‘De Rechtbank’ is alweer aan zijn zevende seizoen bezig, maar toch blijft het programma boeien. Al stel je jezelf toch altijd weer dezelfde vraag. Rechters lijken op het eerste gezicht vaak heel lage boetes te geven. 50 euro boete? 100 euro boete? Dat is toch bijna niets. “Je moet die boetes wel maal zes doen, hé”, zegt de rechter dan meestal. Dan wordt het plots toch al aanzienlijk. Maar waarom moet je die boetes altijd maal zes doen?

Een boete van 50 of 100 euro, dat is peanuts. Maar er wordt vaak vergeten dat je alle boetes nog eens moet vermenigvuldigen, dat komt door de zogenaamde ‘opdeciemen’. In afleveringen van De Rechtbank is dat voor zaken die over strafrecht gaan factor 6. Je moet dus alle boetes maal 6 doen.

Die afleveringen zijn echter al een tijdje geleden opgenomen. Vijf jaar lang hebben we de boetes moeten vermenigvuldigen met 6, maar daar is sinds 1 januari 2017 een einde aan gekomen. Vanaf dan gelden er nieuwe opdeciemen. Voor alle feiten die voor die datum gepleegd zijn (dus zowat alle zaken die je in De Rechtbank voorbij ziet komen), moeten de boetes nog maal 6 gedaan worden. Maar voor feiten die gepleegd zijn na die datum, moeten alle strafrechtelijke geldboetes nu met factor 8 verhoogd worden.

Boetes vermenigvuldigen dus, maar waarom?

Nu we het systeem snappen, rest er enkel nog de (belangrijke) vraag: waarom? Waarom gebruiken we het systeem van de opdeciemen? Dat is eigenlijk redelijk voor de hand liggend. Zo kan het bedrag van de boetes behouden blijven, ook als dat door inflatie eigenlijk zou moeten veranderen. Simpel gezegd, moeten rechters nu niet om de zoveel jaar nieuwe boetes uit het hoofd leren, maar enkel de opdeciemen voor die periode onthouden.

Kortom, als je ooit eens voor de rechter moet verschijnen, en die legt je een geldboete op, weet dan dat de uiteindelijke boete een veelvoud zal zijn van dat bedrag.