Jeroen Piqueur, de gewezen baas en grootaandeelhouder van Optima, laat voor het eerst van zich horen. In een communiqué weerlegt hij de aantijgingen én dringt hij zelf aan op een parlementaire onderzoekscommissie. Plus, hij eist 100.000 euro schadevergoeding, want de rechter liet al z’n geld en bezittingen bevriezen.
Ja, hij wil zelf een schadevergoeding. Van 100.000 euro. Want al z’n vermogen zit vast door een ‘beschikkingsverbod’. Hij kan zelfs geen brood kopen, volgens dat verbod.
Op zich dus wel een redelijk straffe maatregel voor Jeroen Piqueur, de gewezen grote baas van Optima. En hij is het er totaal niet mee eens, en eist dus zelf schadevergoeding. “Dit is totaal onwerkbaar. Hij kan zelfs geen brood kopen volgens dat verbod”, zo stelt de advocaat van Piqueur, Benoit Allemeersch.
Maar daar is de advocaat van de gedupeerden, die mogelijk (een deel van) hun geld bij Optima Bank verliezen, Geert Lenssens, het totaal niet mee eens. Want, Piqueur stelde zich op een bepaald ogenblik persoonlijk borg, voor 20 miljoen euro, tegenover Optima Bank. En dus wil Lenssens dat dat geld niet ‘ontsnapt’. “Er is geen enkele aanwijzing dat hij zich onvermogend wil maken of aan zijn verantwoordelijkheid wil ontsnappen”, zegt Allemeersch.
Ondertussen heeft Piqueur zelf ook eindelijk iets van zich laten horen: na dagen radiostilte heeft hij een perscommuniqué uitgestuurd. Daarin geeft hij aan voorstander te zijn van een parlementaire onderzoekscommissie, met alle betrokken partijen. “Enkel dat kan duidelijkheid brengen”, zo zegt hij. “Het is de enige manier om alle facetten van het faillissement van Optima Bank aan het licht te brengen.”
Daarbij gaat hij heel concreet: in de Kamer is het nog niet duidelijk of zo’n onderzoekscommissie er komt. Want de bedoeling is om eerst gewoon de twee controlerende organen van de overheid, de Nationale Bank en de toezichthouders FSMA, naar de Kamer te laten komen. Hun bazen, respectievelijk Jan Smets en Jean-Paul Servais, worden uitgenodigd op een hoorzitting, een veel minder vergaande stap dan een echte onderzoekscommissie. “Dat is op zich veelzeggend. Of is men bang voor wat er zou kunnen komen bovendrijven?”, zo schrijft Piqueur.