Lieven Scheire heeft serieus wat mensen tegen hun kar gereden met een tweet waarin hij zegt dat Latijn in het middelbaar “op niks slaat”. Nochtans heeft hij gelijk. Hier is waarom.
Er zijn twee essentiële redenen waarom Lieven Scheire meer dan een punt heeft. De eerste heeft te maken met de wereld waarin we leven, accepteren hoe die is veranderd en – dit is the tricky part – onder ogen willen zien dat onze Europese cultuur en de daarbij horende waarden en ideeën misschien wel relevant kunnen zijn, maar niet langer leading zijn in de wereld.
De tweede, namelijk cultuur- en algemene vorming en identiteit, daar komen we later op terug.
Geschiedenis, over pakweg 300 jaar
Als we in de geschiedenisboeken van over pakweg driehonderd jaar zouden lezen over de periode waarin we nu leven, dan zal daarin staan dat de periode na de Tweede Wereldoorlog het begin was van het einde van 500 jaar waarin het Westen de wereld domineerde. En waarin onder meer (en vooral) Azië de plaats die het eigenlijk tot voor 500 jaar bezette als evenwaardige macht in de wereld herclaimde.
Die boeken zullen geen boeken zijn zoals we ze nu kennen. En ze zullen zeker niet in het Latijn geschreven zijn maar vermoedelijk in een taal die nu nog niet bestaat, maar wel heel stilletjes begint te ontstaan, een soort hybride van Engels, Mandarijns en wellicht wat Spaans en Arabisch. Er bestaan daar modellen voor, goeie modellen, die voorspellen hoe het gebruik van talen op onze wereld zal evolueren. Nederlands, hoewel wat dat niet onder ogen kunnen en willen zien nu, zal bijvoorbeeld niet meer bestaan.
Het gezellige avondland
Als we niet snel uit onze krammen schieten, zal in die boeken ook staan hoe er een fameuze shift in de machtsverhoudingen op onze planeet plaatsvond door het enthousiast omarmen van modernisme en de bijhorende digitale technologisch superevolutie door een aantal volkeren, voornamelijk van Aziatische origine. En hoe Europa een nog steeds gezellig doch niet echt welvarend avondland werd dat vooral in trek is bij toeristen uit de rest van de wereld. Omdat het dat niet deed of onvoldoende.
Misschien zal een paragraafje even uitweiden met een anekdote om dat te illustreren. Over hoe jongeren met het hoogste IQ urenlang een taal moesten leren die al lang niemand meer sprak en die eigenlijk door heel weinig mensen ooit werd gesproken en gebruikt. Terwijl aan de andere kant van de wereld hun leeftijdsgenoten computers leerden programmeren en bouwen, en doorgedreven wetenschapslessen kregen die aansloten bij de aan de gang zijnde revoluties in bio-engineering, nanotechnologie en genetische manipulatie.
Analytisch denken en het broodje aap
Ik hoor bij veel mensen het argument dat Latijn dient om analytisch denken te bevorderen en dat het in die zin bijvoorbeeld volgens sommigen zelfs een waardig alternatief is voor “leerlingen die zwakker zijn in wiskunde”.
Helaas, en dit komt van iemand die zwakker was in wiskunde, dat is een broodje aap. Het is ook een grove onderschatting van het belang van wiskunde. Wiskunde, doodsimpel, is de taal van het universum. Het is de grondslag van alles. En die wetenschap werd ons geschonken door volkeren waarop eerst door de Romeinen en later door de Latijns geïnspireerde Kerk genocide werd gepleegd. Maar we lopen vooruit.
Even een anekdote
Over anekdotes gesproken, ik gooi er even eentje tussen. De jongste hier thuis, die we overigens zelf hebben laten kiezen of hij Latijnse wilde doen of niet, zit in het eerste middelbaar. Afgelopen zomer geraakte hij tijdens een vakantie in Japan compleet in de ban van die voor ons zo bizarre karakters waar ze daar in schrijven. Het idee van een taal en een geschrift die beeldgedreven is fascineerde hem immens. Hij zou, zo meldde hij de trotse ouders, dat graag leren.
“Japans, jongen”, legden we hem uit, “dat wordt moeilijk”. Maar, Chinees, het werkt ongeveer volgens dezelfde principes, en in een daad van overmoed, beloofde ik hem dat als hij het meende, papa de moeite zou doen om het samen met hem te leren.
Wel, we hebben moeite gedaan, en hoewel mits privélessen die niet in ons budget liggen, het gekund zou hebben, bleek het in de praktijk onmogelijk voor een 12-jarige in België om de taal te leren die één op vijf mensen spreekt in de wereld en die gevoerd wordt in ondertussen ’s werelds grootste economie.
Er bestaat wel avondonderwijs waar je Chinees kan leren (hoewel, niet veel hoor), en op sommige plaatsen waren we welkom (op de meeste niet wegens te jong en niet te verzoenen met de administratie), maar dan zouden we uren in de auto hebben moeten zitten, ’s nachts thuisgekomen zijn, etcetera.
Voor alle duidelijkheid: ik pleit hier niet voor het verplicht invoeren van Mandarijns in ons onderwijs. Maar het aanbieden zou slim zijn. Vijf uur Mandarijns zou leerlingen veel meer bijbrengen dan vijf uur Latijn. Een begrip van een cultuur die teruggaat van voor de Romeinen en nog steeds bestaat en alleen maar aan invloed toeneemt om te beginnen. Een andere manier van visueel denken ook, en, voor wie dat belangrijk vindt, quasi jobzekerheid.
Iets anders dat ik voortdurend hoor momenteel is dat kinderen leren computers programmeren en zelfs meer Engels gaan geven ten koste van andere vakken, niet nodig is “omdat ze dat toch oppikken in hun vrije tijd”. Voor mij getuigt dat alleen maar van een blijvende, en bijzonder zware onderschatting van het belang van die twee dingen (en er vallen er wel meer op te noemen).
Bovendien hoor ik dat ook alleen maar van mensen die denken dat ze goed Engels spreken en die ervan uitgaan dat alle kinderen toegang hebben thuis tot de nieuwste technologieën, het internet en kunnen rondlopen met dure smartphones.
Los van het feit dat puur pragmatisch er uitstekende alternatieven zijn voor Latijn die niet alleen hetzelfde of zelfs grotere meerwaarde toevoegen, maar bovendien ook nog een meetbare asset zijn in die echte, steeds harder wordende wereld, is er een tweede groot argument dat Latin-lovers hanteren, en dat eerlijk gezegd geen steek meer houdt. Dat van cultuur- en algemene vorming en identiteit.
Geschiedenis. Niet meer wat ze was
Dat zit zo. Een aantal disciplines van de wetenschap hebben spectaculaire vooruitgang geboekt de jongste decennia. En, dit gaat als een verrassing komen, één van de “vakken” waar dat het meest gebeurde is geschiedenis.
Het is bijvoorbeeld hallucinant om te zien hoezeer de geschiedenis die ik in de jaren tachtig in de humaniora kreeg bijna op alle vlakken niet alleen achterhaald is, maar ook fundamenteel fout blijkt te zitten. Geschiedenis heeft immens geprofiteerd van technologisch vooruitgang. Genetica maakte het bijvoorbeeld mogelijk om te achterhalen dat wat we leerden over neanderthalers compleet fout was. We weten sinds enkele jaren dat we een groot stuk van onze genenpoel aan neanderthalers hebben te danken, en dat nagenoeg alle moderne mensen buiten Afrika delen van aan neanderthaler gelieerd DNA bezitten. Het is maar één voorbeeld.
Mooiere boeken, mooiere prentjes, same shit
Erger is dat, afgaande op de geschiedenis die de twee krijgen die hier thuis momenteel in de humaniora zitten, er in 25 jaar of meer, ondanks die spectaculaire evolutie in de discipline Geschiedenis, quasi niks veranderd werd aan wat onze leerlingen inhoudelijk voorgeschoteld krijgen. Mooiere boeken met mooiere prentjes, dat wel.
Maar, dit gaat niet over geschiedenis, maar wel over Latijn zal u zeggen. Mja. Eén van de zaken die ernstige historici ondertussen weten is dat de ongeveer alles wat we dachten over de Romeinen te weten fout is.
Meer zelfs: we kunnen ervan op aan dat die Romeinen, die de “wortels van onze cultuur hebben gelegd” in feite verantwoordelijk zijn voor het terugdraaien van de klok der vooruitgang met meer dan duizend jaar. De enige echte innovatie die Romeinen uitvonden was die van een professioneel leger, dat ze vervolgens gebruikten om op industriële schaal echt betekenis te geven aan het woord genocide. Daarbij gingen ze zo grondig te werk dat we nu pas ontdekken dat wat wij als de Romeinse beschaving gingen zien eigenlijk door andere volkeren werd gecreëerd.
De Kelten hadden bijvoorbeeld al een uiterst geavanceerd wegennet in het huidige Europa lang voor er sprake was van de Romeinen. Die laatsten namen dat gewoon over en claimden het als een eigen innovatie.
De oude Grieken, op grote schaal uitgemoord door de Romeinen, stonden technologisch op een punt dat we pas 1.500 jaar later opnieuw zouden bereiken. We weten nu dat ze bijvoorbeeld stoommachines hadden en zelfs bijzonder gesofistikeerde mechanische computers maakten. Er worden nog steeds dingen ontdekt die mannen als Archimedes bouwden die ons doen duizelen van het niveau dat de door de Romeinen als barbaren bestempelde volkeren bereikt hadden.
De geroemde Romeinse cultuur was er eentje die in werkelijkheid uitblonk door z’n bloedlust en niet veel meer dan dat. Andere volkeren waren gedegouteerd door de Romeinen. Ze snapten bijvoorbeeld niet hoe het kijken naar hoe mensen vermoord werden in arena’s hun populairste vorm van entertainment was.
Er valt een dik boek te schrijven over wat ons over de Romeinen geleerd is en hoe dat als cultureel erfgoed verkocht wordt complete bullshit is. De jongste dertig jaar hebben veel historici dat ook gedaan, en een mooi leesbaar en accurate samenvatting daarvan is Barbarians van Terry Jones en Alan Ereira.
Het zou verplichte lectuur moeten zijn in het onderwijs, alleen al opdat beseft zou worden dat die “rijke nalatenschap van de Romeinen” in feite één van en wellicht dé zwartste periode uit de geschiedenis van de mensheid is geweest, en dat het vooral de trekjes zijn waarmee we niet geconfronteerd willen worden die “ons gemaakt hebben tot wie we zijn” waar de Romeinen wél verantwoordelijkheid voor kunnen claimen.
Er is een reden waarom we niet allemaal Latijn praten.
Er is nog iets. En het houdt verband met wat hierboven staat. Er is een reden waarom we niet allemaal Latijn praten, ondanks het feit dat we eerst honderden jaren bezet, als slaven behandeld en vermoord werden door de Romeinen en daarna meer dan duizend jaar in een wereld leefden waar de Kerk de lakens uitdeelde. En dat is dat de mensen weigerden Latijn te erkennen als hun taal.
Omdat het hun taal niet was. Maar vooral uit afkeer van de mensen die het wel spraken. Latijn is altijd de taal geweest die in grote mate de ongelijkheid in onze maatschappij symboliseerde. Vergelijkbare scenario’s in de wereld hebben altijd wél geleid tot het overnemen van de taal van zij die over een langere periode de lakens uitdeelden. We mogen ons daar best wel bewust van zijn.
Nog een faux pas.
Net zoals we ons mogen bewust zijn van deze faux pas: het is zeker niet de regel en komt gelukkig minder en minder voor, maar we kennen allemaal mensen die hun kinderen Latijnse laten studeren omdat ze geloven dat dat afstraalt op hun eigen status.
Misschien vindt u dat ik van het tweede argument, dat Latijn belangrijk zou zijn voor de algemene vorming etcetera, meer maak dan het verdient. Wel, het lijkt me essentieel en relevant dat wanneer geargumenteerd wordt dat blootstelling aan die cultuur heilzaam is, het best wel te verantwoorden valt dat we een accuraat beeld schetsen van die cultuur.
De Romeinse cultuur was eentje die we nu als achterlijk zouden beschouwen. De Romeinen deden systematisch, eeuwenlang wat Islamitische Staat nu aan het doen is. Het was een cultuur die geen enkel respect had voor andere culturen, waar mensen erop kickten om toe te kijken hoe andere mensen op gruwelijke manier vermoord werden. Ze noemden zoiets een feest.
Het is ook ironisch dat de reactie die nu komt op de uitspraak van Scheire (die niet zegt dat je Latijn moet verbieden, maar dat er betere alternatieven moeten worden geboden) eentje is die we geleerd hebben van de Romeinen: Qui non est mecum adversum me est et qui non colligit mecum dispergit. Sorry als dat geen algemeen beschaafd Latijn is, het is een poosje geleden.