Een pleidooi om de oorlogskassen van de politieke partijen af te schaffen en dat geld te spenderen aan zaken waar vandaag zogezegd geen middelen voor zijn.
Het is algemeen geweten dat ons “democratisch” systeem de grote partijen bevoordeelt. Neen, we kennen geen kiesdrempel, maar het is veel moeilijker voor een kleine partij om die eerste zetel binnen te halen, dan voor een grote partij om er drie extra te winnen. De hogere wiskunde die bedreven wordt via het stelsel D’Hondt zorgt er onder meer voor dat de zogenaamde reststemmen (die geen zetel opleverden) opnieuw verdeeld worden, voornamelijk onder de grotere partijen.
Partijfinanciering
Veel interessanter nog is het systeem van de partijfinanciering: bijna nergens ter wereld worden de politieke partijen zo rijkelijk door de overheid gesubsidieerd. Of beter: subsidiëren ze zichzelf via de overheid. In het boekjaar 2012 haalden ze 75 procent van hun middelen rechtstreeks uit de staatskas, 10 procent uit de bijdragen van hun verkozen politici. De rest, peanuts, komt dus van lidgelden en pensenkermissen allerhande. De nobele redenering achter het systeem, dat het de politiek immuun zou maken voor corruptie en privéfinanciering door grote lobby’s, is allang achterhaald: de partijen rekenen zich slapend rijk en worden zelf de grootste lobby’s.
Politicoloog Bart Maddens bestudeert al geruime tijd de cijfers, als een van de weinige wetenschappers die nog niet ingebed zijn in heel het partijgepolitiseerde wetenschappelijk milieu. Ook nu worden er nagels met koppen geslagen, en wel in Sampol, een door de sp.a gefinancierd medium. Dat lijkt vreemd, maar bij nader inzien de logica zelve: het zijn altijd de verliezers die dat dotatiesysteem aanklagen. De stuurloze Vlaamse socialisten zijn niet eens in staat om echte oppositie te voeren, en zeuren dan maar over de cash cow die hen zelf ooit rijk heeft gemaakt.
Oligarchie
De N-VA hoor je vandaag niet klagen. Ooit waren ze, als kleine partij, zelf de grootste critici van de partijfinanciering, maar nu Bart Maddens heeft berekend dat tegen 2019 de N-VA-partijkas over zo’n 43 miljoen euro zal beschikken (DM van 17/12), kan de leut niet op. Het betekent dat de grootste partij van Vlaanderen en België, zelfs als ze er politiek niets van bakt, met zoveel middelen propaganda kan voeren en een media-offensief kan opstarten dat we werkelijk murw zullen geslagen worden. In de limiet kopen ze gewoon een tv-zender, hallo Wouter Vandenhautte, nog iets in de aanbieding?
Bijkomend pervers gegeven: de andere politieke partijen zagen dit aankomen, en dokterden net voor de laatste verkiezingen een herziening uit, die hen nóg meer dotaties zou opleveren, kwestie van door de N-VA-goldrush niet armer te worden. Het hoeft geen verder betoog dat dit een ziekelijke situatie is. Maar de hamvraag is: hoe die toestand saneren, vermits de gesubsidieerde partijen zelf hun subsidies regelen, en dus op die manier hun macht in stand houden?
Weg die oorlogskassen!
Het enige antwoord lijkt me te komen vanuit de kracht van de sociale media en de zogenaamde onderbuik van de samenleving. We kunnen wel kappen op Facebook en Twitter, maar het viraal-onvoorspelbaar karakter ervan heeft al menig marketeer en partijstrateeg hoofdpijn bezorgd. De David tegen de Goliath bevindt zich op het web. Met heel weinig middelen kan men een golfslagje veroorzaken die een storm wordt. Zie de huidige internetactie tegen Telenet.
Op langere termijn moeten we stellen dat de partijdemocratie totaal voorbijgestreefd is, en veeleer tot een oligarchie heeft geleid, een dictatuur van elites die alleen hun eigen voortbestaan tot doel hebben. De burgerrepubliek van morgen zal door burgers moeten geleid worden, niet door marktgerichte kiesverenigingen. Weg die oorlogskassen, spendeer het geld aan zaken waarvoor vandaag zogezegd geen middelen zijn. De zorgsector bijvoorbeeld.