Cactusfestival dag 2: warm en koud gaan hand in hand

Na een meer dan geslaagde eerste dag keerden we ook voor dag twee zeer graag terug naar het Brugse Minnewaterpark. Daar ging nog steeds het Cactusfestival door, een festival dat ons na aan het hart ligt. En waarvoor we nog eens thuis gaan slapen in onze tienerkamer. Natuurlijk willen de oudjes dan ook even een update over het leven waardoor we – verdorie toch – Eefje De Visser aan ons moesten laten voorbij gaan. We maken het snel goed, Eefje, beloofd! Gelukkig voor ons bulkte de affiche ook op zaterdag van het talent.

Voor ons begon het festival dus met Flying Horseman. Als u het ons vraagt, is dat een van dé beste livebands uit België ooit. De setting – dat betoverend mooie park waar alle artiesten excelleren onder de juiste omstandigheden – werkte de band echter wat tegen. Met hun duistere, slaan dan weer zalvende muziek moesten ze opboksen tegen een hardwerkende zomerzon. Edoch, geen probleem voor Bert Dockx en de zijnen die het concert aftrapten met ‘Faithfully Yours’ vanop hun laatste, fenomenale plaat Night is Long. De toon was gezet en fans gingen in trance-modus waardoor de zon hen geen ene zier meer uitmaakte. Wij bevonden ons, samen met hen, in een groezelige bar waar we zonder praten donkere gedachten uitwisselden. Ons medium? De muziek van Flying Horseman. We analyseerden de geheimzinnige teksten van Dockx en verzopen in een poel van wijsheid en rauwe emotie. En daartussen nog wat gewetenschopperij. “Nog eentje dan,” dachten we toen de band het meanderende hoogtepunt ‘Money’ aanving, waarop we nog een sigaret aanstaken. Die smeulde in onze mondhoek zoals het nummer ook traag smeulde naar een climax die nooit helemaal tot stand kwam. Kippenvel verzekerd.

Noorse bossen en Canadese bergen

De legende wil dat Daniel Norgren een loner uit de Noorse bossen is. Zijn muziek, op plaat, doet ons dat aannemen als waar. De man maakt al muziek voor getroubleerde zielen sinds 2006 maar het gros van de muziekwereld, buiten Noorwegen, ontdekte de man pas in 2013 toen Buck uit kwam. De twee albums daarna, Alabursy en The Green Stone, zorgden voor zijn verdere doorbraak en leverden hem ook in België een schare trouwe fans op. De zon scheen extra hard tijdens zijn concert maar vreemd genoeg paste het allemaal nog wel bij de muziek. Oké, door de trage aanpak van de Noor én die warmte werden we wel wat loom maar zijn bluesy americana bleef wel onze ziel bereiken. ‘Moonshine Got Me’ is een nummer dat minister Schauvliege misschien eens moet beluisteren aangezien dat over het verval van bossen gaat en op ’t einde van zijn optreden ging de Noor vol voor de harten van de aanwezigen met een intens ‘Are We Running Out of Love?’ en zijn bekendste – en meest dansbare – nummer ‘Whatever Turns You On’.

De Canadezen van Black Mountain komen ook van een desolate plaats maar puren daar gans andere muziek uit dan de Noorse singer-songwriter. Akoestische gitaren waren uitzonderingen bij hen (‘Line Them All Up’) want veel liever kozen ze voor zware gitaren (‘Stormy High’, ‘Tyrants’) of analoge synths. Wacht… Wat? Was Black Mountain geen psychedelische stonerrockband die debuteerden met een BOM van een album in 2005 en die stoot in 2008 nog eens herhaalden? Klopt allemaal maar tegenwoordig is Black Mountain ook een band die durft experimenteren met analoge synths die nog het meest aan de late jaren zeventig doen denken. Hun laatste worp, IV, toonde een heel nieuwe Black Mountain aan de wereld. Die zagen we nu voor het eerst live in Brugge. ‘Mothers of the Sun’ opende de (stevige) set met zijn aanzwellende dramatische synths en frêle zang van Amber Webber alvorens los te breken met vettige gitaarriffs die we gewoon zijn van de Canadezen. Toch wat vreemd, die synths doorheen de set maar… Wij zijn fan van het nieuwe album -alleszins meer dan van die halve poging uit 2010 – en tekenden bij voor onze fankaart na het optreden in Brugge. Vooral dat laatste nummer, ‘Space To Bakersfield’, ging er echt losjes over. Het was nét geen Pink Floyd-klasse but then again, what is?

Trio van soul, jazz en R&B op een bedje van oprechtheid en vakmanschap

De temperatuur hield ook naar het nakende vallen van de avond goed stand en mocht het toch wat koeler geweest zijn, hadden we altijd nog een hartverwarmend line-upgedeelte; Laura Mvula, Charles Bradley en Gregory Porter pakten het publiek allen op hun eigen manier in maar allen deden ze dat met oprechte dankbaarheid en kundig vakmanschap. De ravissante Mvula mocht als eerste het podium op en vanaf de eerste noten van ‘Overcome’ wisten wij al dat dit concert een toppertje zou worden. Vorig jaar zagen we de Engelse zangeres op Gent Jazz. Toen had ze enkel maar haar bejubelde debuutalbum Sing To The Moon om ons mee te overtuigen. Dat deed ze toen met verve vanachter haar piano, met haar emotionele, zachte nummers. Op Cactus had ze echter ook heel wat nieuwe nummers om ons mee omver te blazen want haar tweede album, The Dreaming Room, kwam vorige maand uit.

Bij dat nieuwe album hoorde ook een nieuwe live-show. Zelfs een nieuwe présence. De piano werd vervangen door een blitse keytar en haar liveband werd uitgebreid tot acht muzikanten waaronder haar echtgenoot, broer en zus. De krullenbol werd vervangen door een broskop en tattoos. Ook opvallend; de songs van dat tweede album zijn veel ‘gewaagder’ dan haar eerste songs. Live kregen we een mooie verzameling van beide soorten; ‘Overcome’ vertrouwde op een funky riff, courtesy of Nile Rodgers, de keytar eiste een hoofdrol bij ‘Let Me Fall’ en ‘People’ werd een mix tussen dramatische gospel en elektronica. Maar ook de nummers van de eerste plaat bleven moeiteloos overeind en zorgden voor intense momenten (‘She’! ‘Make Me Lovely’ met harp!) waarop nog maar eens bleek hoe hard Laura haar muziek zélf echt voelt. U was haar dankbaar en zij was u dankbaar. Prachtig om te zien.

Nog zo’n artiest die immer kan rekenen op immens veel liefde van het publiek is Charles Bradley. De screaming eagle of soul heeft een levensloop die het bespreken waard is. Wij raden u echter gewoon aan om de schitterende documentaire Soul of America te bekijken. De korte samenvatting? De man heeft niet veel geluk in ’t leven gehad. De liefde voor muziek haalt hij van James Brown. De mosterd voor zijn eigen nummers haalt hij ook daar trouwens. Veel nieuws heeft de man dus niet te bieden aan de soultafel maar ach, zijn muzikanten zijn steengoed, zijn stem is gemaakt van doorleefde eerlijkheid en het is verdorie zo’n aimabel persoon. We gaan eerlijk zijn; we keken de show niet uit. De pauze die Bradley halfweg inlaste, was ook onze cue om eens de Oasis, het nieuwste bezoekersgedeelte, te bezoeken. Goede keuze, zo bleek want de ondergaande zon over het Minnewaterpark; dat was de moeite waard. Bradley ongetwijfeld ook voor de fans die knuffels kregen op de eerste rij – zo mooi – maar wij zien Charles sowieso snel nog eens terug. Hij heeft een klein abonnement op België, ziet u.

De derde grote meneer van het trio was Gregory Porter. De Amerikaan won in 2014 een Grammy award voor zijn album Liquid Spirit en sindsdien stopte de mallemolen van het succes niet meer. Ook de recent gereleaste opvolger Take Me To The Alley doet het verbazend goed aan de kassa naar jazz-standaarden. In het Minnewaterpark kwam de man ons overtuigen van zijn live-capaciteiten. Overtuigen deed hij, zonder echt te verrassen of uit te halen. Nee, de zwarte vocalist met typerende muts koos voor een degelijke set met sterk eigen werk (‘1960 What?’, ‘Holding On’, ‘Liquid Spirit’) maar bijvoorbeeld ook een sterke cover van ‘Papa Was A Rolling Stone’, een nummer dat zelfs tieners niet onbekend in de oren zou mogen klinken (al zijn er geen zekerheden meer; zelfs Paul McCartney is tegenwoordig een onbekende) of een goeie jazz standard als ‘Work Song’. Het publiek ging gewillig mee. Wij misten wat haken, wat experiment, wat uitspattingen. Was het slecht? He-le-maal niet. Porter heeft gouden stembanden die ons altijd kunnen verblijden. We hadden het gewoon allemaal wat ‘losser’ verwacht, wat jazzier.

Ode aan de (bombastische) tristesse

Tijd voor de afsluiter van dag twee dan. De organisatoren aasden al enkele jaren op de man in kwestie. Eerst kreeg hij echter een writer’s block door de bekendheid van zijn eerste twee albums (O en 9) waarna hij voor ongeveer acht jaar van de aardbol verdwenen leek te zijn. Tot hij er opeens, echt wel opeens, terug stond met een dijk van een nieuw album, wederom gevuld met leuke liedjes over leuke dingen zoals liefdesverdriet, hartzeer, zelfhaat, onbeantwoorde liefde… Bon, u snapt onze tegendraadse insteek wel. Na wat passages in ons land op festivals als Lokerse Feesten en Rock Werchter was het eindelijk de beurt van het Cactusfestival om Damien Rice, eeuwige zwartzak, een podium te bieden. Wij weten, als trouwe bezoekers, één ding; artiesten als deze man excelleren in het Minnewaterpark. Het publiek dat bij het optreden aanwezig was, zal ons dat niet tegenspreken.

De Ierse bard doet het tegenwoordig alleen op een podium, na de bekende fall-out met zangeres Lisa Hannigan. Dat zorgt voor intieme momenten (vroeg hoogtepunt ‘Cannonball’ bijvoorbeeld) maar soms klonk het helemaal niet alsof Rice alleen bezig was. Met behulp van een loopstation dikte de troubadour zijn songs aan met extra lagen, zowel instrumentaal als vocaal. Magistrale zet. Afsluiter van de reguliere set, een ziedende versie van ‘It Takes A Lot To Know A Man’, werd zelfs aangevuld met een basdrum, woedende cymbaalslagen en wat klarinet. Het was niet de eerste keer dat we ’s mans kunstjes mochten aanschouwen maar verdorie, het blijft er toch telkens in hakken. Fans werden verwend met hits als ‘9 Crimes’ – het enige nummer uit 9 dat de setlist haalde – en ‘Delicate’, de intieme song waarmee hij de set opende en meteen iedereen de mond snoerde. Dat is moeilijker gezegd dan gedaan bij het Cactuspubliek dat niet meteen bekend staat om zijn, eeuh, stiltes. Damien Rice had er geen moeite mee. Bij ‘Volcano’ deelde hij dat zwijgzame publiek op in drie delen, gaf ze elk een aparte vocal en begeleidde de 9000 stemmen in een glorieuze samenzang. Het bisnummer liet hij het publiek per opbod kiezen. ‘Amie’ of ‘The Blower’s Daughter’. Tja, wij wisten net als iedereen dat ‘Amie’ het pleit niet ging winnen dus waren de laatste woorden die bleven nazinderen in onze oren “I can’t take my mind of you / ’till I find somebody new”.

Ach, we’re suckers for his music. Bleiters, dat zijn we. Met bloedrode ogen wandelden wij de aangenaam frisse nacht in, op weg naar huis, met gedachten die maar bleven razen en tranen die zich bleven aandienen. “Je doet het jezelf aan,” zegt iemand ons wel eens. Welja, dat is waarschijnlijk wel zo maar een beetje zelfopgelegde pijn en gepland verdriet van tijd tot tijd leert ons relativeren op andere momenten.

Meer
Lees meer...