Duizenden burgers die IS-gebied ontvluchten, worden bij wraakacties gemarteld en vermoord of zonder proces opgesloten. Door het Iraaks regeringsleger, door Koerdische milities of door andere sjiitische strijdgroepen die we als onze bondgenoten beschouwen in de strijd tegen Islamitische Staat.
Regeringsmilitairen en strijdgroepen in Irak maken zich op grote schaal en systematisch schuldig aan ernstige schendingen van mensenrechten, schrijft Amnesty International in een rapport.
Duizenden burgers die IS-gebied waren ontvlucht, zijn volgens de mensenrechtenorganisatie bij wraakacties gemarteld en vermoord of zonder proces opgesloten.
Dat gebeurde onder meer tijdens de slag om het IS-bolwerk Fallujah, niet ver van Bagdad en tijdens gevechten rondom al-Sharqat tussen juni en september. De organisatie is bang dat zo’n wraakacties ook zullen volgen in en bij Mosul, de stad die een coalitie van Iraakse en internationale troepen momenteel proberen te heroveren op IS.
Executies en honderden gevallen van marteling, ontvoering en uithongering
“Nadat ze waren ontsnapt aan de gruwelen van de oorlog en de tirannie van IS, stuitten soennitische Irakezen op brute wraakacties van milities en overheidstroepen. Ze werden op grote schaal gestraft voor misdaden van de terreurgroep”, zei Amnesty-directeur Philip Luther bij het presenteren van het rapport.
Iraakse sjiitische strijders weigeren te geloven dat burgers uit IS-gebied zijn gevlucht voor de terreurorganisatie. Vooral jongens en mannen hebben in hun ogen samengewerkt met IS en zijn daarom medeschuldig aan wreedheden.
In het rapport worden standrechtelijke executies beschreven, net als honderden gevallen van marteling, ontvoering en uithongering.
Amnesty heeft zijn bevindingen voorgelegd aan de Iraakse regering en aan de leiders van de Koerdische regio in het noorden van Irak. De Koerden spreken de schendingen van mensenrechten tegen. Van de Irakezen is geen enkele reactie gekomen, zegt Amnesty.
De Koerden, onze vrienden
Het is niet de eerste keer dat de beschuldigingen worden geuit over een harde repressie. Sinds een jaar duikt steeds meer bewijs op van hoe de Koerdische troepen, onze bondgenoten op de grond in Syrië en Irak in de strijd tegen IS, zich schuldig maken aan dezelfde gruwelijkheden als Islamitische Staat.
Zelfs het Amerikaanse leger lijkt ervan te zijn geschrokken. Bij CENTCOM, dat de aanvallen op IS coördineert, valt te horen dat ze daar bijvoorbeeld weten dat de Peshmerga gevangen systematisch martelt. Blijkbaar is er zelfs een deal: als de Koerden IS-strijders gevangen nemen, dan is dat hun zaak. De Amerikanen hebben nog geen enkele keer verzocht om die gevangenen zelf te mogen ondervragen.
Off the record valt bij CENTCOM te horen “we are sure they are being tortured, no question”. Ze bevestigen daar ook dat de Amerikanen geen toegang hebben en krijgen tot IS-strijders die gevangen genomen worden door de Koerden. Eén bron stelde nuchter: “Vergeet niet waar we hier zijn, martelen is hier de gewoonste zaak van de wereld.”
Haat zit diep
Verschillende westerse ngo’s in Irak en Syrië melden ook dat de Koerden zich in de gebieden die ze veroveren schuldig maken aan “systematisch misbruik” tegen burgers daar en het plegen van “oorlogsmisdaden”. Ze zetten mensen uit hun huizen, stelen hun bezittingen en pakken ook onschuldige burgers op onder het mom dat ze gesympathiseerd hebben met de vijand. Eén onafhankelijke waarnemer omschrijft het zo: “Kurdish forces have been taking increasing casualties and the depth of hatred created by the brutality of this war negates even the most basic respect for the humanity of the enemy. There is a desire for unbridled vengeance.
Zo is het bijvoorbeeld de gewoonte van de Peshmarga om de lijken van IS-strijders, of stukken daarvan, aan hun eigen voertuigen te bevestigen en daar mee rond te rijden. Net zoals de IS-strijders is het bij de Koerdische soldaten blijkbaar een must om ook op foto’s te poseren met lijken. De pose “plassend op een lijk” is daarbij één van de favorieten.
Hele dorpen platgebrand
Amnesty International had het deze zomer al over “a wave of forced displacement and home demolitions” door Koerdische milities. Tijdens een fact finding-missie stelde Amnesty vast dat de Koerden hele dorpen hadden platgebrand in gebied dat ze veroverden op IS. In die dorpen woonden vooral arabieren en/of Turkmenen. De uitleg kwam altijd neer op wraak omdat volgens de Koerden de inwoners “gesympathiseerd hebben met de vijand”.
“De Koerden misbruiken hun macht, overtreden de mensenrechten en plegen oorlogsmisdaden”, staat in het rapport van die missie te lezen. “We saw extensive displacement and destruction that did not occur as a result of fighting. This report uncovers clear evidence of a deliberate, coordinated campaign of collective punishment of civilians in villages previously captured by [ISIS], or where a small minority were suspected of supporting the group”.
Slachtoffers vertelden de onderzoekers dat Koerden met bulldozers hun huizen platreden: “They demolished home after home until the entire village was destroyed.” Anderen getuigden hoe de Koerden ermee dreigden om aan de Amerikanen door te geven dat hun dorp moest gebombardeerd worden als ze niet vrijwillig hun huizen verlieten.
De Amerikanen zitten wel degelijk verveeld met de zaak. Niet alleen is de Peshmarga een bondgenoot, heel veel van de Koerdische strijders zijn ook opgeleid door Amerikaanse “adviseurs”.