Omdat tweelingen nog altijd vrij zeldzaam zijn, is het normaal dat je allerlei vragen begint te stellen als je ze ontmoet. Maar heb je er ooit al bij stilgestaan dat tweelingen daardoor voortdurend dezelfde – vaak heel stomme – dingen te horen krijgen? Van deze zinnen hebben ze echt genoeg:
1. Zijn jullie een tweeling?
Nee, we zijn verre, verre achterneven/nichten.
2. Wie is de oudste?
Doet dat ertoe? We verschillen amper een paar minuten, dus zijn we even oud. Punt.
3. Ik kan jullie niet uit elkaar houden, dus noem ik jullie ‘de tweeling’
Je kan het ook gewoon vragen? We zijn tenslotte twee verschillende mensen.
4. Eigenlijk lijken jullie toch niet zoveel op elkaar
Toch wel, je leert ons gewoon beter kennen.
5. Doen jullie altijd alles samen?
Euh, nee, we gaan apart naar het toilet.
6. Kunnen jullie elkaars gedachten lezen?
Daar willen we zelfs niet op antwoorden.
7. Als jij pijn hebt, voelt je broer/zus dat dan ook?
Zie antwoord 6.
8. Ik vind jou leuker
En wij vinden het niet leuk als je onze tweelingbroer/zus beledigt.
9. Zijn jullie op een natuurlijke manier verwekt?
Dat zijn echt jouw zaken niet.
10. Hoe hebben je ouders het klaargespeeld?
Dat moet je aan hen vragen.
11. Dragen jullie weleens dezelfde kleren?
Niet meer dan andere broers / zussen. We hebben een eigen smaak, weet je.
12. Maken jullie soms ruzie?
Nee, nooit. We hebben altijd dezelfde mening. Niet dus.
13. Wisselen jullie weleens van lief?
Waarom zouden we dat willen?
14. Hoe voelt het om een tweeling te zijn?
Euh, normaal? We hebben het nooit anders geweten.
15. Ik wou dat ik een tweelingzus/broer had
Groot gelijk, want het is geweldig! Maar helaas voor jou: het is geen keuze die je zelf kan maken.