Het is vandaag 20 jaar geleden dat Julie Lejeune en Mélissa Russo in Grâce-Hollogne verdwenen zijn, en dat heeft papa Jean-Denis Lejeune herdacht met een pakkende brief voor zijn dochter Julie. De meisjes waren ontvoerd door Marc Dutroux en meer dan een jaar na hun verdwijning zijn hun lichamen in de tuin van Dutroux opgegraven. De brief is een mengeling van emoties en frustraties die twee decennia later nog steeds veel pijn doen.
Julie zou vandaag 28 jaar zijn. “Je zou een mama kunnen zijn, en misschien was je wel al getrouwd”, schrijft Jean-Denis. “En bovenal, nooit heb ik de kans gehad om arm in arm met jou naar het altaar te lopen. Ik zal altijd je gezicht van toen je acht was onthouden, en ik kan me niet inbeelden hoe je er nu zou uitzien.”
Vervolgens wordt de brief erg hard: “(…) deze dag is pijnlijk, net zoals de afgelopen 7.300 dagen. Ik wens de dood toe aan al degenen, die op de een of andere wijze, verantwoordelijk zijn voor en schuldig zijn aan jouw verdwijning, aan hen die jou hebben laten sterven in die kelder, jou hebben meegenomen en verstopt…” Maar ook de autoriteiten, zoals de politie en de magistraten, krijgen een veeg uit de pan: “Hoe vaak kregen we niet te horen: “Vertrouw de autoriteiten”. We hebben geen keuze, we moesten vertrouwen hebben, het is het systeem, maar ik zal nooit opgeven.”
Daarna richt Jean-Denis zich tot God: “Hoe vaak hebben we niet tot God gebeden opdat jullie zouden terugkomen? Maar niemand heeft ooit antwoord gekregen. Want deze “goede” God bestaat niet! Of anders was hij doof, blind of met vakantie.”
Tot slot nog een geruststelling: “Ik wil gewoon dat je weet, op het moment dat ik dit schrijf, dat omdat jij bent opgeofferd, de andere kinderen gered zijn, dankzij het gevecht dat we hebben geleverd en nog steeds leveren. Maar tegen welke prijs…! Tegen dat van het leven van mijn dochter, mijn Julie.”
“Ik hou van je. Papa”