Het aandeel niet-gelovige Spanjaarden is sinds de start van de coronapandemie met zo’n 10 procentpunt toegenomen. Dat blijkt uit een barometer van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek Spanje (CIS).
De trend richting steeds minder gelovigen is in Spanje al decennia gaande. Maar de coronapandemie heeft toch voor een stevige versnelling gezorgd.
In 2019 uitte 27,5 procent van de Spanjaarden zich volgens het CIS als atheïst of agnost. Twee jaar later steeg dat cijfer naar 37,1 procent. In het jaar 2000 was slechts 13,2 procent niet-gelovig.
Voor de Kerk
Spanje blijft echter een behoorlijk religieus land. 58,8 procent beschouwt zich als katholiek, 2,5 procent is aanhanger van een andere godsdienst. De meest religieuze regio van het land is Ceuta, de Spaanse exclave aan de Noord-Afrikaanse kust, waar 96,7 procent een religie aanhangt.
Het is niet vreemd dat het vooral de jongere Spaanse generaties zijn die god laten vallen. 63,5 procent van de Spanjaarden tussen 18 en 24 jaar zou ongelovig zijn. En voor de groep tussen de 25 en 34 jaar zou dat ook al 56,2 procent zijn. Maar toch ook een vijfde (21,1 procent) van de 65-plussers gaf aan niet gelovig te zijn.
Huwelijken worden in Spanje ook steeds meer bezegeld op burgerlijke wijze. Slechts 10 procent trouwde in 2020 nog voor de kerk. In 2008 gaven nog de helft van trouwende Spaanse koppels hun jawoord voor de pastoor.
De barometer kan volgens de enquêtenemers niet uitwijzen of daarin sinds de coronapandemie nog veel verandering is gekomen. Het aantal huwelijken is de afgelopen twee jaar namelijk met 45 procent gedaald.
Uit de cijfers blijkt alleszins dat vooral echtparen in Catalonië en het Baskenland afstand nemen van god. Het aandeel burgerlijke huwelijken bedraagt er respectievelijk 93,88 procent en 93,55 procent.
41 procent van de ondervraagde Catalanen verklaarden ook niet-religieus te zijn. Voor het Baskenland was dat 37,8 procent.
Interne kritiek
Peio Sánchez, een priester van een centraal gelegen kerk in Barcelona, zegt aan de krant El País dat er steeds minder mensen naar zijn kerkdienst komen. “Onder pastoors wordt daar veel over gepraat. Ik denk niet dat er minder gelovigen zijn, maar vooral in de grote steden lijkt het erop dat hun manier van leven niet meer de verplichting inhoudt om elke zondag naar de mis te gaan.”
De opvallende cijfers stuiten wel op wat kritiek, ook bij de onderzoekers intern. “Wij geloven in de hypothese dat als gevolg van de lockdowns en het telewerken meer mensen op de telefonische CIS-enquête hebben gereageerd en dat dit een getrouwer beeld heeft opgeleverd”, zegt coauteur van het verslag van de enquête Josep Mañé aan El País. “Toch sluiten wij niet uit dat de situatie met betrekking tot COVID-19 de tendens tot religieuze praktijk heeft veranderd.”
(mah)