Eriksson Delcroix sloeg de handen in elkaar met het Sun Sun Sun Orchestra, samen maakten ze een prachtplaat

Eriksson Delcroix is nog altijd het muzikale koppel Bjorn Eriksson en Nathalie Delcroix die het samen op een musiceren zetten. Om een vervolg te kunnen breien aan een fijne samenwerking op het podium van De Roma hebben ze nu de hulp ingeroepen van het Sun Sun Sun Orchestra, onder leiding van Tim Vandenbergh. Samen maakten ze ‘Magic Marker Love’, een ode aan een overleden vriend.

Bjorn Eriksson: Eigenlijk is de hele plaat een ode aan Lenn Dauphin. Lenn was een hele goeie vriend en bassist die vorig jaar plots overleden is na een val. Ik heb met ‘m aan The Broken Circle Breakdown gewerkt en in verschillende groepen gezeten. Magic Marker was zijn bijnaam, vandaar de titel, en in elk nummer zit wel ergens een verwijzing naar hem.

Ik wilde iets maken waar z’n moeder ook iets aan zou hebben, dat ze zou kunnen gebruiken in het rouwproces. En ik denk dat dat met ‘Magic Marker Love’ wel gelukt is. De strijkers van Tim pasten perfect bij dat concept.

Tim Vandenbergh: Eigenlijk is wat we oorspronkelijk wilde doen mislukt. We wilden een vrolijke plaat maken. Een plaat die bruiste van de levenslust. Dat is het niet geworden. Maar ik denk wel dat het een plaat geworden is waar je veel uit kan halen, een plaat die je kan gebruiken als je eens even stil wil staan. Bjorn heeft een leeftijdsgenoot verloren. Zulke ingrijpende gebeurtenissen vragen soms om een vertraging in het leven.

Elegie

Eén van de nummers heet Elegie. Een elegie is, afhankelijk van waar men het opzoekt, een “melancholisch gedicht” of “klaagzang.” Wat was er eerst: het nummer of de titel?

Vandenbergh: De muziek was er het eerst. Eigenlijk is dat al een ouder nummer dat al verschillende gedaantes heeft gekend en verschillende titels. Maar op deze manier paste het het best in het geheel. Het is ook één van de voorbeelden waarbij we de werkwijze ook eens hebben aangepast: ik heb het geschreven, Bjorn heeft het gearrangeerd. Zo staan er drie nummers op de plaat, geloof ik. Die manier van werken, die wisselwerking, maakte wel dat ik het gevoel heb dat ik echt mijn stempel heb kunnen en mogen drukken met als doel: de verbetering van het geheel.

Hoe zijn jullie tot de samenwerking op deze plaat gekomen?

Eriksson: Tim heeft een galerij in Meigem (Deinze), Oorgetuige heet die. Van tijd tot tijd nodigen ze daar een centrale gast uit, om diens songs te ontmantelen en daarna weer op een andere manier in elkaar te zetten. Een beetje wat The Colorist nu ook doet. Wannes Cappelle is daar al te gast geweest, Pascal Deweze, Roosbeef. En op een bepaald moment vroeg Tim ons. Ik wilde dat wel doen, maar ik vond dan wel een beetje saai om met oude nummers te werken. Ik wilde nieuwe dingen maken. Eigenlijk is het een beetje uit de hand gelopen. (lacht)

In de intro van Magic Marker Love hoor je ook ineens de drukte van de stad, de toeterende wagens. Een contrast met de rest van de plaat en de rest van het nummer.

Eriksson: Dat is zo een voorbeeld van een verwijzing naar Lenn. Hij was echt een stadsmens. En hij was niet alleen een hele goeie muzikant, maar ook een goeie fotograaf. We waren het contact met elkaar wat verloren, ik denk dat we elkaar een jaar of twee al niet meer gezien hadden, maar via een harde schijf vol met foto’s die hij genomen had, kon ik die laatste jaren van zijn leven volgen. Een beetje inhalen. Daarom dat die stad er echt in moest.

Blijven plakken

Jullie hebben samen aan de soundtrack van The Broken Circle Breakdown gewerkt. Die heeft ervoor gezorgd dat bluegrass en aanverwanten plots even boomden in Vlaanderen. Merk je daar nu nog iets van, is een deel van dat publiek blijven plakken?

Eriksson: Ja, dat was iets dat we totaal niet ingecalculeerd hadden toen we die soundtrack aan het maken waren. Plots speelden we voor uitverkochte Rivierenhoven en zo. Ik merk wel dat een deel van dat publiek is blijven plakken. We zijn met Eriksson Delcroix al wel een tijdje weg bewogen van die pure americana, maar live is dat toch nog wel meer aanwezig. En ik merk ook dat we ons publiek misschien ook niet mogen onderschatten: die dosissen psychedelica die nu in onze sets zitten, worden ook wel gesmaakt. Natuurlijk, denk je dan: een groot deel van ons publiek heeft de jaren 60 meegemaakt.

Je vader heeft je naar de bluegrass geleid, leert Wikipedia mij. Als je 14 bent en naar bluegrass luistert, dan neem ik aan dat je een outsider was op school. Je bent van 1976, als ik dan goed tel luisterden je klasgenootjes ofwel naar grunge, ofwel naar eurodance.

Eriksson: Da’s waar, dat zorgde wel voor een zekere spanning. Ik moet zeggen dat ik dat op den duur ook wel wat ben gaan uitbuiten. De rare zijn was ergens ook wel tof (lacht). En pas op: ik kon ook wel uit m’n hokje komen. Urban Dance Squad bijvoorbeeld vond ik toen ook steengoed.

Nu is dat eigenlijk nog zo. Ik heb geen radio in de auto en ik vind dat eigenlijk best wel jammer, maar dan ook weer net niet jammer genoeg om er iets aan te doen. Maar zo af en toe pik ik wel iets op, wat vaak met projecten te maken heeft. Nu ben ik aan een hiphopproject bezig bijvoorbeeld en dan pik ik een Kendrick Lamar bijvoorbeeld wel op. En dat vind ik dan ook goed.

Vandenbergh: Bij mij gaat het op dezelfde manier. Ik ben geen muziekkenner. Geen verzamelaar. Ik pik hier eens iets mee. Er komen dingen op mijn pad en die kunnen me dan weer inspireren. Ik heb ooit een kok eens horen zeggen: “Als ik naar een recept kijk in een kookboek, dan ga ik dat recept niet namaken. Ik kijk naar het prentje en ik doe er mijn eigen ding mee.” Zo maak ik muziek.

Eriksson: Ik denk dat deze plaat ook bewijst dat we met Eriksson Delcroix ook nieuwe horizonten willen verkennen. Ik vond het alleszins fascinerend om met muzikanten samen te werken die op een totaal andere manier werken dan ikzelf. We hebben een drietal keer in de studio gezeten met de strijkers. Tim had partituren gemaakt en het is fascinerend te zien hoe snel klassiek geschoolde muzikanten daarmee weg zijn: partituren lezen en klaar. Het is een totaal andere manier van werken.

Vandenbergh: Dat is het metier van klassiek geschoolde muzikanten. Het leuke is dat die bewondering ook wederzijds is. Klassiek geschoolde muzikanten kijken vaak vol verlangen naar muzikanten die kunnen musiceren vanuit intuïtie en gevoel.

Je speelt ook samen met je vader. Je werkt ook samen met Nathalie, natuurlijk. Vind je het moeilijk om dat te scheiden, je muziek en je leven?

Eriksson: Ik herinner me dat ik gitaar ben beginnen spelen om mijn vader te imponeren, ik was 14 toen. Samen muziek spelen, dat schept nu eenmaal een band hé. Mijn vader, dat is zijn banjo. En op die manier konden we verbinding maken.

Vandenbergh: Dat is wat muziek kan doen met mensen. Ik werkte ook samen met Nathalie en Bjorn, twee mensen die gewend waren van altijd al met elkaar te werken. En toch zaten we meteen op dezelfde golflengte. Als je met anderen samenwerkt, gaat er soms veel energie verloren omdat je niet op dezelfde golflengte zit. Dat was nu niet. Ik voelde een groot vertrouwen. Een vertrouwen in hoe de dingen zouden kunnen gaan lopen.

Groeiplaten

Dit is een plaat die best wel wat luisterbeurten nodig heeft. De plaat had mij ook niet meteen bij de lurven maar wel elke keer een beetje meer. Het is dus effectief een plaat die je een aantal keer zou moeten luisteren.

Eriksson: Dat snap ik wel. Dat is ook al wel over onze eerdere platen gezegd en geschreven, ze worden in recensies vaak bestempeld als “groeiplaten.” Ergens vind ik dat ook wel mooi. Als je platen de tijd geeft om te groeien, wil dat ook zeggen dat je er tijd in wil investeren.

We leven wel in tijden waarin het overaanbod van muziek gigantisch is. Mensen hebben mensen vaak geen tijd of zin meer om verschillende keren naar één plaat te luisteren. Verkoop je plaat eens, waarom zouden de mensen naar jullie plaat moeten luisteren?

Eriksson: Ik vind het moeilijk om iets van mezelf te verkopen. Ik ben artiest omdat dat het enige is dat ik kan. Ik ben de veertig voorbij ondertussen, ik denk dat ik ook mag denken ondertussen dat ik wel iets kan.

Tegelijk merk je dat het ook meer is dan gewoon maar een kunstje opvoeren of een formule bedenken. Ik ben al een paar keer aan iets begonnen vanuit de idee dat ik m’n muziek wat toegankelijker zou maken en dat is elke keer heel hard mislukt. Elke keer weer had ik spijt van de toegevingen die ik gemaakt had. Ik denk dat ik nog het verst kom door gewoon vertrouwen te hebben in mezelf. Het vertrouwen dat ik iets authentiek maak.

Vandenbergh: Voor deze plaat hadden we heel veel ideeën, daar hebben we nu gewoon een stukje van uitgewerkt. Het fijne is dat we nu samen op tournee gaan, samen met allemaal heel lieve en aangename mensen. Geloof me: er is nog veel harmonie in deze chaotische wereld.

Op 26/11 stellen Eriksson Delcroix & Sun Sun Sun Orchestra hun album voor in NEST in Gent. In januari en februari trekken ze op tournee. Check alle live data op de website van Eriksson Delcroix.
Meer
Lees meer...