Sociaal-economische factoren vaak bepalend voor illegale jacht op olifanten

Door toedoen van stropers is de populatie Afrikaanse olifanten de voorbije vijftien jaar met ongeveer 30 procent afgenomen. Maar niet alle biotopen van het dier zijn even zwaar getroffen. Dat blijkt uit een studie van biologen aan de University of Cape Town en de University of Oxford, gebaseerd op een analyse van stroperij op vierenzestig locaties in dertig Afrikaanse landen over een periode van negentien jaar. Er kunnen voor die verschillen volgens de wetenschappers een aantal vermoedelijke oorzaken worden aangewezen.

Waarom is dit belangrijk?

Tijdens de onderzochte periode werden in de betrokken gebieden 10.286 olifanten door stropers gedood. Sommige Afrikaanse reservaten - zoals het Garamba National Park in Congo en Selous Game Reserve in Tanzania - hebben de voorbije tien jaar honderden olifanten aan stropers verloren. Andere locaties, zoals het Etosha National Park in Namibië, werden veel minder geviseerd. Die verschillen zouden echter de basis kunnen vormen voor een strategie die de illegale jacht op olifanten zou kunnen bestrijden.

Strijd tegen stroperij is noodzaak: “De onwettige handel in wilde dieren is een van de meest waardevolle illegale handelssectoren ter wereld, met een waarde van enkele miljarden dollars per jaar”, beklemtonen de onderzoekers Timothy Kuiper (Kaapstad) en Tasso Leventis (Oxford).

  • “Deze activiteiten vormen een grote bedreiging voor de biodiversiteit en de ecosystemen, die het fundament van het menselijk welzijn vormen.”
  • “Olifanten zijn bovendien meer dan alleen een cultureel icoon. De dieren zijn ecosysteem-beheerders die door hun voeding de opslag van koolstofdioxide in bossen kunnen vergroten en habitats kunnen diversifiëren.”
  • “De aanwezigheid van olifanten in nationale parken en reservaten biedt daarnaast ook economische voordelen. Ze kunnen immers waardevolle inkomsten uit het toerisme opleveren.”
  • “De illegale jacht op olifanten heeft tenslotte ook tot een echte oorlog geleid, waarbij al vele stropers en rangers om het leven zijn gekomen.”

Verschillende bepalende factoren: Volgens de studie blijken een aantal achterliggende factoren de niveaus van stroperij te kunnen beïnvloeden.

  • Kuiper en Leventis ontdekten dat parken met een hoger niveau van menselijke ontwikkeling en een sterkere wetshandhaving minder frequent met stroperij werden geconfronteerd.
    • Het stropen gebeurde ook minder in landen met een sterk nationaal bestuur. Sociaal-economische en politieke factoren kwamen veel vaker naar voor dan ecologische indicatoren.
    • De toegankelijkheid en de omvang van een park, de dichtheid van de vegetatie en de olifantenpopulatie hadden op de activiteit van stropers geen invloed.
    • Ook wisselende tarieven in de wereldwijde ivoorhandel kunnen de activiteit van de stropers bevorderen of afremmen.
  • Volgens de wetenschappers kunnen er verschillende verklaringen voor de sociaal-economische impact naar voor worden geschoven.
    • “In gebieden met economische achterstand zou de plaatselijke bevolking, bij gebrek aan alternatieven, mogelijk aan stroperij deelnemen om in zijn basisbehoeften te voorzien of een extra inkomen te verdienen”, zeggen Kuiper en Leventis.
    • “Criminele ivoorsyndicaten die lokale jagers willen werven, zouden zich mogelijk ook kunnen richten op gebieden met een lager menselijk welzijn, omdat ze daar effectiever zouden kunnen opereren.”

Een gerichte aanpak van onderliggende problemen: “In een aantal landen heeft men al beseft dat een grotere aandacht voor de verbetering van het menselijk welzijn rond parken en reservaten in de strijd tegen de stroperij een belangrijke instrument kan vormen”, stippen de wetenschappers aan.

  • “Een uitstekend voorbeeld is het conservatiemodel van Namibië, waar lokale gemeenschappen het wildbestand beheren en daarvan de voordelen plukken, waardoor een efficiëntere instandhouding wordt bevorderd.”
    • “Uit onze studie is gebleken dat de acties van natuurbeschermers alleen het illegaal doden van dieren niet kunnen controleren. Vele fenomenen die het stropen van olifanten in de hand werken, liggen buiten de bevoegdheid of controle van natuurbeschermers.”
  • “Van natuurbeschermers kan niet worden verwacht dat zij de lokale menselijke ontwikkelingsproblemen oplossen of regeringen ter verantwoording roepen”, werpen Kuiper en Leventis op.
    • “Er is nood aan een bredere maatschappelijke actie om armoede aan te pakken. Dit kan inhouden dat vrouwen mondiger worden gemaakt, de toegang tot basisonderwijs wordt verbeterd en de weerbaarheid tegen klimaatverandering wordt bevorderd.”
    • “Dergelijke maatregelen zijn waardevol op zich, maar zullen waarschijnlijk ook voordelen opleveren voor olifanten. Ook een efficiënte aanpak van de vraag naar illegale wilde dieren op eindmarkten vormt een belangrijk onderdeel van de puzzel.”
    • “De aanpak moet zich richten op de bredere systemische uitdagingen van menselijke ontwikkeling, corruptie en consumentenvraag. Het is niet voldoende om zich exclusief toe te spitsen op inspanningen om het wildbestand op peil te houden.”

(as)

Meer
Lees meer...