GEKRULDE HAREN, GEKRULDE ZINNEN.

GEKRULDE HAREN, GEKRULDE ZINNEN.

Ik staar naar mezelf in de spiegel. Mijn hersenen registreren een andere vrouw dan mijn spiegelbeeld. Ergens diep vanbinnen ben ik nog steeds die vijfentwintigjarige. Ik trek een grimas naar mijn rimpeltjes, mezelf wijsmakend dat dit lachrimpeltjes zijn. Ik trek mijn blonde krullen uit elkaar en tuur naar de zilvergrijze uitgroei. Daar, het levende en groeiende bewijs dat mijn jeugd al meer dan een kwart eeuw voorbij is. Werk aan de winkel, we willen er toch allemaal jeugdig en fris blijven uitzien.

Sinds manlief en ik samen zijn, heb ik hem als mijn persoonlijke “haarkleurder” aangeduid. Twee vliegen in één klap. Supergoedkoop en steeds kapper bij de hand. Geen haar op mijn hoofd dat er nog aan denkt een kapsalon binnen te gaan. Het doosje blonde kleur wordt geprepareerd en manlief sopt met een borsteltje liefdevol streep na streep het mengsel op mijn hoofdhuid. Dan volgt het tweede gedeelte van het kappersgebeuren, het knippen van de coupe. Ik maak een paardenstaart boven op mijn hoofd, draai deze worst haar enkele keren rond en knip er zo’n slordige twee centimeter af. Klaar is Kees. Mijn krullen wippen vanzelf in één of ander kapsel. Alle niet gewenste kroes wordt met speldjes of elastiekjes vast gestoken. Op die manier spaar ik niet alleen het ellenlange wachten, het verplichte roddelblaadjes lezen, maar ook dure kappers bezoeken uit. Eindelijk heb ik er vrede mee en ben ik gelukkig met mijn gemakkelijke lokken. Vandaag de dag kan je met je kapsel alle kanten uit, kroezend, krullend, strak, glad rechtdoor, lang, kort, weggeschoren met de tondeuse, tweekleurig, paars, roze of groen, alles kan.

Mijn jeugd was eigenlijk één aaneenschakeling van haar- ellende.

Het begon al toen ik als kleine Antwerpse Shirley Temple niet helemaal begreep, waarom iedereen in de buurt blijkbaar steeds in de verleiding kwam om over mijn vlasblonde krullen te aaien. Met vakantie nam dit fenomeen bij de Italiaanse mama’s exuberante vormen aan. Een paar jaar later werd ik door mijn moeder meegesleurd naar “Jefke de coiffeur” om een gemakkelijk “jongenskopje” te laten knippen. Deze kapper had het homo-zijn hoogstwaarschijnlijk zelf uitgevonden. Terwijl hij met trippelpasjes en wapperende handjes zijn eigen creatie bejubelde, zag ik in de spiegel mijn eigen krullen naar de grond zweven. Het resultaat was een huilpartij richting huis. Vermits ik toen nog niet tegen mijn dominante moeder opgewassen was, werd dit ritueel twee maandelijks herhaald.

Toen in het zesde studiejaar van de lager school al mijn vriendinnetjes met lange haren en witte bruidskleren hun plechtige communie deden, zat ik met mijn fris, lelijk kopje haar aan een saaie feesttafel samen met de bomma’s en de bompa’s. Ter compensatie kreeg ook ik, als “niet gelovige” allerlei geschenken. Een gouden hanger met een grote “S”van mama en papa, een nieuw uurwerk van het ene en een woordenboek van het andere grootouderpaar. Yeeh daar zat ik nu echt op te wachten. Met de puberteit, kwam de opstand. Ik kreeg letterlijk haar op mijn tanden. Ik weigerde nog één voet bij “Jefke de coiffeur” binnen te zetten. Dwingelandij werd met de nodige ruzie onderdrukt ! De rebel in mij was geboren, vanaf dan was het complete anarchie, mijn haar werd niet meer geknipt.

Ik had ook een neefje die steeds kappertje met mij wilde spelen. Bij de bomma thuis, draaide hij ijzeren papillotten in mijn al van nature kroezend haar. Moeder moest eraan te pas komen om de ijzers er terug uit te krijgen, zonder dat er plukken haar meekwamen. Het resultaat waren meestal vierkante krullen en een Zarah Leander –coupe. Gelukkig voor heel de vrouwelijke bevolking studeerde mijn neefje later niet voor kapper, maar werd hij tandarts. Mijn haar groeide en groeide, maar net toen het min of meer lang genoeg was, kwam de Courrège-mode. De oudere vrouwen onder ons herinneren zich nog wel die gladde korte kopjes haar met een grote pony die halverwege op het hoofd begon en strak glanzend tot juist over de wenkbrauwen hing. Pure ellende voor krullend Vlaanderen. Al mijn studiegenootjes knipten hun lange haren af en pronkten met hun nieuwe coupe. Ik probeerde te volgen, maar ergens in mijn heel ver verleden had ik waarschijnlijk negroïde voorouders en hoe ik ook kamde of borstelde, ik begon op een haar na, meer en meer op de stripfiguur Jommeke te lijken. Toen heel puberend Antwerpen met gladde korte kopjes rondliep, won France Gall ineens het songfestival. Haar blonde kapsel, waarvan de lengte juist onder de kin samenkwam, werd opgevrolijkt met één grote opzij gekamde haarlok, die eindigde in een zwierige krul. Ik zat met de handen in het haar. Slapeloze nachten heb ik eraan overgehouden door ’s nachts gigantisch dikke krulspelden in te houden. Het mocht niet baten, ik kreeg mijn haren niet glad ! Samen met vriendinnen begonnen wij onze haren te strijken. Onder een handdoek, eerst de ene kant op de strijkplank, dan de andere kant. De voorkant was wat problematischer en het scheelde maar een haartje of ik had met een verbrand voorhoofd door het leven moeten gaan.

Zelf had ik een kapper gevonden, die de zwartjes van hun kroeshaar afhielp. Dit gaf nieuwe perspectieven in weerbarstig haarland. Deze barbier behandelde de haardos met een vloeistof die destijds “permanent verkeerd” genoemd werd. Na dit procedé werd mijn haar eens zo lang, het golfde rond mijn hoofd als in een reclamespot. Het bleef prachtig glad van de kappersstoel tot aan de voordeur van het kapsalon. Eens buiten stond er een behoorlijke wind met een druilregen en tegen dat ik terug thuis kwam, zag ik eruit als een getrimde poedel met lange strengen uitgerafelde koord. Mijn geloof in de coiffeurs zakte stilaan tot het dieptepunt.

Toen de musical “Hair” uitkwam was men ervan overtuigd dat eindelijk mijn tijdperk aangebroken was. Iedereen die de mode wat wilde volgen, liep rond met een helm opstaand kroeshaar. Ik zag mezelf echter niet rondwandelen als de opkomende zon. Alle kapsels van bekende zangeressen werden uitgetest, wisten wij veel dat die voor elk optreden gewoon een pruik opzetten.

Dan “Eureka” kwam er de krultang ! Terwijl de vriendinnen deze hete tang gebruikten om mooie golven en krullen in hun steile haar te toveren, trok ik er kroes en krul mee recht. Sommige zeiden mij zelfs “wat zonde zulk mooi haar verknoeien”, maar voor mij was dit de uitvinding van de eeuw.

Toen ik in verwachting was van mijn zoontje kregen mijn lokken een hormonale boost. Plots was ik bezitter van een superlange prachtige haardos. Mijn toenmalig schoonzustertje, laatste jaar haartooi, zou mijn haren in een Farah Fawcett leeuwenkapsel omtoveren. Zij knipte langs links, zij knipte langs rechts, zij knipte terug langs links….enfin om een lang verhaal kort te maken…juist van lang naar kort, terug naar af en eraf. Weg mijn mooie lange zwierige haren…Toen mijn toenmalige schoonmoeder nog een duit in het zakje deed, met te zeggen, dat er nu geen gespleten punten meer te zien waren, brak op een haar na, hier wereldoorlog III uit, maar om de lieve vrede in de familie te behouden, heb ik toen met veel moeite mijn lippen stijf op elkaar gehouden. Miserie, miserie, het woord coiffeur werd synoniem van frustratie en huilbuien. Alle kapsters en kappers waren vanaf dan persona non grata. Geen enkele kapper zou ten koste van mijn ellende, nog 1 euro aan mij verdienen. Men kon mij nog maar op één dag in de directe omgeving van een kapsalon vinden, op maandag, hun sluitingsdag.

Ik kocht een stuk vals haar en ging vanaf dan door het leven met een prachtige paardenstaart.

Toen ik manlief leerde kennen had ik al een bos lang golvend mini krullend haar. Ik brushte, fohnde en liep uren met krulspelden rond om alle kroes eruit te krijgen en me voor hem zo verleidelijk mogelijk te maken. Toen hij mij vertelde dat hij mij echter veel liever zag met mijn “krullenkopje”, hebben wij onmiddellijk een pact gesloten. Ik zou vanaf dan, mijn haren (min of meer) zijn natuurlijke gang laten gaan, op voorwaarde dat hij zeswekelijks de strijd zou aangaan met de toenemende ‘grijze-haren-invasie’. Hij doet het fantastisch…als een volleerde haarstylist wordt onder zijn handen het zilverwit terug blond. Het gewriemel aan mijn hoofd maakt me slaperig. Straks zal ik volledig relaxed en stralend blond herrijzen.

Krullenkop Sim, 29/9/2014