Een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Nederland naar moslims en hoe ze hun geloof beleven, levert toch wel een aantal opvallende en verrassende zaken op. In plaats van minder religieus te worden, blijken moslims in onze contreien zich steeds meer aan hun geloof vast te klampen. Ook heel opmerkelijk is dat de selectieve moslims, die niet de strengst gelovigen zijn, het meest negatief oordelen over Nederland en de Nederlanders. Ze willen dan ook het vaakst terug naar het land van herkomst.
Het onderzoek is gebaseerd op gegevens uit 2015 en richt zich voornamelijk op Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst, omdat dat de grootste islamitische groepen zijn. Van hen noemt respectievelijk 86 en 94% zichzelf moslim. Het aantal ongelovigen is onder Turken in tien jaar tijd iets toegenomen (tot 10%), onder Marokkanen is het gelijk gebleven (5%).
De ondervraagden die zichzelf wel moslim noemen, zijn de afgelopen tien jaar vaker gaan bidden. Vooral onder Turkse Nederlanders is het moskeebezoek toegenomen, moslima’s van vooral Marokkaanse afkomst zijn vaker een hoofddoek gaan dragen. Bijna allemaal geven ze aan dat hun geloof een zeer belangrijk onderdeel is van henzelf.
Wetenschappers gaan er vaak vanuit dat gelovige migranten die lange tijd in een overwegend seculiere maatschappij wonen, steeds minder religieus worden. Bij moslims in Nederland lijkt dit alvast niet te gebeuren, blijkt uit dit rapport.
Vijf soorten moslims
Het SCP onderscheidt vijf soorten moslims, die hun geloof ieder op een andere manier invullen. Een eerste categorie noemt zichzelf wel moslim, maar doet er in de praktijk weinig mee. Bidt niet, maar eet veelal wel halal. Een minderheid doet mee aan de ramadan. Een tweede categorie gaat niet naar de moskee en bidt nauwelijks, maar hecht wel erg aan zijn geloof. Negatieve opmerkingen over de islam doen hen pijn. Ze eten halal. Een derde categorie geeft zijn eigen invulling aan het geloof. Dat deel gaat regelmatig naar de moskee, maar bidt niet vijf keer per dag. Eet halal en vindt de ramadan belangrijk.
Maar het SCP stelt vast dat steeds meer Nederlands moslims in twee andere categorieën zitten. Categorie vier bestaat uit moslims die de meeste geloofsregels naleven, maar niet vaak naar de moskee gaan. En categorie vijf zijn wél trouwe moskeegangers die alle geloofsregels naleven en vinden dat andere moslims dat ook moeten doen.
Het percentage in die twee laatste categorieën, is bij moslims van Turkse afkomst in tien jaar tijd gestegen van 37 naar 45% en onder moslims van Marokkaanse afkomst was een stijging te zien van 77 tot 84%.
Maar waarom is er dat vasthouden of zelfs teruggrijpen naar de islam in onze contreien?
Volgens de onderzoekers komt dat doordat de directe omgeving van veel moslims helemaal niet seculier is. Ze leven in hun eigen sociale netwerk en komen daardoor nauwelijks op een positieve manier in aanraking met andere denkbeelden.
“De negatieve oordelen over de islam en moslims vanuit de Nederlandse maatschappelijke omgeving stimuleren het aanhalen van de banden binnen de herkomstgroep en het onderlijnen van de moslimidentiteit”, staat in het rapport. “De afwerende houding vanuit de Nederlandse samenleving maakt het geloof, de moslimidentiteit en het behoren tot een gemeenschap extra aantrekkelijk.”
Het rapport legt zeker niet alleen de schuld bij de perceptie van niet-moslims. Veel moslims – streng of minder streng – hebben zelf een negatief beeld over de samenleving. Amper 40% vindt bijvoorbeeld dat andere Nederlanders over het algemeen te vertrouwen zijn. Ze blijken ook nauwelijks te geloven in de Nederlandse rechtspraak, de politie en de regering.
Met andere woorden: wie de Nederlandse maatschappij als vijandig ervaart, klampt zich vast aan zijn geloof.
Ook heel opmerkelijk is dat de selectieve moslims, die niet de strengst gelovigen zijn, het meest negatief oordelen over Nederland en de Nederlanders. Bijna de helft voelt zich niet thuis in Nederland, dat is meer dan andere moslims. Ze willen dan ook het vaakst terug naar het land van herkomst.
De onderzoekers vermoeden dat dat komt doordat selectieve moslims relatief jong zijn en, juist omdat ze minder streng zijn in hun geloof, dichter bij de Nederlandse samenleving staan. Daardoor ervaren zij vaker een gevoel van discriminatie en uitsluiting.