Het Sint-Lievenscollege in Gent is opgericht in 1865, of meer dan anderhalve eeuw geleden. Toch is de school één van de modernste van Vlaanderen. Leerkrachten en leerlingen werken hand in hand met technologie, door die te integreren in hun alledaagse lessen en praktische oefeningen.
Ingezoomd: Hoe werkt dat? En is dat interessant voor jonge leerlingen tussen de 12 en 18 jaar? Robbe Wulgaert, ICT-coördinator en leraar programmeren, onthult de technologische geheimen van het Gentse instituut.
Hoe integreren jullie technologie op school?
Robbe Wulgaert: “Een zevental jaar geleden zijn we begonnen met een laptop-project, waarbij elke leerkracht een eigen laptop kreeg. Twee jaar later hebben we dat ook gedaan met de leerlingen. Leerlingen van 11 jaar die hier instromen, krijgen ook al bijvoorbeeld twee lesuren programmeren. Dus we proberen digitalisering volledig te integreren in ons curriculum.”
Maakt de school een extra budget vrij voor digitalisering?
“Momenteel zitten alle Vlaamse scholen met een enveloppe van de regering, bedoeld voor de Digisprong. Dat is de kwaliteitsvolle digitalisering van het onderwijs. Elke school gebruikt dat zoals ze willen, maar we zetten in op die persoonlijke computers. Leerlingen kopen zo een toestel bij de leverancier en krijgen per jaar 150 euro terug van de school. Dat betekent dat de leerlingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun computer, en die mogen gebruiken hoe ze dat zelf willen buiten de school. Voor ouders die dat budget niet hebben, is er een schoolfonds of kunnen leerlingen hun eigen laptop gebruiken.”
Is dat geen afleiding voor de leerlingen? Zitten ze niet op andere sociale media-platformen tijdens de lessen?
“We gebruiken de computers niet in elke les. Dat moeten de leerkrachten zelf bepalen. Verder hebben we ook een monitoringssoftware, waarmee de docent kan meekijken op het scherm van leerlingen. Dat kan enkel door een virtuele klas aan te maken, waar de leerling moet instappen. En dat kan ook enkel op de school-wifi. Er is dus wel een controle. En we leggen het hun ook uit. Apps zoals Instagram en spelletjes zijn gemaakt om jongeren te lokken en bezig te houden, maar je kan wel de bewuste keuze maken om die niet te gebruiken.”
Zijn jullie jongste leerlingen niet te jong om zelf verantwoordelijk te zijn over een eigen toestel of om met artificiële intelligentie te werken?
“Er zijn wel afspraken en ze krijgen veel uitleg. Tegenwoordig hebben leerlingen al bijvoorbeeld een smartphone of computer sinds hun achtste. Dus we lopen zelfs een beetje achter! Dat wil niet zeggen dat ze veel ervaring hebben met technologie, maar ze kennen het wel al. Wij proberen hen te begeleiden in het gebruik van die technologie, en in sommige vakken moeten ze wel nog nota nemen op papier. Zowel een laptop als artificiële intelligentie kan een meerwaarde zijn, maar dat moet gericht toegepast worden. En dat proberen wij te doen.”
Jullie hebben daarentegen wel een gsm-verbod. Hoe combineren jullie dat met de technologie in de klas?
“Een gsm is een leuk toestel, maar wordt niet vaak gebruikt voor educatieve inhoud. De laptops en AI die we gebruiken, hebben wel een doel. Als een leerling op zijn smartphone bezig is, mist hij ook sociale interactie. En dat vermijden we. Technologie wordt hier gebruikt met een leerrijk doel, en niet gewoon ‘zomaar’.”
Wat is de zotste toepassing van AI op jullie school?
“Het leukste is als we programmeren en artificiële intelligentie toepassen binnen klassieke richtingen zoals Latijn en Grieks. Soms willen we heel oude scripties vertalen, die 2.500 jaar oud zijn en bepaalde karakters kwijt zijn. Met sommige AI kan je het volgende karakter voorspellen, waardoor je zulke inscripties kunt restaureren. Op die manier kan je een oud stuk Latijns of Grieks lezen, die je normaal nooit had kunnen gebruiken. Dat kan een leuke inleiding zijn voor mijn collega’s om hun lessen te starten en aan die scripties te beginnen werken.”
Wat zijn jullie plannen voor de volgende jaren? Zullen het in de toekomst robots zijn die les geven?
“Dat zijn niet de plannen. Na zoveel jaren technologische evoluties, zien de klaslokalen er nog steeds vertrouwd uit. We zijn van plan om verder te evolueren met de tools die we nu gebruiken, zoals ChatGPT. Je moet dat gericht en doelbewust doen, en dan kan het een hulpmiddel zijn.”
(evb)