rol!) een villa geërfd. De vader van Elio (Michael Stuhlbarg) is een professor in de archeologie en nodigt in die periode altijd een student uit die aan zijn doctoraat werkt. Dit jaar is de keuze gevallen op Oliver (Armie Hammer). Call Me By Your Name vertelt het verhaal van de ontluikende liefde tussen de tienerjongen Elio (17) en de iets oudere student Oliver (24).
En dat is het eigenlijk. De film moet het helemaal hebben van zijn charme, van de onbezorgde fietstochtjes door de weilanden, van het zwemmen in de rivier, van de boeken die gelezen worden, de maaltijden die genuttigd worden met het gezin en hun gasten, van de muziek die wordt gespeeld en van de zomer van de liefde.
Die liefde wordt langzaam opgebouwd. Het duurt even voor Elio en Oliver merken dat ze interesse hebben in elkaar. Elio – ongeveer de helft van de film in een cool t-shirt van Talking Heads! – legt het immers eerst nog met overgave aan met Marzia (Esther Garrel) omdat hij schrik heeft om aan zijn ware gevoelens toe te geven, maar het innerlijke vuur is niet te houden.
Wat het mooie is aan Call Me By Your Name is dat het niet de typische holebifilm is waar aan de lopende band wordt gediscrimineerd of waar één van de personages aan het einde wordt gemolesteerd omdat hij de herenliefde aanhangt. Nee, Call Me By Your Name is een film over de liefde en die liefde speelt zich deze keer toevallig af tussen twee mannen, het is een nuanceverschil, maar wel een belangrijk nuanceverschil.
Deze film gaat over het mysterie van de liefde, de liefde die je altijd overvalt wanneer je ze het minst verwacht. Het is niet toevallig dat de scènes waaronder Sufjan Stevens Mystery Of Love geplaatst is nog net dat beetje meer hebben.
Call Me By Your Name lijkt over een vakantieliefde te gaan. Mooi en zorgeloos. Echt in ons hart vastzetten deed de film in zijn laatste deel, wanneer Elio afscheid heeft moeten nemen, er als een wrak bijloopt en dan pas merkt dat zijn ouders al veel langer het één en ander in de gaten hadden.
Het gesprek tussen Elio en zijn vader is herkenbaar voor iedereen die ooit een liefje heeft gehad dat er nadien plots niet meer was. De herinneringen koester je voor altijd, maar jij bent voor altijd veranderd, net als de plekken die je samen hebt bezocht en de dingen die je samen hebt gedaan. En dat universele gegeven, dat is het kloppende hart van Call Me By Your Name.
Score: 9/10
Phantom Thread: De acteurs zijn subliem, de soundtrack is magnifiek en in elke scène schuilt het meesterschap van regisseur Paul Thomas Anderson
Paul Thomas Anderson is één van de grootste regisseurs van zijn generatie, tenminste als je het aan de cinefielen vraagt. Hebben we van hem in de kast staan: Boogie Nights (1997), Magnolia (1999), Punch-Drunk Love (2002, met Adam Sandler!) en There Will Be Blood (2007). Het daarop volgende The Master (2012) en Inherent Vice (2014) deden ons minder, maar het doet deugd om te kunnen zeggen dat de nieuwste creatie van Paul Thomas Anderson opnieuw niet minder dan een meesterwerk genoemd mag worden.
Deze film over mode-ontwerper Reynolds Woodcock is overigens opnieuw een samenwerking met de mythisch getalenteerde acteur Daniel Day-Lewis, na There Will Be Blood uit 2007. Voor Daniel Day-Lewis is het naar eigen zeggen zijn allerlaatste rol. De drievoudig Oscarwinnaar (en genomineerd voor een vierde) leerde – toegewijd als hij is – echt naaien voor deze rol , let maar eens op het eelt op zijn vingers. Hij is er nog maar 60, maar houdt er definitief mee op.
Dat is jammer, zeker als je in Phantom Thread ziet wat voor een waanzinnig acteertalent Day-Lewis is. Hij speelt geen personage, hij transformeert erin. Ook hier is elk woord dat hij uitspreekt als Woodcock een toonbeeld van stijl en gratie. Eén en ander wordt in gang gezet wanneer de bekende modeontwerper de serveerster Alma (Vicky Krieps is schandalig over het hoofd gezien bij de Oscarnominaties) ontmoet. Hij ziet in haar een soort van muze en neemt haar al snel in huis.
Het is pas wanneer ze bij hem inwoont dat Alma al snel merkt dat Woodcock een moeilijk mens is. Samenwonen betekent voor hem niet dat je je aan elkaar aanpast en leert samenleven, maar wel dat degene die bij hem komt leven zich aan hem moet aanpassen. Zijn assistente en vriendin Cyril (Lesley Manville) wijkt amper van zijn zijde en Alma krijgt al snel het verwijt dat ze haar toast te luid besmeert met boter en haar koffie te luid ingiet. Ze brengt “chaos” in het huis en verstoort de creatieve flow van Woodcock, aldus de ontwerper.
Phantom Thread staat bol van de dreiging, elke seconde kan de spreekwoordelijke bom ontploffen, maar toch is het de schoonheid die de grootste indruk nalaat. In elke scène schuilt het meesterschap van Paul Thomas Anderson, ook als ze zich helemaal woordenloos uit, zoals op het nieuwjaarsfeestje.
Komt daar nog bij: de sublieme soundtrack van Radiohead-gitarist Jonny Greenwood die 90 van de 130 minuten in de film te horen is. Sinds There Will Be Blood heeft hij elke film van Anderson al van een soundtrack voorzien.
Naarmate de film vordert gaat Alma meer en meer tegen Woodcock in, maar ze doet ook haar best om hem aan zich te binden. De pijnlijkste scène is die waarin Alma al het personeel het huis heeft uitgestuurd om voor hem te koken (Cyril: “Doe het niet, hij houdt niet van verrassingen”) en Woodcock een scène maakt omdat zijn asperges in boter zijn gebakken, in plaats van in olie en zout zoals hij het graag heeft.
Phantom Thread en Call Me By Your Name, twee meesterwerken op één week. Dat hebben we niet eerder meegemaakt. Wij weten al voor welke twee films we zullen supporteren de zondagnacht van de Oscars, van 4 op 5 maart.
Score: 9/10