Koffie biedt comfort, maar niet als Tim F. Van der Mensbrugghe tegenover je zit. Hoe vroeger op de ochtend, hoe minder scrupules heeft deze interviewer. Vandaag mag Michael Freilich zich een potje ergeren.
Michaël Freilich ontvangt me met koffie en Joods gebak op de redactie van Joods Actueel, in de zwaarbewaakte Joodse wijk in Antwerpen. Hij maakt een opgeruimde indruk. Dat burgemeester en N-VA-voorzitter Bart De Wever in een toespraak benadrukte dat er voor de collaboratie geen vergoelijking of nuancering kan bestaan, bekoort hem klaarblijkelijk.
“Bedankt voor uw gastvrijheid”, zeg ik tussen twee slokken koffie door. “Helaas moet ik u waarschuwen dat dit geen aangenaam gesprek wordt.”
Freilich knippert met zijn ogen. “Hoezo? Na de historische speech van de burgemeester is er toch geen plaats meer voor verbitterde sentimenten?”, zegt de man die we gemakshalve framen als de spreekbuis van de Joodse gemeenschap in België.
“Van mijn hoofdredacteur mag ik enkel iets schrijven over de Joden als jullie boos zijn. In het beste geval dreigt u ermee mij een proces aan te doen, dan haalt mijn artikel misschien wel de voorpagina”, informeer ik hem. “Laat u dus maar eens goed gaan.”
Freilich lacht. “Ik voel geen enkele aandrang om u een proces aan te doen. We moeten dit moment van joods-christelijke verzoening koesteren”, zegt hij.
Spanningsboog
“U gaat nu toch niet beweren dat u niet boos bent over de speech van De Wever?”, pols ik.
“Waarom zou ik boos zijn? De Wever klonk zeer oprecht en gemeend”, zegt hij.
“De woorden van De Wever konden u overtuigen?”, vraag ik met verbazing.
Freilich knikt. “Ja, natuurlijk, wij zijn als gemeenschap zeer blij met zijn gebaar.”
“Hmmm”, zeg ik. “Mag ik daar in functie van de spanningsboog van mijn artikel niet van maken dat u níét overtuigd bent, maar dat u hem het voordeel van de twijfel gunt?”
De glimlach van Freilich krijgt een zuur randje. “Maar neen”, zegt hij. “De speech van De Wever was echt waar zeer moedig. Eindelijk heeft een Vlaams-nationalist met groot gezag erkend dat de collaboratie een misdadige fout was. Meer verlangen wij niet.”
“U bedoelt nu allicht: ‘Wij zijn boos omdat de erkenning veel te laat komt, dat had al veel eerder moeten gebeuren’?” vraag ik. “U vindt vast dat De Wever gewoon campagne voert bij de Joden?”
De mond van Freilich gaat een beetje openhangen terwijl hij me met grote ogen aanstaart. “U maakt mij kwáád! Dat is helemaal niet wat ik bedoel”, moppert hij. “Ik was de dag zo vrolijk begonnen en dat u mij nu kwaad maakt, maakt mij zo mogelijk nóg bozer!” Hij trilt van woede, zo heftig dat zijn keppeltje van zijn hoofd stuitert.
Verontwaardiging
Ik zucht. “Waarom moeten Joden altijd zo snel boos worden?”, werp ik op. “Is het nu werkelijk te veel gevraagd om een beetje rationeel te blijven?! Altijd maar die verontwaardiging.”
Freilich begint iets te zeggen, maar slaat zijn hand voor zijn mond voor er dommigheden uit ontsnappen. Hij stelt zich recht, opent het raam en fluit. Hij lijkt iemand te wenken. “Is dit hoe boze Joden elkaar groeten?”, vraag ik met oprechte antropologische interesse.
Er wordt gebeld, Freilich drukt op een knopje van de intercom. Ik hoor zware bottines op de trappen bonzen, de deur van de redactie vliegt open en twee para’s vallen binnen. “Rechtstaan!”, blaft de ene. “Meekomen!”, briest de andere. Ze hebben het op mij gemunt.
“Zo, meneer, nu ondervindt u in eigen persoon dat er een hiërarchie van burgers bestaat”, glimlacht Michael Freilich met alle superioriteit die hem in de genen zit ingebakken.
Burgemeester De Wever: “Collaboratie zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging”: Nabij het … http://t.co/bqrYU6C4Wu
— Joods Actueel (@joodsactueel) May 6, 2015