‘Gezamenlijk vervoer moet niet noodzakelijk georganiseerd worden met publieke middelen”, zegt Marino Keulen, ex-Vlaams minister en invloedrijk parlementslid van Open Vld. Hij pleit voor het Nederlandse model, waar regionale licenties worden gegeven voor
Marino Keulen spreekt duidelijke taal, in een opiniestuk in de krant De Morgen. Hij wil dat er niet langer over “openbaar vervoer” wordt gepraat maar over “collectief vervoer”. In die woordkeuze zit ook de onderliggende redenering: het hoeft geen “openbaar” (lees: door de staat georganiseerd) vervoer te zijn.
“Is het een kerntaak van een overheid om het collectief geregeld vervoer te organiseren? Met minder geld is het niet evident om een aanbod op maat van elke Vlaming te voorzien. Daarom is het goed om te kijken naar alternatieven.”
Keulen pleit voor het Nederlandse model. Per regio stelt de overheid daar een concessie open, die door één aanbieder gewonnen kan worden. Zo heb je dus een busmaatschappij in Zeeland, maar in pakweg Groningen een heel andere. “Op deze manier ontstaat er een marktwerking waarbij er op de markt concurrentie mogelijk is. De reiziger zelf zal niet tussen twee bussen kunnen kiezen om zijn traject af te werken, maar de (private) aanbieder die de gunning wil binnenhalen zal concurrentieel uit de hoek moeten komen.”
Delen privatiseren, en de dotatie van 1 miljard fors naar beneden
En Keulen ziet niets dan winst: “Zowel naar service, tarifering als dienstverlening toe levert dit niets dan voordelen op voor de reiziger.” Plus: het kost minder geld. Een deel van wat De Lijn nu krijgt (1 miljard euro ongeveer aan dotatie) kan dan naar andere uitgaven, zegt Keulen. Het idee is duidelijk: in plaats van telkens maar opnieuw te moeten besparen en buslijnen af te schaffen, moet het roer radicaal omgegooid.
De Lijn zit, met 35 miljoen euro die ze moeten besparen, inderdaad in een krimpscenario. Vanaf volgende maand verdwijnen er weer een heleboel buslijnen: vooral belbussen zondagsdiensten. Daarbij komt dat Europa meekijkt. Vanaf 2019 moet de Vlaamse markt sowieso “opengegooid” worden, en moet er geliberaliseerd worden. Dan zal de overheid dus sowieso een systeem moeten organiseren waarbij privéspelers kunnen bieden om verbindingen te mogen organiseren. Vraag is natuurlijk hoe de overheid dat organiseert en wanneer ze begint. En de vraag blijft of die busritten dan nog onder de vlag van De Lijn gebeuren, of als nieuwe spelers. Want vandaag baten sommige privéspelers al bepaalde verbindingen uit, in onderaanneming van De Lijn.
CD&V alvast niet enthousiast
Het Open Vld-voorstel van het Nederlandse model is niet doorgesproken met de coalitiepartners. Minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) laat hoe dan ook nog niet in z’n kaarten kijken. Want de liberalisering ligt natuurlijk gevoelig. Maar met de debatten die er rond de beheersovereenkomst van De Lijn aankomen, zal hij vroeg of laat kleur moeten bekennen. Dat is trouwens ook waar de directie van De Lijn op aandringt: ze willen weten waar ze staan.
De discussie belooft de ondertussen al klassieke tegenstellingen in de coalitie weer bloot te leggen: CD&V op links, de rest op rechts. In De Morgen wil CD&V alvast niet weten van het voorstel van Marino Keulen. Verder besparen, maar De Lijn als openbaar vervoer aanhouden is de boodschap. “De Lijn moet een belangrijke rol blijven spelen in het Vlaamse busvervoer. We kunnen bijvoorbeeld een oplossing bedenken voor de laatste kilometer die reizigers met de bus afleggen. Vaak is die zo duur voor De Lijn dat we bijvoorbeeld beter kunnen inzetten op een versoepeling van de taxisector, zegt CD&V-parlementslid Dirk De Kort.