De waarheid achter de legende van Kludde de waterduivel

Volgens de legende is hij geen mens, maar een kwaadaardige waterduivel, een rechtop lopend wezen uit vervlogen tijden, met een vervaarlijke hondenkop en de vleugels van een vleermuis. Hij is gedoemd om in zijn ware gedaante tussen beemden en velden te dwalen met een zware ijzeren ketting aan de linker enkel. Eindelijk wordt de waarheid onthuld.

Waar verbergt Kludde zich? Leeft hij nog? Volgens de legende is hij zo goed als onoverwinnelijk. Toch zijn er enkele verhalen bekend waarin hij werd verslagen. Meestal zijn dit verzinsels, verteld door een verliefde zot die aan zijn mokske geloofwaardige wil uitleggen waarom hij te laat is op de afspraak. Nog andere verhalen over Kludde zijn ontsproten uit de bodem van een pint. Ik zou er niet te veel geloof aan hechten. De enige manier om juiste informatie te krijgen is door het hem zelf te vragen.

Hem? Volgens de legende is hij geen mens, maar een kwaadaardige waterduivel, een rechtop lopend wezen uit vervlogen tijden, met een vervaarlijke hondenkop en de vleugels van een vleermuis. Hij is gedoemd om in zijn ware gedaante tussen beemden en velden te dwalen met een zware ijzeren ketting aan de linker enkel. Maar Kludde kan zich ook vermommen in een vogel, een kat,… en kan zelfs de gedaante aannemen van een mens. Als Kludde bij je geraakt springt hij in mensengedaante op je rug en moet je hem meezeulen tot het ochtendgloren. Daarna verdwijnt hij en laat je doodmoe, gek van angst, achter.

Kludde leeft al honderden jaren in het groene heuvelland, diep in Vlaanderen. Daar zijn holle wegen, bruggetjes en beemden waar hij zich overdag kan verstoppen. Het heeft heel wat inspanningen gevraagd om Kludde te vinden. Tegenwoordig is hij nogal schuw omdat hedendaagse Android-mensen niet meer in aloude waterduivels geloven.

Ik ontmoette Kludde tijdens een avondwandeling in de Zwalmstreek. Het was erg laat, eigenlijk te laat om nog met een gerust gevoel door de beemden te wandelen maar de idylische schoonheid van water en paadjes tussen de groene heuvels was niet te weerstaan. Omdat ik moest bukken voor een overhangende tak had ik niet direct begrepen dat Kludde op mijn rug was gesprongen. Na een poos begon ik moe te worden en hoorde gegniffel. Ik draaide me moeizaam om en voelde het gewicht, als van een grote zak patatten, op de schouders. Eindelijk zou ik Kludde interviewen.

Met de nodige moeite viste ik het notaboekje uit mijn borstzak, likte de punt van het potlood en stelde een eerste vraag.

Sjarel: “Ahum! Bent u meneer Kludde?”

Kludde: “Ach,… zo schoon en onozel! Dit is de eerste keer dat iemand me aanspreekt met ‘meneer Kludde’. Beseft ge wel wie ik ben, gij klakdragend mensenmormel?”

Sjarel: “Ja, hoor. Jij bent Kludde, de waterdemon. Ik zoek al jaren naar je maar telkens wanneer ik iemand ontmoet die je ooit heeft meegedragen ben je weer uit de streek vertrokken. Waarom?”

Kludde: “Ja, ventje,… dat is toch normaal. Tegenwoordig moet ik zoals iedereen mobiel zijn, mijn regio vergroten en mijn public relations verzorgen. Ook waterdemonen krijgen het steeds moeilijker om nog iemand de stuipen op het lijf te jagen. Ik ga er van uit dat ge bang zijt?”

Sjarel: “Vaneigens, voel je mij niet trillen? Ik ben nog nooit door een waterdemon besprongen. Maar vertel eens waarom je vandaag in de Vlaamse Ardennen leeft?”

Kludde: “Wie zegt er dat ik leef? Luister ventje, ik heb hier al vele jaren een woonst. In alle andere delen van Vlaanderen gieten mensen beton en bouwen ze alles vol. Hier kan ik nog vrij rondwaren en wandelaars den duvel aandoen.”

Sjarel: “Dus je bent echt een duivel? Hoe is dat tegenwoordig om te duivelen in een wereld waarin mensen niet meer in je geloven?”

Kludde: “Helaba, kloefkapper! Er zijn nog steeds boeren die denken dat ik echt besta.”

Sjarel: “Hoezo,… besta je dan niet echt?”

Kludde: “Het is maar hoe ge het bekijkt. Wanneer iemand een verhaal over me schrijft, dan besta ik toch? En als ge me op uw rug voelt, dan besta ik!”

Sjarel: “Ja, dat is waar Kludde. Maar wil je nu van mijn rug komen want ik heb wat last van reuma.”

Kludde: “Nee, ventje,… ik kom er alleen af tegen het ochtendgloren en alleen als ge op de vraag kunt antwoorden hoeveel stekende muggen er nu in het moeras zitten.”

Sjarel: “Ja, je bedoelt de familie der Culicidae. Tellen de mannetjes ook mee, want enkel de vrouwtjes steken? En moeten de Simuliidae, die eigenlijk kriebelmuggen zijn, en de Ceratopogonidae, steekvliegen die we Knutten noemen, daar ook bij geteld worden? En moeten ze stil zitten of mogen ze ook vliegen? Dan zijn het er vannacht 24.231, maar stap niet van mijn rug of je trapt op een verdwaalde Tijgermug, die ik niet heb meegeteld.”

Kludde: “Eurgh,… 24.231,… ben je zeker?”

Sjarel: “Zo zeker als ik Sjarel heet. Tel ze maar na. Maar haast je want ik hoorde een Knutte rond je hoofd zoemen.”

Kludde: “Oh,… nee,… niet Knutte, de steekmug. Daar ben ik doodsbang voor!”

Sjarel: “Ik zal je helpen. Verander je snel in een kat en verstop je in mijn zak. Ik zal je beschermen.”

Kludde: “Gij zijt echt een goed mens. Let op: ‘hocus pocus duivelkop ventje met de klak ik zit al in je zak’.”

Sjarel: “Blijf stil zitten Knudde want de Knutte blijft op je jagen. Het is ondertussen ook licht geworden. Maar geen nood. Bij valavond laat ik je vrij en kan je terug je normale vorm aannemen.”

Kludde: “Dank je mens. Ik ben je wreed erkentelijk.”

Thuis gekomen zet ik de zak bij mijn verzameling verhaaltjes. Als je de komende jaren niets meer hoort over Knudde, dan weet je waar die te vinden is. Natuurlijk laat ik die ooit vrij, maar pas nadat hij me nog enkele fantastische verhalen heeft verteld. Volgende keer open ik speciaal voor jou een andere zak. Misschien vertel ik dan over het monster dat ik ooit onder het bed heb gevangen. Die sukkelaar zit al lang te wachten op zijn vrijlating. Wat zou die te vertellen hebben?

De groeten van Sjarel Klak (Carl Nys)Meer vertelsels, opinie, verhalen en duiding op de blog: www.sjarelklak.be