Monopoly, het is een spel dat al jaren familie en vrienden bij elkaar brengt, voor uren spelplezier zorgt en daarna genadeloos elke vriendschapsband – hoe sterk ook – volledig kapot maakt. Maar wie heeft er vrienden nodig, als je echt een baas bent in Monopoly? Met een klein beetje wiskunde speel je iedereen zo onder tafel en komen je vrienden nog harder bij je om leningen smeken dan Griekenland bij het IMF.
Net als een rondje poker, is Monopoly vooral een kansspel. Maar: kansen kan je berekenen! Als je die geheimen eenmaal kent en erop inspeelt, klop je in no time al ’t Monopoly-geld uit je vrienden hun zakken. Dit moet je weten.
1. De dobbelstenen
Als je met twee dobbelstenen werpt, heb je meer kans om een zeven te gooien dan eender welk ander getal. In totaal zijn er 36 mogelijke combinaties, zes daarvan zullen op een zeven uitkomen. Daarna zijn zes en acht de meest waarschijnlijke worpen, met elk vijf mogelijke combinaties die er op uitkomen. Daarna volgen tien en vijf met vier combinaties enzovoort …
Zeven is het geluksgetal en dat geldt dus ook voor Monopoly. Dat wil zeggen dat je van bij ’t begin het meeste kans hebt om op het eerste ‘Kans’-vakje terecht te komen. Niet geheel onbelangrijk, maar daarover later meer.
Kijk maar eens naar onderstaand voorbeeld. In dit geval ben jij, de Hoed, net op het laatste oranje vakje geland en heb je met je nieuwe aanwinst nu de hele oranje straat in handen. Je tegenspeler, de arme Laars, hinkt acht vakjes achterop. Als je weet dat zeven of acht de twee meest waarschijnlijke worpen zijn, is het nu dus een uitstekend moment om daar huisjes te bouwen. De kans is groot dat arme Laars jou na z’n volgende worp mag uitbetalen als hij daar belandt.2. Kanskaarten
Er zijn vijf dingen die kunnen gebeuren als je een ‘Kans’- of ‘Algemeen Fonds’-kaart moet trekken: geld betalen, geld krijgen, je vliegt de gevangenis in of uit, of je moet jezelf verplaatsen naar een ander vakje op het bord. Exact de helft van de kaarten die in de stapel(s) zitten vereisen dat je je moet verplaatsen. Dat betekent dat er dus altijd een 50-50 kans is dat je na het trekken van een kaart ergens anders belandt. Hierboven zie je alle mogelijke bestemmingen waar je kan uitkomen, hou ze in gedachten.
3. De gevangenis
De gevangenis speelt een cruciale rol in het spel. Er zijn vier mogelijke manieren waarop je er kan terechtkomen:
- Je komt op het ‘Ga naar de gevangenis’-vakje
- Je trekt een ‘Ga naar de gevangenis’-Kanskaart
- Je trekt een ‘Ga naar de gevangenis’ Algemeen Fonds-kaart
- Je hebt de pech drie keer na elkaar dubbel te gooien
De kans dat je drie keer na elkaar dubbel gooit is een kleine 0,4 procent. Maar als we ervan uitgaan dat je in een gemiddeld spelletje Monopoly zo’n vijftig keer gooit, heb je dus zo’n twintig procent kans om op een gegeven moment toch eens de gevangenis in te vliegen omdat je te vaak dubbel hebt gegooid.
Nog iets: het feit dat er liefst vier manieren zijn om in ’t gevang te vliegen, betekent dat je meer kans hebt om op het gevangenisvakje te belanden dan eender welk ander vak op het spelbord. Wat wil zeggen dat de vakken die daarop volgen, diegenen zijn waar spelers het meeste passeren. Dat brengt ons bij punt 4.