Dunkirk steelt momenteel de show in de filmzalen en geheel terecht. Een deel van de grootse indruk die de film achterlaat is te danken aan het grote scherm, wat ons deed nadenken over oorlog op het kleine scherm. Kan het ook werken? Het verleden heeft bewezen van wel. Er is natuurlijk Band Of Brothers, maar wij kwamen uit bij Generation Kill, de eerste reeks die David Simon en Ed Burns schreven na afloop van The Wire. Aangezien de reeks onlangs is toegevoegd aan Play More van Telenet, leek het ons het ideale moment om ze hier eens boven te halen.
Generation Kill is ideaal voor deze rubriek, want wie een beetje moeite doet kan de miniserie (7 afleveringen) zelfs uitkijken in één dag waardoor je nog een dag over hebt om andere gekke dingen te doen, zoals de boodschappen, de was en de strijk. Simon en Burns lieten zich inspireren door het boek van Rolling Stone-journalist Evan Wright die – net als in de serie – embedded gaat met het Eerste Verkenningsbataljon gedurende de eerste fase van de oorlog van Irak in 2003. Grappig detail: de acteur die Evan Wright (Lee Tergesen) speelt, wordt gedurende de hele reeks niet één keer bij naam genoemd, maar is “the reporter” of “Rolling Stone.”
Generation Kill is geen gemakkelijke zit. De eerste tien minuten word je meteen in de actie geworpen en word je om de oren geslagen met jargon en met het ene na het andere personage waar je nog geen naam op kan kleven. Volhouden is de boodschap! Volgens David Simon zelf is, zo zei hij zelf in 2015 in Knack Focus, Generation Kill het beste dat hij qua uitwerking gemaakt heeft.
Weetje: de opnames hebben uiteraard niet in Irak zelf plaatsgevonden, maar wel in Afrika, meer bepaald in Zuid-Afrika, Mozambique en Namibië.
Een kameel = een jaarinkomen
Wanneer de eerste aflevering begint zit het bataljon nog aan de grens met Koeweit en wachten ze vol ongeduld tot de oorlog eindelijk een aanvang kan nemen. Er ontwikkelt zich een reeks die een eerlijk beeld van oorlog en de jongens achter die oorlog probeert te schetsen. En aangezien je met heel veel verschillende personages zit, worden ons ook veel verschillende mensen en dus evenveel zienswijzen gepresenteerd. Dus altijd als er één marinier of soldaat beledigend/racistisch over een Irakees burger praat, is er wel eentje die dat rechtzet met een “Dude, dit zijn mensen.”
Die tweeledigheid trekt zich in de gehele serie door. Langs de ene kant zijn er personages op gebrand om oorlog te gaan voeren en mensen te gaan doden – zelfs iets té hard, ze zijn er bijna allemaal op gebrand om te kunnen schieten – , aan de andere kant is er het soort soldaat die er zijn overste op wijst dat ze volgens de conventie van Genève verplicht zijn krijgsgevangen te beschermen wanneer die overste wil dat een groep net aangekomen Irakezen worden teruggestuurd. Een quote die me uit die scène is bijgebleven: “De eerste ervaring met hun bevrijders en wij sturen ze wandelen.”
Echt vies wordt het wanneer we in de derde aflevering geconfronteerd worden met een duidelijk door mariniers neergeschoten kind. Wanneer de tolk zegt dat dat bij een oorlog hoort, repliceert de dokter godzijdank “We zijn verkenningsmariniers, onze taak is om te verkennen zodat we dit soort fouten niet maken.”
En daarna, in wat voor ons misschien wel de sleutelscène van deze reeks is, wordt er gezegd: “We moeten leren zien dat deze mensen net als ons zijn. Kijk voorbij de hutten, de kamelen en de andere kleding die ze dragen. Het zijn mensen in dit land, dit gezin kan een zoon verliezen en een kameel kan een jaarinkomen zijn.”
Als het zin zou hebben, zouden we staan juichen hebben voor onze televisie.
J-Lo en Limp Bizkit
Helaas brengt zo één speech geen algemene beterschap in de aanpak van de oorlog. Een paar afleveringen later verzucht één van de soldaten zelfs dat ze steeds dezelfde fouten blijven maken. En zo worden we, vaak plots, steeds geconfronteerd met issues die rond moraal en ethiek draaien.
Dat er ook te lachen valt, is te danken aan het meesterschap van David Simon. Zo is Cpl. Josh Ray Person ervan overtuigd dat er geen oorlog zou zijn als de jihadi’s wat meer van bil zouden gaan: “Waarom zijn er nooit mariniers nodig op een plek waar de vrouwen in bikini rondlopen?”) en zijn de jongemannen in de eerste aflevering vooral geschokt door het gerucht dat J-Lo overleden zou zijn, een gerucht dat het trainingskamp rondgaat, maar dat niet meteen te checken valt. Nog een ander zingt S8er Boi van Avril Lavigne tijdens het pissen en boy, het was lang geleden dat we nog aan dat nummer hadden moeten denken.
De beste quote komt – uiteraard – van Cpl. Ray Person: “Onze band suckte toen we het voorprogramma van Limp Bizkit deden in Kansas City. Zij ook, maar zij werden beroemd en ik ging bij de marine.”
Als eerste over hun wegen
Generation Kill blijft uiteindelijk een zware zit – de zeven afleveringen duren allemaal ruim een uur en ontspannen is er niet vaak bij – maar dat wordt in evenwicht gebracht door de kleurrijke personages waarvan we allemaal weten dat ze wel werkelijk moeten rondlopen in een militaire omgeving.
Er is Sergant Rodolfo ‘Rudy’ Reyes die door zijn maten “de homo van de groep” wordt genoemd omdat hij zich graag goed verzorgd en belang hecht aan gezond eten. Tussen haakjes: Rudy speelt zichzelf en heeft de acteurs ter plekke getraind en het team voorzien van informatie over hoe het er allemaal aan toe ging.
Er is ook “Godfather”, de grote baas van het bataljon die praat als Marlon Brando in The Godfather omdat hij keelkanker heeft en er is ook sergant Major Sixta, de tiran van het bataljon die hamert op orde en een net voorkomen. Sixta heeft een hekel aan “snorren die voorbij de mondhoeken komen”, hoofddeksels tussen 9 en 17 uur en een t-shirt dat uit de broek hangt. Want, zo is zijn filosofie, “er kan hier veel mis gaan: weinig batterijen, koud eten, geen seks. Het ene ding waar we wel controle op hebben, zijn de kledingnormen.”
Aan de andere kant wordt de realiteit niet verbloemd: het blijft altijd schrikken als we een kogel ‘doel’ zien raken, zeker als het doel nadien toch niet zo gevaarlijk blijkt te zijn. We zien ongewapende Irakezen die ‘per ongeluk’ werden doodgeschoten en de richtlijnen van Godfather gaan al erg snel van “geen burgerslachtoffers en geen bedreiging voor hun cultuur”, naar “zij moeten eerst schieten” naar “schiet op iedereen met een wapen, ook al is het een vrouw met een wapen op de rug.”
Ook op logistiek vlak schort er het één en ander: de benodigdheden komen bijna nooit aan, de camouflagepakken hebben de verkeerde kleur en de Humvees waarin ze rijden zijn aftands en vaak onbewapend. Bovendien wordt er voortdurend foute informatie doorgegeven over de radio en is er maar één radioman en één tolk voor het gehele bataljon.
Wanneer Ray (James Ransone) ergens opmerkt “We zijn dus feitelijk gewoon aas voor hen” antwoordt teamleider Sergant Coleman (Alexander Skarsgård):“Jep, maar we rijden wel als eerste over hun wegen” en hij kan de trots in zijn stem niet onderdrukken.
Drie personages om te zien:
Dit was een moeilijke, want uiteindelijk konden we voor géén van de personages écht sympathie opbrengen. Ze waren allemaal te macho (het woordje “pussy” moet ongeveer even vaak vallen als “de” of “het”), te onrespectvol en te racistisch. Nu, binnen dat kader zagen we wel glimpen van menselijkheid en dat maakt Generation Kill ook interessant: niemand is zwart of wit, iedereen is grijs. Voor de volgende drie konden we nog het meeste sympathie opbrengen.
1. Sgt. Brad “Iceman” Coleman (Alexander Skarsgård)
True Blood zou van Alexander Skarsgård even een fel fonkelende ster aan het firmament maken, maar enkele maanden daarvoor was Skarsgård nog te zien in Generation Kill als nobele onbekende. Een acteur die vooral ervaring had opgedaan in thuisland Zweden, maar vastbesloten was om het te maken in de Amerikaanse televisie- en filmwereld.
Hij speelt de rol van teamleider Coleman en heeft als bijnaam Iceman meegekregen. Het dankt zijn bijnaam aan het feit dat hij in werkelijk alle situaties kalm blijft, aan het feit dat hij schijnbaar niet uit zijn evenwicht te brengen is. Coleman is het eerste personage in Generation Kill waarvoor we een diep respect voelde. Hij is de brug tussen de leidinggevenden en zijn manschappen. Hij geeft leiding, maar heeft wel voeling met diegene die onder hem staan.
Wanneer een stel Irakezen hem langs de kant van de weg “We love you” toeroepen, antwoordt hij “Vote Republican!” Oorspronkelijk schrokken we van dat antwoord, omdat Coleman ook genuanceerd is, belezen en onderwezen in de kunsten, maar uiteraard is het logisch: welke militair of marinier zou er uiteindelijk niet Republikeins stemmen?
Zijn wijsheid: “Vrouwen kosten altijd geld, maar al helemaal als ze getrouwd zijn.”
2. Cpl. Josh “Ray” Person (James Ransone)
Ray Person is de leutige van de groep. Hij zat in de debatclub op high school waar ze dachten dat hij altijd high was en in feite is er niks veranderd. Het grootste talent van korporaal Person is ratelen en blijven doorlaten, ook op momenten waarbij iedereen ten volle geconcentreerd zou moeten zijn. Zeker de meest vrolijke noot in de reeks. De gast ook waarmee je misschien wel eens een avondje mee op café wil gaan, waarna je – genietend van de rust en de stilte – naar huis wandelt.
3. Sgt. Antonio “Poke” Espera (Jon Huertas)
Ook één van de kleurrijke figuren is Antonio “Poke” Espera. Pun no intended, trouwens, ook al praat Poke zélf wel veel over ras. Hij hangt zelf het liefst rond bij blanken, want vindt zwarten toch niet altijd even hard te vertrouwen, maar wanneer het hem uitkomt is hij toch weer eventjes zwart.
Zoals Brad Coleman hem op een bepaald moment toewerpt: “What the fuck are you anyway? Your wife is half white, you talk like you’re black, most of your friends are fucking white, and every once in a while, when you feel like it, you throw in with the Indians. Is it just that you’re whatever race happens to be cool at the moment?”
Dat antwoord krijgt Poke na een monoloog over Pochahontas. Blijkbaar mogen blanken niet zeggen dat ze Pochahontas een fijne film vinden omdat die film, aldus Poke, “de verfilmde genocide van mijn volk is die ze tot een cartoonmusical hebben gemaakt, mét een zingende wasbeer.” Het is hetzelfde, zo meent hij, als een musical maken over Auschwitz waarin mensen in het rond zwaaien met vlaggen met swastika’s.
Waarom kijken?
Toen Generation Kill in 2008 verscheen was de voornaamste kritiek op de reeks dat ze maar één zicht op het verhaal wierp: dat van het Amerikaanse leger. Dat standpunt klopt natuurlijk en het is ook de logische keuze aangezien we kijken naar het verfilmde verslag van een Amerikaanse embedded journalist.
Dat gezegd zijnde wil dat niet zeggen dat Generation Kill patriottistisch is of het Amerikaanse leger afschildert als helden, want dat is niet wat er gebeurt. Er worden expliciet en impliciet heel wat vraagtekens bij de invasie geplaatst. Natuurlijk zou een reeks die het andere standpunt vertelt immens interessant zijn, maar het is ook niet aan een bende Amerikanen om die te maken. Generation Kill is allicht het dichtst dat we kunnen komen bij een realistische en eerlijke oorlogsverslaggeving.
Een nieuw perspectief
Een extra reden om te kijken is dat we vandaag – negen jaar na de release – vanuit een ander perspectief naar de reeks kunnen kijken. De soldaten in Generation Kill zijn er zeker van dat ze het goede nastreven: Saddam Hoessein werkt aan vernietigingswapens en is slecht voor de Irakese burgers en moet dus verwijderd worden. Naarmate de reeks vordert, komt er ook bij de manschappen twijfel op over of het wel allemaal zo goed is wat ze doen in Irak.
We maken ook – in de op alle vlakken indrukwekkende vijfde aflevering – kennis met de eerste geradicaliseerde, maar ongetrainde jihadi’s. Strijders die tot voor een paar weken student waren in buurland Syrië en op hun paspoort als reden voor hun komst naar Irak doodleuk “Jihad” laten vermelden. Ook die scène is – wetende wat we vandaag weten over radicalisering – pijnlijker dan ze in 2008 was, toen Generation Kill verscheen.
De vraag die we ons vandaag kunnen stellen is: had de slagkracht die IS vandaag heeft voorkomen kunnen worden als de Irakese invasie niet had plaatsgevonden (of als de soldaten ter plekke zich anders hadden gedragen)? Het is een vraag waar we nooit een antwoord op zullen krijgen, maar het is wel interessant om ze in het achterhoofd te laten spelen als je naar Generation Kill kijkt.
In de laatste aflevering zegt een plaatselijke tolk letterlijk: “Jullie hebben het land aan flarden geschoten. Nu moeten jullie het opbouwen, want dit is een tijdbom. En als die ontploft, wordt het groter dan alleen maar deze oorlog.” Dat is helaas een visionaire scène gebleken.
Generation Kill is nu terug te vinden in Play More van Telenet. Uiteraard is de reeks ook nog altijd op dvd verkrijgbaar.