Conor McGregor gaat in beroep tegen een veroordeling in een civiele rechtszaak voor verkrachting. Het is niet bekend op basis van welke feiten de (voormalige) MMA-vechter de zaak wil aanvechten.

Eind november moest Conor McGregor voor een civiele rechtbank verschijnen nadat hij was aangeklaagd voor de verkrachting van Nikita Hand. De feiten dateerden van 2018 en hadden zich afgespeeld in het Beacon Hotel in Dublin. De rechter oordeelde dat McGregor schuldig was en veroordeelde hem tot een schadevergoeding van 248.603,6 euro. Daarnaast waren ook alle gerechtskosten van de voorbije jaren voor de 36-jarige Ier.

Conor McGregor reageerde na die uitspraak zeer ontgoocheld op de veroordeling. Hij blijft volhouden dat de seks tussen beiden met wederzijdse toestemming was, en krijgt daarbij zelfs de steun van zijn verloofde. Ondertussen hebben wel heel wat van zijn zakenpartners de banden verbroken. Het gaat dan onder andere om de game Hitman en het whiskymerk Proper 12 dat hij ooit mee uit de grond stampte.

Beroep

Na die uitspraak had McGregor enige tijd om in beroep te gaan. Bij zo’n beroep moesten zijn advocaten wel nieuwe zaken kunnen aanbrengen. Het kan dan gaan om fouten van de rechter, bij getuigen of nieuwe elementen. Het gewoon laten overdoen van de zaak is niet mogelijk. Om die reden leek het weinig waarschijnlijk dat er een beroep zou komen.

Maar nu blijkt dat het team achter McGregor afgelopen week toch bij een Ierse rechtbank in beroep is gegaan tijdens de uitspraak van eind vorig jaar. Normaal komt de zaak in maart van dit jaar opnieuw voor.