De prijs voor lefgozer van de week gaat naar Safety First – The Movie, want in première gaan in dezelfde week dan Star Wars: The Force Awakens wanneer ook nog Spectre, het laatste deel van The Hunger Games én F.C. De Kampioenen in de zalen spelen, dat is gokken en hopen dat je niet verpletterd wordt.
Elders op de site zijn er video-interviews te zien met Matteo Simoni en Ruth Beeckmans, maar wij gingen op de koffie bij Tim Van Aelst, regisseur en scenarist van het gebeuren. Safety First – The Movie is het (voorlopige) sluitstuk van de sitcom die twee seizoenen op vtm liep en speelt zich af op het populairste festival ter wereld: Tomorrowland. Een film, dat brengt ons nu tot de vraag: is dit het einde van Safety First?
Tim Van Aelst: De reeks wordt zeker niet terug opgestart op korte termijn, maar ik laat alles wel graag open. We hebben nu een film gemaakt, maar we hadden evenveel zin in een derde reeks. En de reden waardoor het een film is geworden, is simpel: we hadden een verhaal dat groter was, dat we niet wilden afhaspelen op een halfuurtje. En zo hadden we meteen een nieuwe uitdaging hier bij Shelter.
In september stond al wel in Het Belang Van Limburg te lezen dat Matteo Simoni klaar was met Smos, zijn personage.
Van Aelst: Matteo heeft het zo niet letterlijk gezegd. Matteo heeft gezegd dat hij klaar is met dat personage OMDAT we een film hebben gedraaid en omdat er op korte termijn niks meer op tafel ligt betreffende Safety First. Dus dat mag je gerust corrigeren, bij deze. (lacht)
Kakascène
Toen ik voor het eerst het nieuws hoorde dat er een film zou komen, dacht ik “Ach nee, moet dat nu?” Want Safety First is een televisiereeks, een sitcom dan nog, en dat is niet het genre dat zich makkelijk laat vertalen naar een film. En ik vreesde voor uitmelkerij.
Van Aelst: Ik snap het, ik snap waarvan dat komt. Ik denk niet dat wij met Shelter ooit al het warm water hebben proberen uitvinden, maar we proberen wel iets fris te brengen aan iets bestaands. Toen we met Trigger Happy en Benidorm Basterds kwamen aandraven zat er echt niemand te wachten op verborgen camera. Wat Als? was een sketchshow, hoe onhip is dat? Safety First is een sitcom, maar anders dan De Kotmadam en geen F.C. De Kampioenen. En tv-formats die naar film springen, tja. Da’s bij de ene al wat beter uitgedraaid dan bij de andere. Maar we denken dat de film het juiste medium was voor het verhaal dat we wilden vertellen, punt.
En omdat je bescheiden wilde beginnen, heb je ineens de Main Stage van Tomorrowland maar ingepalmd.
Van Aelst: (lacht) Dat is nooit de bedoeling geweest. Comedy start met contrasten en het beste contrast dat we vonden met een onhandige bewakingsfirma is een tot in de puntjes strak georganiseerd festival. De EU-top was ook een optie geweest, maar minder sexy en moeilijker vanuit productioneel oogpunt. En toen zijn we dus gaandeweg op het podium beland.
De verschillen tussen Safety First enerzijds en bijvoorbeeld F.C. De Kampioenen anderzijds zijn groot, dat ziet iedereen, maar het is misschien moeilijk om er de vinger op te leggen. Hoe zou jij die verschillen verwoorden?
Van Aelst: In zijn opzet is er niet zoveel verschil, maar de aanpak wel. Beeldvoering en regie. We gebruiken een bredere waaier van soorten comedy. Onderbroekenrol tot de gênante situaties waar de Engelsen een patent op hebben én alles wat daartussen zit. En dat heeft een gewenningsperiode nodig. De kijkcijfers voor Safety First stegen gaandeweg, maar waren in het begin niet zo gigantisch. We waren genomineerd voor een Gouden Roos voor Beste Sitcom en stonden daar toch maar mooi naast twee Britse producties. Dat blijft iets om apetrots op te zijn.
Als Luk in de film zegt: “Er zijn twee dingen waar ik niet tegen kan: dat mensen me niet geloven. En groene paprika”, dan vind ik dat geweldig grappig. Maar ik denk niet dat bijvoorbeeld mijn grootouders daar de humor van zouden inzien.
Van Aelst: Waarom vinden de meeste mensen het nog altijd grappig als iemand tegen een deur loopt? Humor is héél moeilijk tot onmogelijk om uit te leggen. Er zijn evenveel mensen te vinden die Monty Python geniaal vinden dan mensen die er niks aan vinden. En ik denk bijvoorbeeld dat in de tijd van jouw grootouders het humorregister beperkter was, meer eerstegraadshumor zoals dat soort fysieke humor of met clichés lachen.
Of de kakascène. Ik vind heel vaak tot bijna altijd humor over pipi en kaka niet grappig wegens te makkelijk, te gratuit en te platvloers. Maar deze vond ik wél grappig.
Van Aelst: Dat is er eentje waar wij verschrikkelijk lang over getwijfeld hebben. Moest het erin? Was het niet té eerstegraads? Het is een scène die bewust zo is geschreven dat we ze er heel makkelijk konden uithalen als ze niet zou voldoen, maar op gegeven moment hebben we het risico genomen om het toch in de film te stoppen. En ik weet nu al dat we daardoor negen kansen op tien op afgerekend zullen worden door deze of gene journalist. (lacht)
“Ge kunt ne fazant wel scheren…”
Nog heel specifiek in Safety First is die specifieke muziek. Jaren 80, beetje fout en net daardoor ondertussen weer goed bevonden. Als ik mijn iPod op shuffle heb staan denk ik redelijk vaak: “Dit zou goed zijn voor Safety First!” Is die muziek je eigen voorkeur?
Van Aelst: Benidorm Basterds was jaren 60-achtig, voor Wat Als? hebben we geput uit de jaren 70 – mijn favoriete periode – en dus kwamen nu bij de jaren 80 uit. Mijn broer luisterde toen ik kind was naar Simple Minds, Duran Duran en Fleetwood Mac bijvoorbeeld. Het is soms een dunne lijn, maar Fleetwood Mac is fantastisch, terwijl Whitney Houston zo fout is dat het bijdraagt tot de comedy.
Maar I Wanna Dance With Somebody (Who Loves Me) is dan weer goed hé?
Van Aelst: Absoluut! Je ziet hoe moeilijk het is. David Poltrock en Mario Goossens waren ook ontzettend blij dat ze die jaren 80 naar boven mochten halen, want dat is gewoon not done in het muzikantenmilieu. En nu mochten ze zich volledig laten gaan in die clichés.
Ik verklap niet veel als ik zeg dat Dirk Porrez, het personage van Bruno, uit de kast komt in de film, maar ik had hem nog nooit als holebi gezien. Iemand met een sociale handicap misschien, onzeker en daardoor een eenzaat. Maar geen holebi. Was dat al van bij het begin van Safety First zo bedoeld?
Van Aelst: Niet vanaf het prille begin, maar we hebben Dirk wel vanaf het begin aseksueel willen maken. Hij is het enige personage die in de duur van de reeks nog niet over de liefde voor een vrouw – of een man – heeft gepraat. Hij woont bij zijn moeder op zijn 39e, heeft duidelijk nog nooit een lief gehad. En achteraf gezien klopt het allemaal wel. De mensen die pas op zeer late leeftijd beseffen dat ze homoseksueel zijn: ze bestaan.
Een moeilijkere vraag dan: tegenwoordig zie je in sommige Amerikaanse series dat het holebi zijn geen issue meer is. In Master Of None bijvoorbeeld, een nieuwe schitterende sitcom van Netflix, is Denise een personage. Denise is lesbisch, maar dat is geen issue. Ze praat gewoon over dates met vrouwen, zoals haar mannelijke vrienden praten over dates met vrouwen. Waarom is dat vandaag nog zo moeilijk in Vlaanderen?
Van Aelst: Ik denk dat wij onszelf een beetje overschatten. Als je alleen al maar naar de politiek kijkt, dan blijkt dat we niet zo progressief zijn. Wat gelukkig wel zo is: mensen met racistische en homofobe uitlatingen worden sneller terecht gewezen en gaan zich daardoor inhouden om die gedachten uit te spreken. Wat niet wil zeggen dat het gedachtegoed hier nog wel kan leven. Het homohuwelijk was hier vroeg, maar al was het maar 1% van de politici die tegen dat voorstel waren, dat is 1% te veel. We gaan ervan uit dat het hier evident is om uit de kast te komen, maar dat is het nog lang niet. En wat bijvoorbeeld Master Of None doet, dat is een prachtige evolutie, want ook niet zo evident in de Verenigde Staten. Het gaat de goeie kant uit, er kan hier veel, maar het is hier nog altijd niet evident om holebi te zijn.
Je was heel erg zenuwachtig voor de persvisie, wat ik begrijp. Maar doet de mening van de journalisten ertoe? Safety First is gekend, gaat zijn publiek naar de zalen brengen, nee?
Van Aelst: In alle eerlijkheid: ik kan en durf het niet zeggen. De concurrentie is ontzettend straf: concurreren met Star Wars, The Hunger Games, Bond én al de rest: eigenlijk zijn we heel dom geweest. We hebben ook niet het makkelijkste thema gekozen voor de film. We hebben een goeie film gemaakt, ik hoop op de mond-tot-mondreclame. Bruno Vanden Broecke is iemand die doorgaans zeer goed is in het voorspellen van onze cijfers en hij zegt dat we stilletjes gaan beginnen en dat het nog goed gaat komen door de mond-tot-mondreclame.
Tot slot: “Ge kunt ne fazant wel scheren, maar ge kunt hem niet leren kaarten.” Bestaat het?
Van Aelst: Nee, het is klinkklare onzin. (lacht)