Ontwikkelingsorganisatie Oxfam stelt dat rijke landen momenteel niet voldoen aan hun belofte om arme landen te helpen met de aanpak van de klimaatverandering. Dit jaar zou een jaarlijks VN-klimaatfonds van 100 miljard dollar (zo’n 85 miljard euro) klimaathulp beschikbaar moeten zijn. Westerse landen zouden samen zo’n 60 miljard dollar (zo’n 50,9 miljard euro) schenken, maar volgens Oxfam staat dat bedrag momenteel (eind oktober) op slechts 19 tot 22,5 miljard dollar (zo’n 16,1 tot 19,1 miljard euro).
Oxfam stelt dat sommige landen wel héél creatief omgaan met de boekhouding op vlak van klimaathulp. Zo is van de 59,5 miljard dollar (zo’n 50,9 miljard euro), die de donorlanden zelf zeggen te schenken, in werkelijkheid 47 miljard dollar (zo’n 39,8 miljard euro) een lening. Dat blijkt uit een rapport van Oxfam. In ongeveer de helft van de gevallen werd winstgevendheid zelfs als voorwaarde gesteld.
Daarnaast beweert Oxfam dat sommige westerse landen het geld steken in projecten die slechts gedeeltelijk bestaan uit klimaatmaatregelen. Toch wordt de volledige waarde van dat project vaak als klimaathulp in de boeken gezet. Verder zijn er een aantal opmerkelijke verschillen tussen landen. Zo ‘geven’ Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk vooral, terwijl Frankrijk bijna alle klimaathulp ‘leent’.
“Onhoudbare schulden”
Oxfam-klimaatexpert Betram Zagema, één van de auteurs van het rapport, noemt het gebruik van leningen als klimaathulp een “grof schandaal”. Ze wijst erop dat de ontwikkelingslanden al gebukt gaan onder onhoudbare schulden. “Ze mogen niet worden gedwongen om akkoord te gaan met extra leningen voor een klimaatcrisis die ze niet hebben veroorzaakt”, klinkt het.
Klimaattop Kopenhagen
Deze financiële klimaathulp is één van de belangrijke afspraken van het VN-klimaatverdrag. De idee erachter is dat veel arme landen minder verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, aangezien daar sprake is van een veel lagere uitstoot. In verhouding ondervinden inwoners van deze landen vaak echter veel schade van de klimaatverandering.
Daarom werd in 2009 op de klimaattop van Kopenhagen een akkoord bereikt over een grote financieringssamenwerking. Daarbij zouden rijke landen jaarlijks 100 miljard dollar (zo’n 84,7 miljard euro) doneren aan een fonds. De helft van dat bedrag is bedoeld om arme landen te helpen om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. De andere helft moet dienen als hulp bij het terugdringen van de uitstoot.
Kleine eilandstaten
Het extreemste voorbeeld van hulpbehoevende landen zijn kleine eilandstaten die door de stijging van de zeespiegel volledig onbewoonbaar dreigen te worden. Deze landen ontvangen nu 3 procent van het geld.
In het rapport heeft Oxfam het over de cijfers van 2017 en 2018. De cijfers van 2019 en 2020 zijn nog niet bekend.