Lonen in de EU blijven stijgen, maar er is een groot verschil tussen lidstaten

De gemiddelde arbeidskosten per uur in de Europese Unie (EU) zijn in 2024 opnieuw gestegen. Volgens cijfers van Eurostat betaalden bedrijven gemiddeld 33,5 euro per uur aan loonkosten, een stijging ten opzichte van 31,9 euro in 2023. Ook in de eurozone was er een toename: van 35,7 euro naar 37,3 euro per uur. De verschillen tussen de EU-landen blijven echter groot.

De arbeidskosten variëren aanzienlijk binnen de EU. Bulgarije noteerde in 2024 de laagste loonkosten per uur met 10,6 euro, terwijl Luxemburg met 55,2 euro per uur aan de top stond. Denemarken volgde met 50,1 euro per uur, en België stond op de derde plaats met 48,2 euro.

Industrie blijft duurste sector

De gemiddelde uurloonkosten verschillen ook per sector. In de industrie lagen de kosten op 33,9 euro in de EU en 39,8 euro in de eurozone. De bouwsector kende iets lagere kosten met respectievelijk 30,0 euro en 33,4 euro per uur. In de dienstensector bedroegen de arbeidskosten 33,3 euro per uur in de EU en 36,4 euro in de eurozone.

Arbeidskosten bestaan uit lonen en niet-loonkosten, zoals sociale bijdragen van werkgevers. In 2024 vormden deze indirecte kosten 24,7 procent van de totale arbeidskosten in de EU en 25,5 procent in de eurozone. Roemenië had het laagste aandeel indirecte kosten (4,8 procent), terwijl Frankrijk de hoogste indirecte loonkosten noteerde (32,2 procent).

Stijging loonkosten over heel Europa

Vergeleken met 2023 stegen de loonkosten per uur met 5,0 procent in de EU en met 4,5 procent in de eurozone. Binnen de eurozone zagen alle landen een stijging, waarbij Kroatië (+14,2 procent), Letland (+12,1 procent) en Litouwen (+10,8 procent) de grootste stijgingen noteerden.

Ook in de EU-landen buiten de eurozone gingen de arbeidskosten omhoog. Roemenië (+14,2 procent), Bulgarije (+13,9 procent), Hongarije (+13,6 procent) en Polen (+12,8 procent) noteerden de sterkste stijgingen. Zweden kende met +3,6 procent de kleinste toename.

Meer
Lees meer...